Pol Van Den Driessche, ex-journalist,

CD&V-senator en woordvoerder van Cercle Brugge, verkondigt op een passionele manier het evangelie van groen-zwart. In het vooruitzicht van de confrontatie tegen Club stijgt de derbykoorts ook

bij hem met de dag.

Geen wedstrijd waarin je zo goed ziet dat Brugge op voetbalgebied een verdeelde stad is als de derby tussen Cercle en Club. De helft van het stadion is groen-zwart, de andere helft blauw-zwart. Naar het beeld van de Brugse binnenstad. Cercle heeft daar evenveel supporters als Club en dat blijkt dus als we in de derby thuis spelen. Niet als we naar Club moeten: zij hebben 23.000 abonnees en dan schiet er voor ons niet zo veel meer over. De aanhang van Club zit tot in Limburg terwijl onze 28 supportersverenigingen zich allemaal in een straal van twintig kilometer rond Brugge bevinden. Op één na dan: sinds kort hebben we ook een supportersclub in Beauvoorde, dat is een unicum in de geschiedenis van Cercle. Het kadert in de groei van deze vereniging: het aantal toeschouwers is de laatste drie jaar verdubbeld. We rekruteren heel weinig buiten de Brugse regio en eigenlijk is dat de zwakte van Cercle. We hebben alleen van die zwakte een sterkte gemaakt. In die zin dat we ons zeer Brugs afficheren, dat we proberen in te spelen op dat Brugse gevoel, dat we constant roepen dat er maar één vereniging is in Brugge. Dat is lichtjes plagend bedoeld, maar voor de derby zijn we al spandoeken aan het maken – ik kan nog niet verklappen wat, maar ik denk dat sommige mensen toch verrast gaan opkijken.

“Natuurlijk laaien de emoties altijd hoog op voor de derby, ook al wordt de sfeer nooit grimmig. Dat moet zo blijven. Er is vooraf het nodige verbaal geprik en ik doe daar heel bewust aan mee. Ze verwijten me soms dat ik de rivaliteit met Club mee verhoog, maar ik vind dat dat moet. We liggen in die wedstrijden niet meer onder – om niet te zeggen dat we vaak beter zijn. We zijn niet langer het kleine hondje dat rustig in zijn mandje ligt. Toen voorzitter Schotte en ondervoorzitter Vanhaecke me drie jaar geleden vroegen om in het bestuur van Cercle te komen, was dat om wat kleur in de vereniging te brengen. Ik heb toen gezegd: Cercle moet een zwoeler imago krijgen, meer sexy, en wat is een mogelijkheid om je te profileren? Het spelletje tegen Club spelen, een beetje lachen met Club. Moet kunnen, toch?

“Ik ben opgegroeid in een periode dat Cercle altijd belachelijk werd gemaakt, dat ze riepen dat we beter op een patattenveld konden gaan spelen. Nu is de situatie dus veranderd. Daarom durf ik al eens een pittige uitspraak doen, al reageert Michel D’Hooghe daar soms kribbig op. Maar eigenlijk is het allemaal niet zo gemeend. De relatie met Club is goed, de fricties uit het verleden zijn weg, binnenkort stappen we zelfs samen naar de stad voor een verwarmde grasmat, op initiatief van Cercle. Dat is echt noodzakelijk als je ziet hoe het veld er nu bij ligt. En volgend seizoen worden er door de competitiehervorming op hetzelfde terrein nog vijftien wedstrijden meer gespeeld. Vroeger was het zo: Club wilde iets doen en Cercle deed niet mee want er was geen geld. Ook dat is nu anders.”

Gedwongen gemeenschap

“We leven met Club al ruim dertig jaar samen in hetzelfde stadion, in een soort van gedwongen gemeenschap. Wij willen heel graag in het Jan Breydelstadion blijven, maar we hebben nooit de plannen van Club gedwarsboomd. Het enige waar wij een probleem mee hadden, is de opmerking van de mensen van Uplace, de projectontwikkelaar, die vonden dat wij maar in het Daverlopark moesten gaan spelen, terwijl dat echt niet geschikt is, ook al door een gebrek aan parking en ruimte voor tribunes. Die suggestie vonden we ongelooflijk vernederend. Voor de rest hebben wij Club in het stadiondossier niets maar dan ook niets in de weg gelegd, dat weten ze inmiddels bij Club ook wel. Wij, Cercle, willen gewoon in Brugge blijven. Ik begrijp ook de ambitie van Club, ze worden geremd in hun commerciële mogelijkheden. Ik wil in politieke discussies over het stadion geen positie innemen: als er daar in het partijbureau over vergaderd wordt, dan ga ik naar buiten. Dat burgemeester Patrick Moenaert het zou tegenhouden? Nogmaals, ik moei me daar niet mee, ik zit in dezelfde partij als Moenaert, voor mij is dat een moeilijke positie, ik hou me echt ver van die gesprekken.

“Ik vind wel – en sommigen zullen dat niet graag horen – dat Club Brugge recht heeft op een zeer snelle en duidelijke beslissing. Ik begrijp de ergernis van Club, ze hebben dat voorstel meer dan twee jaar geleden ingediend, in twee jaar moet een overheid kunnen zeggen of iets kan of niet. Misschien wordt het nu opgeschoven tot na de verkiezingen, waardoor het een verkiezingsthema dreigt te worden en het na de verkiezingen wellicht weer geen prioriteit zal zijn. Dat is niet goed. Club moet nu echt wel weten of het ja of neen is. Cercle weet dan ook waar het aan toe is. Daarom: ik steun Club in hun aandrang, Michel D’Hooghe heeft, toch op dat punt, overschot van gelijk. Ik vind wel dat Club het in zijn methode, in de lobbying, niet goed heeft aangepakt. Als je iets wilt verkrijgen van de overheid, dan mag je de overheid niet in het gezicht slaan. Als je een persconferentie geeft in het stadhuis van Brugge om te vertellen dat je weg wilt uit Brugge, dan kan de burgemeester bijna niet anders dan zeggen dat hij daartegen is. Ik ben praktijkassistent in de vakgroep communicatiewetenschappen aan de universiteit Gent en na de afwikkeling van het stadiondossier zou het interessant zijn om eens na te gaan hoe je een moeilijk dossier communicatief, politiek en publiek wél moet verkopen.

“Ze vragen me wel eens: wat vind je van Club? Dan wil ik wel eens zeggen dat hun beleid kennelijk niet top is omdat ze er na veel transfers al jaren niet in slagen top te spelen. Dat is gewoon een objectieve vaststelling. Je moet je afvragen hoe dat komt. Net zoals alle andere verenigingen die spelers zwaar betalen zich vragen moeten stellen. Maar eigenlijk wil ik me niet moeien met wat de buren doen, Cercle heeft een eigen mooi verhaal. Als je echter merkt dat een voetballer bij Anderlecht al gemakkelijk 600.000 euro verdient en de premier van dit toch zeer moelijk landje 190.000 euro, dan is er toch sprake van een wanverhouding. De premier werkt echt wel iets meer dan een voetballer, denk ik. Ik kan behoorlijk steigeren als ik na een wedstrijd hoor: ze hadden er vandaag geen zin in. Trouwens, hoe gaat dat allemaal evolueren in deze tijden van crisis waar we het einde nog niet van kunnen voorspellen? Normaal gezien zullen alle ploegen straks de abonnementsprijs met ongeveer zeventien procent moeten verhogen, omdat er volgend seizoen aanzienlijk meer wedstrijden moeten worden afgewerkt. Ik ben benieuwd en een beetje bang hoe de mensen op die verhoging zullen reageren. En hoe clubs daarop gaan anticiperen als sponsors afhaken.”

Mooie vrouwen

“Toen ik bij Cercle kwam, heb ik gezegd: wat ben je met een prachtige loungebar als er geen mooie vrouwen in zitten? Nu moet ik zeggen: we hebben onder onze toeschouwers veel mooie vrouwen. Iemand die voor de verkiezing van Miss België lesgeeft aan de kandidates heeft daar natuurlijk oog voor ( lacht). Cercle heeft vooral ook een jong publiek: van onze abonnees is er één op drie jonger dan 21 jaar. En zoals gezegd: er zijn steeds meer vrouwen bij. Ik denk dat Glen De Boeck hier een bepaalde rol in speelt. Vrouwen fluisteren me toe dat zijn x-factor zeer hoog is. En ik heb de indruk dat hij dat ook wel weet. Maar van mannen ken ik niks.

“Voor Cercle is De Boeck een geschenk uit de hemel geweest. Ik had stevig mijn twijfels toen hij kwam – ik heb dat ook eens openlijk gezegd, dat achtervolgt me nog steeds. Ik zag iemand die van Anderlecht kwam niet meteen passen in dat familiale klimaat van Cercle. Dat was een domme uitspraak van mij. Maar het meest opmerkelijke voor mij vandaag is dat hij zich, boven op zijn sportieve kwaliteiten, volop inschreef in dat Cercleverhaal. Dat had ik nooit gedacht. Ik dacht dat De Boeck gewoon professioneel zijn werk zou doen en geen interesse zou tonen voor al wat er rond Cercle hangt. Neem nu die samenwerking met De Sleutel, een centrum voor drugsverslaafden. Ik had gedacht dat hij dat zou ervaren als een last, maar hij vindt het belangrijk dat de spelers daar naartoe gaan, hij doet dat zelf ook, hij port me zelfs aan om meer van die initiatieven te nemen. De Boeck gaat soms ook eens naar een supportersfeest, dat heeft me echt aangenaam verrast. Dat past natuurlijk binnen de filosofie van de vereniging. Het leuke aan Cercle is die sociale missie. De dag dat Cercle alleen nog maar een voetbalclub is, ben ik meteen weg.

“Het opmerkelijke aan De Boeck is dat hij de hele ploeg op een hoger niveau kreeg, daarvoor is hij al genoeg bewierookt. Wat me vooral frappeert, is de maniakale manier waarop hij met zijn job bezig is. Hij kent de bewegingen van ieder speler van de eerste klasse. Hij is er zo mee bezig dat hij volgens mij de dag voor de match maar een paar uur slaapt. Soms stapt hij ook mensen voorbij zonder iets te zeggen. Dan ben je geneigd om te denken dat hij arrogant is, maar in wezen is hij dan zo geconcentreerd dat hij zich van alles en iedereen heeft afgesloten.”

Mensen laten scoren

“De hele ambiance rond Cercle is gekeerd. Ik merk dat telkens wanneer ik als politicus of docent ergens moet gaan spreken. Van Tremelo tot De Panne, van Evergem tot Leuven, of het nu over politiek gaat of over de monarchie, als het woord Cercle valt, heb je meteen sympathie. Zelfs bij Clubsupporters roept Cercle een glimlach op. En toch is alles op en top geprofessionaliseerd. Dat is de verdienste van Frans Schotte. Hij heeft een erfenis gekregen die historisch gegroeid is, met een zware schuld en een belabberd imago. Cercle was eigenlijk op sterven na dood toen het in de tweede klasse sukkelde. Na het einde van elke bestuursvergadering ging men er bij wijze van spreken met de collectebus rond en iedereen moest iets geven want de spelers moesten betaald worden. Schotte heeft dat rechtgetrokken, zoals hij dat ook met de Standaard Boekhandel heeft gedaan. Toen hij die overnam, waren er 24 winkels terwijl er nu 123 zijn. En dat in een tijd dat de concurrentie in die sector enorm is toegenomen.

“De grote kracht van Frans Schotte is dat hij erin slaagt zijn mensen in te zetten op hun sterke punten. En hij laat die andere mensen ook scoren. Dat is bij andere clubs wel eens anders. Bij ons komt Yvan Vandamme, de sportief manager, eens op het voorplan, dan weer eens de financieel manager, of de commerciële chef of een van onze juristen. Hij laat die mensen vaak op persconferenties ook toelichten wat ze doen, hij voelt niet de behoefte om zelf in het middelpunt te staan. Dat is belangrijk. Op bestuursvergaderingen laat hij iedereen zijn zeg doen, de discussie kabbelt wat op en neer en na een hele tijd zegt hij dan: we gaan het zo doen. En dan is hij erin geslaagd uit opmerkingen van verschillende mensen een synthese te maken. Dat is iets om jaloers op te zijn. Schotte heeft ook een enorm netwerk, iemand die hij kent en die niet sponsort voor Cercle, dat is bijna ondenkbaar. Hij kan de mensen echt een gevoel geven dat ze iets missen als ze geen sponsor zijn. Maar hij zaait wel naar de zak: niet meer uitgeven dan je hebt. Toen Schotte voorzitter werd, schommelden de schulden rond de 25 miljoen Belgische frank ( 625.000 euro, nvdr), nu is alles weggewerkt.”

De beker winnen

“Natuurlijk zal Cercle niet eindeloos blijven groeien maar ik denk dat we in de toekomst naar een gemiddelde van 12.000 toeschouwers moeten kunnen gaan. Als Club verhuist, kun je dat stadion ombouwen tot een voetbalarena met 18.000 mensen waarin je veel meer sfeer gaat krijgen en waarin je niet meer die lege tribune hebt aan de overkant. We gaan in de toekomst nog meer initiatieven nemen om de mensen naar Cercle te krijgen. Belangrijk is ook dat je blijft zeggen: Cercle is meer dan alleen voetbal. Het is vooral ook gezelligheid en plezier, een toffe familie. Heel belangrijk in een tijd van vereenzaming en verzuring.

“Cercle bestaat op 9 april 110 jaar en het zou mooi zijn als we nog eens een prijs pakken. Daarom is die beker zo belangrijk, die twee wedstrijden van de halve finale tegen KV Mechelen. De beker winnen is voor mij veel belangrijker dan de derby winnen. Dat wil toch wat zeggen voor een Bruggeling. Hoewel: én de derby winnen én de beker, dat mag natuurlijk ook.” S

door jacques sys / beelden jelle vermeersch

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content