Het voorbije jaar was, ondanks het sportieve succes met RC Genk, een emotionele rollercoaster voor Frankie Vercauteren. Voor het eerst blikt de trainer van Al Jazira, opvallend relaxed en gelukkig in Abu Dhabi, terug op álle facetten van zijn vertrek. ‘De titel heeft mijn persoonlijke problemen heel zwaar gecompenseerd.’

Voor de argeloze kijker van Sportweekend eerst deze correctie: Frankie Vercauteren cruiset níét in een witte Porsche door Abu Dhabi. “Hoeveel vragen ik daar al over heb gekregen!” Slimme, maar misleidende montage was het. In werkelijkheid zat de trainer van Al Jazira aan het stuur van de kleine huurwagen van de reportageploeg. Leer ze hem niet kennen, de journalisten! Na een ultralange trainingssessie van tweeënhalf uur, onderbroken weliswaar door het gebed, neemt Vercauteren ons mee in zijn zwarte Chevrolet – ook niet mis natuurlijk – van het Mohammed Bin Zayedstadion naar het hotel waar hij nog woont in afwachting van zijn verhuis. Het oog is gevallen op een vrij exclusief appartement, met uitzicht op zee, maar ook met een prijskaartje en dus moet er nog wat worden onderhandeld met de sjeik-voorzitter van Al Jazira. Buiten is de avond ondertussen gevallen, maar de sauna blijft op volle toeren draaien – nog altijd is het 40 graden. Vercauteren laat zijn tank nog volgooien. Zestig liter voor honderd dirham – iets minder dan twintig euro. Wat een leven!

Frankie Vercauteren: “Ik heb de knop meteen omgedraaid toen ik hier aankwam. Dat betekent dat je accepteert dat een aantal dingen niet is zoals bij ons. Mijn Engelse keeperstrainer heeft daar soms problemen mee. Omdat in Engeland alles van a tot z voor je wordt geregeld. Hier ook, maar niet altijd onmiddellijk. Dat moet je weten, en je moet ermee kunnen leven. Ik kan dat.”

Waarom ben je hier?

“Om sportieve en extrasportieve redenen. Kijk, als je van alles opoffert voor het voetbal, moet je daar ook iets voor terugkrijgen. Ik héb veel gekregen, maar de laatste weken was er iets van oh-oh. Ik had niet meer het gevoel: dit is het. Dan hoop je om naar Frankrijk of Engeland te kunnen, maar als dat niet kan, val je terug op iets anders.”

Waarom moest dat ‘iets anders’ zo ver zijn?

“Omdat er geen andere mogelijkheden waren. Er waren een paar aanbiedingen, maar die spraken me niet aan zoals deze of ze waren niet concreet genoeg. Als er zogezegd interesse is van Bordeaux en Lyon, maar ik zie die interesse nooit, dan houd ik er geen rekening mee.”

Stel dat Roland Duchâtelet Standard niet overneemt en Luciano D’Onofrio er de sterke man blijft: was je dan nu trainer in Luik?

“Dat weet ik niet. Zover zijn we niet geraakt. Er is maar één gesprek geweest, met Luciano D’Onofrio, in het tussenseizoen. Over van alles, maar zonder dat er iets is beloofd of op papier gezet. Daarna is er nog één telefoontje geweest om mij te zeggen dat de situatie was veranderd en we hier niet mee verder gingen.”

Als hij niet verdwijnt …

“… dan zou er waarschijnlijk nog iets zijn gevolgd.”

Dat je op zijn uitnodiging inging, betekent dat je openstond voor iets anders.

“Je kunt met iedereen weleens praten, vind ik. Zeker als iemand als D’Onofrio je dat vraagt. Dan denk ik dat je daarop moet ingaan. Het tegendeel zou van weinig respect getuigen. Heb ik daarmee een deur opengezet? Ik had met Genk alles bereikt. Zelfs binnen de club waren er die zegden: ‘Trainer, zorg dat je weg bent.'”

Voor het minder begint te gaan, want dan komt de kritiek.

“Ik was niet bang voor eventuele mindere resultaten. Bevestigen is altijd moeilijker, dat weet je, maar het heeft niet meegespeeld. Trouwens, ik weet niet of het alleen maar minder kon gaan. Wij hebben heel veel uit de groep gehaald, echt héél veel. Daarom ook heb ik in het begin gezegd: ‘We hebben nieuwe en andere spelers nodig als we de lat hoger willen leggen.’ Dat was de uitdaging.”

Relaties onderhouden

Al Jazira is de kampioen en bekerwinnaar van de Emiraten. Ook hier kan het moeilijk beter.

“Toch wel, ze hebben ambitie in de Asian Cup. Dat is ook een mooie uitdaging, zij het een die misschien niet zo gemakkelijk te realiseren is. Je kunt altijd ergens naartoe waar de prijzenkast niet zo gevuld is, maar ik heb wel de ambitie om bij goede clubs te werken. Als ik kan kiezen tussen Auxerre of Lyon, pak ik wel Lyon. Druk of geen druk.”

Wanneer meldde Al Jazira zich voor het eerst?

“Mei, begin juni.”

Klopt het dat je in Parijs samen zat met vertegenwoordigers uit het Midden-Oosten?

“Dat had niks met Al Jazira te maken. Wel met een club uit Saoedi-Arabië die uiteindelijk nooit concreet is geworden. Dat was één week voor ik hier heb getekend, wat pas is gebeurd nádat iedereen zei dat ik het al had gedaan. Die ontmoeting in Parijs was me vooral te doen om het onderhouden van relaties. Iets wat ik vroeger nooit deed. Nu denk ik: iedereen doet het, waarom zou ik het dus niet mogen? Ik vind het een hele eer dat mensen met me willen praten. Denk je dat clubs het niet doen achter de rug van hun trainer?”

Je hebt altijd gezegd dat je België pas zou verlaten als geen enkele van je kinderen nog schoolplichtig was. Je jongste zoon en stiefzoon zijn pas aan hun laatste jaar middelbaar begonnen, en toch ben je weg.

“Het is inderdaad tien maanden te vroeg gebeurd. Omdat de trein nu passeert en je erop springt omdat je denkt dat te moeten doen. Omdat je de plussen en de minnen tegen elkaar afweegt en zegt: ‘Ik kies voor de plussen.’ Ik heb veel achtergelaten: mijn vrienden, mijn familie, mijn moeder vooral. Maar ik krijg ook veel terug.”

Wat als er geen trein was gepasseerd?

“Dan was ik gewoon gebleven. De veranderde situatie in Genk woog niet op tegen alle positieve dingen die ik er had. Wees gerust: het is niet omdat ik met iemand babbel, dat ik al weg ben. Dat is nooit in mij opgekomen, tot de kans zich voordeed.”

Vooral de timing van je vertrek was velen een doorn in het oog. RC Genk stond net voor een dubbele confrontatie met Maccabi Haifa waarin het zich kon plaatsen voor de Champions League. Waarom was je niet in het tussenseizoen al vertrokken zodat de rust rond de ploeg niet was verstoord?

“Omdat Al Jazira me na dat oriënterende gesprek had gebeld om te zeggen dat ze voor iemand anders kozen. Voor een Argentijn. Tot die man terwijl hij in Buenos Aires op het punt staat het vliegtuig naar Abu Dhabi te nemen, telefoon krijgt met een aanbieding van de Argentijnse nationale ploeg en van gedacht verandert. Is dat mijn fout? Neen, toch? Als dat telefoontje een uur later gebeurt, hangt die Argentijn in de lucht en wordt er hier nooit nog over mij gesproken.”

Ongezonde situatie

Heb je al eens geprobeerd de verontwaardiging als een compliment te zien? Misschien stoorde het velen juist omdat van jou nog het beeld van een eerlijke en loyale trainer bestaat die niet van de ene op de andere dag een club in de steek laat.

“Behalve als er iets is gebeurd wat níét eerlijk is, en níét loyaal.”

Jij hebt mensen ontgoocheld, maar mensen hebben ook jou ontgoocheld?

“Ik wil niet over personen praten, maar er is wel iets misgelopen, ja.”

Stel dat alles volgens plan was verlopen: hoe zou het dan zijn gegaan?

“Dat kan ik nu niet zeggen. Toen Al Jazira zich opnieuw meldde, ben ik naar Genk gestapt en heb ik gezegd: ‘Dit is de situatie, wat doen we ermee?’ Wat er ook gezegd en geschreven is: ik had nog níét getekend bij Al Jazira.”

Zou je op hetzelfde moment zijn vertrokken?

“Neen, pas na de return tegen Maccabi. We zouden het rustig hebben kunnen houden en het dan samen bekendmaken.”

Waarom moest het plots sneller, na de heenwedstrijd al?

“Omdat de situatie zo ongezond was geworden op Genk dat doorgaan onmogelijk was. Ik kon niet meer werken de laatste dagen. Wel met de spelers, maar niet met bepaalde andere mensen. Het was niet meer te doen.”

Eiste Al Jazira je op?

“Dat ook, maar dat had ik wel kunnen regelen. Die Argentijn had zijn contract getekend, maar is nooit afgekomen. Ze hadden geen zin om opnieuw zoiets mee te maken. Ze vreesden dat als ik te lang in België zou blijven, Genk mij zou proberen om te praten en ik me zou bedenken. Ik had daar begrip voor, maar goed, dat had ik kunnen oplossen. Uiteindelijk heb ik ’s nachts zelf de beslissing genomen om weg te gaan. Omdat er iets was gebeurd. Meer kan ik er niet over kwijt.”

Had Genk je vroeger sportieve duidelijkheid moeten geven?

“Ja en neen. Je weet dat je voor een deel afhankelijk bent van een al dan niet kwalificatie voor de Champions League. Anderzijds wist iedereen dat we altijd geld konden krijgen voor Courtois of De Bruyne. Wat is dan het probleem om één of twee spelers te laten bijtekenen? Uiteindelijk is het allemaal niet opgelost en ben ik in erg moeilijke omstandigheden moeten beginnen te trainen. Met maar vijftien spelers en een onverantwoord kleine kern, wetende bovendien dat Ogunjimi, Vossen, Pudil, Tözsér, De Bruyne, Courtois, Casteels en Joneleit allemaal nog konden weggaan. Maar het enige wat ik hoorde was: ‘We hebben tijd.'”

Wat was het verschil met de situatie een jaar geleden? Ook toen deed Genk geen transfers en was je ontgoocheld, maar je werd wel kampioen.

“Omdat we er alles hebben uitgehaald, én omdat we in januari drie transfers deden die héél belangrijk zijn geweest. Ook om de anderen scherp te zetten. Zonder die transfers worden we waarschijnlijk nooit kampioen. Ik wist dat het nu, na het behalen van de titel, moeilijker ging worden, dat we méér zouden moeten brengen. Dan verwacht je dat er gepast wordt gehandeld. Soms speelt de tijd immers ook in je nadeel. Dat bleek ook: ineens waren we twee keepers kwijt.”

Ondanks de beslissing van de club om tot 27 augustus niet mee te werken aan transfers.

“Het eerste wat ik daarvan hoorde, was toen ze me zegden dat ze het net hadden gecommuniceerd. Wat kon ik dan nog meer doen dan me erbij neer te leggen? Het enige wat ik de spelers had gevraagd, tijdens het kampioensetentje na de titel, was dat ze tegen 20 juni duidelijkheid zouden scheppen over hun situatie. Dat is niet gebeurd.”

Globetrotters

Je vertrek strookte ook niet met je honkvaste imago, noch met dat van man van de lange termijn. Je was tien jaar trainer bij Anderlecht en vorige herfst zei je: ‘Het was m’n bedoeling om nog twintig jaar bij Anderlecht te blijven.’ En dan nu zo snel weg bij Genk: mensen begrijpen dat niet.

“Nogmaals: het was niet mijn bedoeling om weg te gaan. Er was zelfs al gesproken over een langdurige verbintenis.”

Volgens je vriendin Lucile is het buitenland een oude droom van jou. Hoe rijm je dat met een carrière tot in de eeuwigheid bij Anderlecht?

“Er is een verschil tussen een droom waarmaken en een professionele ambitie hebben. Ik heb nooit verder gedacht dan Anderlecht. Toen ik er wegging als speler, vond ik dat al raar. En nog meer toen ik er als trainer buiten vloog. Ik leefde echt in de overtuiging dat ik er een maand later zou terugkeren. Mijnheer Roger(Vanden Stock, nvdr) had gezegd: ‘Neem een maand congé en dan praten we wel.’ Ik zag daar geen graten in, anderen blijkbaar wel. Door die ervaring ben ik de dingen anders gaan bekijken.”

Zonder dat ontslag zou de droom een droom gebleven zijn.

“Het is een goede zaak gebleken. (lacht) Ik heb niet alleen een droom waargemaakt, ik heb ook Genk meegemaakt en dat is een fantastische ervaring geweest. Van toen ik in Frankrijk heb gespeeld, bij Nantes, ben ik altijd naar het buitenland willen teruggaan. Mijn kinderen zijn echte globetrotters. Zodra ze de kans schoon zien, zitten ze in het buitenland. Dat hebben ze van mij, denk ik. Mijn ouders gingen nooit verder dan Blankenberge, maar mede door het voetbal ben ik gaan beseffen dat er zo veel meer te zien is in de wereld. Daar komt bij dat er ook veel is gebeurd rond mij de laatste maanden. Mensen die gestorven zijn.”

Weinigen weten het, maar het slot van 2010 en de eerste maanden van 2011 waren een emotionele rollercoaster voor jou: je schoonvader moest in allerijl naar intensieve, je vierde oudjaar in Caïro, kwam na een week terug …

“… en twee dagen later overleed hij.”

’s Anderendaags vertrok je met de ploeg op stage waardoor je zijn begrafenis miste.

“Ik vond het vooral spijtig voor mijn vriendin, maar we hebben het besproken en zowel zij als haar broer en mama maakten me duidelijk dat ze wisten dat ik er in gedachten bij zou zijn. Mijn schoonvader was erg belangrijk voor mij. Hij blijft dat ook. Ik heb hem een paar zaken beloofd, maar zijn begrafenis bijwonen was praktisch onmogelijk. Dat toont hoe belangrijk Genk ook voor mij was.”

Ondertussen had je na intensieve onderhandelingen met Genk ook getekend als technisch directeur, zat je midden in een belangrijke transferperiode, onderging ook je schoonbroer een dringende hartoperatie, en kreeg je vriendin met een hernia af te rekenen.

“En de vrouw van mijn beste vriend overleed. We maakten de laatste maanden van haar ziekte heel bewust mee. Het was een bijzonder moeilijke tijd. En toch zijn we allemaal blijven functioneren.”

Geleefd worden

Hoe?

“Dankzij mentale training. Ik werk daar al jaren aan, met Johan(sportpsycholoog Desmadryl, nvdr). Een van de dingen was: knop omdraaien. Zeggen: ‘Ik rijd naar Genk en nu ben ik alleen daarmee bezig.’ En daarna die knop weer omdraaien en naar de realiteit terugkeren. Je mag het niet met je meesleuren, want dan doe je het een noch het ander goed. Het was niet makkelijk, maar ik denk niet dat veel mensen het aan mij hebben gezien. Pas toen we kampioen speelden, is het overgelopen.”

Dat zat er dus achter die tranen na het titelduel tegen Standard toen het je even te machtig werd.

“Ik had vier, vijf mensen begraven op een paar maanden tijd. Mensen die kort bij mij stonden. Dan is het voetbal even ver weg, héél ver.”

Zijn dat de extrasportieve redenen die je naar Abu Dhabi hebben gedreven?

“Grotendeels wel, ja. Je wordt geleefd, hebt overal verplichtingen – je schoonvader wordt begraven, maar je moet op stage. Met mijn schoonbroer is het goed gekomen – hout vasthouden – en ook met Lucile gaat het intussen beter. Zwemmen gaat weer en ze is beginnen te lopen, maar tennissen lukt niet meer.”

Heeft het besef dat je je naasten tekortdeed er mee toe geleid dat je deze wending aan je leven hebt gegeven?

“Tja. Ook nu doe ik mensen tekort. Ik laat m’n moeder achter, ook in een moeilijke periode. Ze woont nog alleen, maar is 88 en een oplossing dringt zich op. In ons beroep doe je altijd mensen tekort. Ik zie mijn kinderen weinig, maar hier zal ik waarschijnlijk meer tijd voor ze hebben dan in België. Ze zullen vaker op bezoek komen.”

Heb je eigenlijk wel genoten van die titel met Genk?

“Jawel, heel veel zelfs! Als je ziet vanwaar wij kwamen: dat is ongelooflijk. Gelukkig maar. Stel dat we rond de zesde plaats hadden gespeeld, wat dan? Nu had ik iets wat mijn persoonlijke problemen heel zwaar compenseerde.”

Had je nood aan fysieke afstand om ook mentaal afstand te kunnen nemen?

“Neen, het had net zo goed Rijsel of Manchester kunnen zijn. De afstand is louter toevallig, omdat net die trein passeerde – of dat vliegtuig. (lacht) Mijn stiefzoon is met de wagen naar de Provence gereden. Die heeft tien uur in de auto gezeten. Op dik zes uur vliegen sta ik in Abu Dhabi. Dat vind ik goed meevallen.”

Deuren openen

Zien we je nog terug in België?

“Ik heb er de laatste jaren niet meer in geïnvesteerd, maar ik heb altijd gezegd: ‘Ik wil ook een stek in het buitenland.’ En dan pendelen. Alleen is het er nog niet van gekomen omdat ik nog niet heb gevonden wat ik wil, en omdat ik het niet wil doen zonder de zekerheid dat ik er ook vaak genoeg naartoe zal gaan. Ik zie me dus wel emigreren, maar niet zonder iets in België achter de hand te houden.”

Eens je de stap naar de Golf hebt gezet, zit je in het circuit van trainers die altijd wel ergens worden opgevist als het fout loopt. Zit dat in je hoofd?

“Jawel. Daarom ook was het belangrijk om bij Al Jazira te kunnen beginnen. Al Jazira is een toonaangevende club in deze regio. Dat opent deuren naar de rest van Azië, maar ook naar Europa.”

Ben je een man van de zon?

“Geworden. Vroeger was ik een man van de herfst. Ik ben ook geboren in de herfst. De laatste jaren is de zon steeds belangrijker geworden. Ook als ik ergens naartoe ga. Ik vind het schitterend om ’s morgens buiten op het terras te ontbijten in plaats van bij min vijf bij de kachel. In de winter naar Genk rijden, was een zware belasting. Maar het was m’n eigen keuze: ik had er een appartement, maar verbleef er zelden. Nu ga ik op vijfentwintig minuten van het stadion wonen. Dat vinden ze hier al ver, maar wat is ver, met het dak open en de zon op je hoofd, of de airco aan?”

DOOR JAN HAUSPIE – BEELDEN: REPORTERS/ MICHEL GOUVERNEUR

“Ik had vier, vijf mensen begraven op een paar maanden tijd. Mensen die kort bij mij stonden. Dan is het voetbal even ver weg, héél ver.”

“Ik kon niet meer werken in Genk. Wel met de spelers, maar niet met bepaalde andere mensen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content