Die Zohra toch. Liet zich onder de douche van Genk zomaar met champagne overgieten. “Maar ik ben eigenlijk heel preuts.” Paul Heylen grijnst en nipt nog eens van zijn koffie.

Liep jullie beider carrière niet van in het begin parallel met Genk hogerop ?

Paul Heylen : Op 1 maart 1996 ben ik voltijds als manager bij Genk begonnen. Voorheen was ik al actief bij de jeugd en werkte ik in vast dienstverband in het ziekenhuis. Maar ik zat met veel frustraties, dus ik dacht : nu ga ik het zelf doen.

Zohra Aït-Fath : Ik ben hier zo’n zeven jaar geleden komen optreden met 2 Fabiola.

Heylen : In de tijd van Aimé ( Anthuenis, nvdr).

Zohra : Ja, dus mijn carrière is mee omhoog gegaan met Genk. Vier jaar heb ik in 2 Fabiola gezeten, drie jaar solo geweest en nu zit ik weer in een groep, Punk City. En van groep veranderen, dat gaat makkelijk, ja. Zolang ík erin blijf, is het goed ( lacht). Het is een normale evolutie geweest. Patrick ( de andere helft van 2 Fabiola, nvdr) en ik wilden allebei iets anders doen. Vier jaar voor een groep is lang en we hadden al heel veel rond de wereld getoerd. Het was tijd om nieuwe dingen te doen en zijn we allebei solo gegaan. Nu had ik weer zin in een nieuwe uitdaging.

’t Klinkt precies zoals in het voetbal.

Heylen : Ik denk dat in hun genre de strijd nog veel harder is. Ik herinner mij nog hoe het was toen ze in het begin bij ons kwamen optreden. Dan stonden zij voor het oude vak 1, de staanplaatsen van de zogezegde harde kern. Maar het is die kern die ons overeind heeft gehouden. Die eerste keer was tegen Duisburg, hé ?

Zohra : Zeven keer hebben we hier opgetreden en zeven keer heeft Genk toen gewonnen. Dus we werden daardoor zo’n beetje een mascotte van de ploeg. Telkens als er een belangrijke match aankwam, boekten ze ons. Ook toen ze kampioen speelden. We hebben daar veel erkenning van de Limburgers aan overgehouden, deels omdat we zelf Limburgers zijn natuurlijk. Maar ook buiten Limburg weten ze nu nog allemaal dat ik iets te maken heb met KRC Genk. Onlangs draaide ik in Izegem – helemaal de andere kant van België – en daar kwam een gast voor mij staan roepen : KRC Genk ! KRC Genk ! Jaja ( lacht). Hij was fier om te zeggen dat hij wist van wie ik supporter was. Andere ploegen hebben mij ook al gevraagd om eens iets voor hen te doen of te zingen, maar daar begin ik niet aan. Ik hou het bij Genk.

Heylen : Zij en Patje hadden bij ons het grote voordeel dat het publiek ook blij was dat ze hén zagen. Omdat ze supporter zijn. Want we hebben er hier al gehad waarvan we dachten : amai, seffens gaan die af als een gieter. Want dat publiek kan genadeloos zijn, gewoon omdat ze redeneren : die of die zal wel iets met Club Brugge te maken hebben of zo…

Zohra : Jaja.

Heylen : …maar Zohra is altijd zonder problemen ook in de coulissen aanwezig gebleven.

Zohra : Zelfs tot in de kleedkamer ( lacht) !

En een wild geschreeuw steeg op !

Zohra : Neen, hoor. Ze hadden ons onder de douche gezet en met champagne overgoten. Patrick riep almaar : stop, stop ! Die wist niet dat hij onder de douchekraan zat. Hij dacht dat ze maar champange bléven gieten ( lacht). We kenden veel spelers omdat die indertijd ook veel in den Atmos kwamen, de dancing in Hasselt waar Patrick het management van doet. Ik heb Genk via hem leren kennen en door hier te komen.

Gewoon om het verschil te zien, ben ik wel eens naar wedstrijden van andere ploegen gaan kijken. Toen zag ik dat er een heel verschil was. Die ambiance, die sfeer, de teamspirit, de samenhang van de supporters. Je zal altijd zien : al spelen ze niet thuis, ze hebben de meeste supporters mee en ze blijven ambiance maken. Ook als het niet goed gaat met de ploeg.

Qua ambiance creëren rond de ploeg hebben jullie dat bij Genk altijd goed bekeken, Paul.

Heylen : Toen zij hier optraden, zat je met een generatie spelers die al x-aantal jaar bij ons vertoefde. Jacky Peeters en zo. Dat voelde je. Stap je morgen in een kleedkamer waar vijf, zes nieuwelingen zitten, dan is dat heel anders. Dat vertaalt zich ook naar de supporters. Ik zie nog altijd de ultra’s, onze zogezegd zware mannen : dat waren de liefste knuffels als ze haar zagen. In de slechte periode hielden zij ons, vaak maar met z’n tweehonderd, op verplaatsing overeind. En dan komt daar een mooie vrouw met een blonde gast die wild is van Genk.

Zohra : Al van zijn zesde is Patje supporter van Genk.

Wie was je favoriete speler ?

Zohra : Strupar ! Hij speelde goed en hij straalde iets heel sympathieks uit. Nu vind ik Sonck wel goed en Skoko. We noemden die allemaal choco. Iedereen had zo zijn bijnaam. Een noemde ik er Marsipulami, maar ik weet z’n echte naam niet meer ( lacht). Op de Gouden Schoen hebben we nog opgetreden met een nummer, Sisters and brothers, dat we vertaald hadden en waarin we de namen van Anthuenis en Strupar hadden verwerkt.

Heylen : Een lieve man was dat. Het verschil tussen Strupar en bijvoorbeeld Hasi was dag en nacht. Strupar heeft een ongelooflijk groot hart. Hij stond altijd voor alles klaar. Vieringen, ergens naartoe moeten… Hij zou bijvoorbeeld nooit terughoudend geweest zijn als je vroeg om een school te gaan bezoeken. Deelnemen aan die activiteiten zoals Vergoossen dat verlangt, dat had Aimé Anthuenis ook graag.

Ziedaar nog een die graag vierde !

Heylen : Ja, die was zeker van niemand bang ( lacht). Maar zouden we dat succes nu opnieuw meemaken, dan zouden de mensen toch zeggen : Vergoossen is een verbeterde Anthuenis. Geschaafder. Vergoossen heeft meer organisatiezin en laat spelers nóg meer doen. Maar één kwakkeljaar en de hele markt zakt in voor ons. Winkels die dan Genk-spullen ingekocht hebben, kunnen een jaar op hun honger blijven zitten. Maar ik heb nu onlangs met drie spelers weer een school bezocht en je ziet het weer : iedereen draagt weer een sjaal. Een jaar geleden deed niemand dat nog of ze werden uitgelachen. Maar owee als de bomma nu op bezoek komt zonder iets van Genk voor de kleinkinderen bij te hebben. Dus dat wij een zware supporterskern hebben, is een beetje overroepen. Weet je waarom men dat zegt ? Omdat hier in Genk zestig vreemde nationaliteiten rondlopen. Maar iederéén kan hier een halfdonkere huidskleur hebben. Ga je naar Heusden-Zolder, of Maasmechelen, Stokkem… daar zijn ze ook allemaal zo. En het zijn Belgen, hé ! Maar ja, de mensen denken dan : ruige types, overblijfsels van de steenkoolmijnen die nu bij Ford werken.

Jij, Zohra, bent ook zo’n typisch Genkse ?

Zohra : Ik ben half Marokkaanse, Zohra is mijn echte voornaam. Mijn moeder is van Genk en mijn grootouders wonen hier nog. Dus ik heb wel een band met Genk.

En ? Al last gehad met je gemengde afkomst ?

Zohra : Pfff, niet echt nee.

Heylen : ’t Is een andere wereld, hé.

Maar je hebt wel een bodyguard, Mr. T. Junior. In hoeverre maakt die deel uit van de act ?

Zohra : Dat is gewoon iemand waardoor ze weten : oké, we moeten niet onnozel gaan doen. Maar er is nog nooit iets gebeurd. Het hangt ook van jezelf af. Ik blijf tegen iedereen menselijk, geef iedereen z’n tijd.

Heylen : Dat is het ambetante van jullie beroep. In het voetbal kan je vijf klootzakken nog wel overstemmen, maar zitten er in de zaal vijf die wat te veel pinten op hebben en denken : wat een lekkere vrouw… Ik doe heel veel, ik organiseerde buiten het voetbal ook wel al eens iets en zo heb ik al eens een optreden stilgelegd met Ann Christy zaliger. Een mooi, lief kind, maar ze kon nooit op een podium in een tent optreden. Er was niks, dus ik had die geprogrammeerd, maar ik was daar verlegen over. Het gedrag van die mensen op de eerste rij… Je kan het niet begrijpen. Op een zeker moment is het op, kan je iemand dat niet meer laten ondergaan.

Jullie hebben beiden een druk leven : hoe houden jullie het vol ?

Heylen : Ik ben blij dat ik onlangs gelezen heb dat het ongezond is om langer dan zes uur te slapen ( lacht). Ik kan gemakkelijk de knop omdraaien. Ik heb er plezier in om ’s avonds hier te vertrekken en een nieuwe rol voor mijn toneelgezelschap in te studeren. Ik denk dat jij er ook wel plezier aan beleeft als je je in het Swingpaleis goed kan amuseren ? Als ik zie dat ze drie keer twaalfduizend mannen naar het Sportpaleis krijgen…

Zohra : Zelfs al ben je moe of heb je niet geslapen… Maar ik ga één keer per week zwemmen, één keer per week aerobicen. En verder zoveel mogelijk groenten, fruit en voedingssupplementen.

Terwijl jouw branche doorgaans geassocieerd wordt met drank, drugs…

Zohra : Drank is er soms wel bij ( lacht). Maar als de rest erbij zou zijn, zou je het geen zeven dagen per week volhouden. Ik voel me daar goed bij. Maar stilstaan is achteruitgaan, dus je moet wel altijd blijven vernieuwen. Ik heb er naast het optreden ook het dj-werk bijgenomen, styling, presentaties.

Heylen : Wij doen nu stemmingen per sms en willen nog iets doen met een zender. Dat je overal rond het stadion muziek van KRC hoort, op je radio, waar je ook zit. Of iets met de webcam. De eerste jaargang van het praatcafé zit er nu op. Er zijn er een stuk of dertig geweest, maar na volgend jaar is dat weer passé. Zoals Will Tura, dat je alleen maar zingt tot je zestigste, vijfenzestigste, dat bestaat nu niet meer. Je moet bepaalde dingen mengen. Koen Wauters zingt nog voor twee tienden, de rest is presentatiewerk en zo.

Wat mijzelf betreft : ik denk niet dat ik het nog tien jaar volhou. Na twaalf, dertien jaar ben je opgebrand. Er is zoveel… Ik heb er nu zes jaar op zitten en ik heb van tijd schrik gehad voor mijzelf. Het gaat altijd maar verder en verder en verder. De dag dat ik om zes of zeven uur ’s ochtends niet meer kan gaan lopen, moet ik oppassen. Door een blessure heb ik dat twee maanden niet kunnen doen en dan merk je laksheid. Hetzelfde met teksten leren als amateur-acteur. Ik word de belangstelling soms moe ( lacht). Kijk, zíj hebben belangstelling nodig, maar in mijn job ben je op een gegeven moment blij dat anderen wat meer op de voorgrond treden en dat ze je met rust laten.

Ben jij jezelf op het podium, Zohra ?

Zohra : Ik zal mij anders, wat uitdagender, kleden en ik ben toch ook wel anders ernaast. Soms denken ze : dat zal wel een felle zijn. Er zijn er wel die eens iets willen proberen, maar als ik dan zeg dat ik gewoon preuts ben, geloven ze mij niet. Maar het podiumgedeelte is show. Daar dúrf ik. Van het moment dat ik op een podium sta, is dat iets heel anders. Het blijft ík, maar er komt nog iets bij. Soms, als ik ergens kom, vragen ze om iets te zingen. Maar dat gaat niet als ik niet op een podium sta.

In hoeverre lever je tijdens optredens fysiek en mentaal een topprestatie ?

Zohra : ( Lacht.) Ik lever niet echt een topprestatie omdat ik het zo gewoon ben. Vroeger werd er meer gedanst, met choreografieën die je moet instuderen tijdens de week. Nu huppel ik gewoon. Allez, ik bedoel : ’t is niet echt dat ik er veel concentratie voor nodig heb. Behalve tijdens een concept van 23 minuten dat ik eens gedaan heb : tien man die ik moest coördineren en stylen voor een verdwijntruc. Dat was wel heel stresserend.

Veel wordt wellicht ook opgevangen door je manager.

Zohra : Ik heb geen manager !

Heylen : Heb je er nooit een gehad ?!

Zohra : Een boekingsagent. Contracten met sponsoring en zo doe ik allemaal zelf.

Lopen er in de muziekwereld net als in het voetbal geen malafide figuren rond ?

Zohra : Natuurlijk, maar ik heb een goeie advocaat. Ik vind : als je al zolang bezig bent, heb je in Vlaanderen geen manager nodig.

Heylen : Ik heb ook hele brave, maar slimme voetballers zien passeren. En dan noem ik de familie Gudjonsson. Geen van de drie had een makelaar. Maar ik denk dikwijls : als je heel onbezonnen iets doet, dat je dan met of zonder makelaar prijs hebt. Als je muzikanten boekt, gaat dat meestal met standaardcontracten. Maar die artiesten zijn wel zo slim om je het geld te vragen als ze binnen komen. En liefst cash. Je moet niet afkomen met te zeggen dat je het zal overschrijven. Het ergste is als de artiest niet komt opdagen omdat hij of zij overboekt is. Ik heb het eens voorgehad : er zaten zeven- à achthonderd mensen te wachten en er kwam een groep niet omdat ze van pakweg Erwetegem, via Knokke naar Balen zijn gaan optreden en Genk niet meer halen.

Kennen jullie als routiniers nog stress ?

Heylen : Organisatiestress als de scheidsrechter de match op gang fluit. Is iedereen op de parking ? Heeft iedereen gegeten ? Is iedereeen gelukkig ? Hadden we tegen Brugge met 2-4 verloren, hadden we de grootste kritiek gekregen die je je kan indenken. Waarom ? Overvolle parking, hondsweer, de boel onder water, mensen die te laat komen omdat de vroegkomers de weg afsluiten… Zelfs al waren de drankbekertjes maar halfvol : alles was goed.

Zohra : Van stress heb ik niet zo’n last, want ik ben het gewoon. Behalve toen ik vorig jaar in Miami moest gaan draaien. Dat hield mij al van voor ik vertrok toch wat bezig. Maar ik voel wel een zekere kick, anders moet je ermee stoppen. Alleen was ik mijn eigen nummers een beetje moe. Altijd hetzelfde : ik opkomen, die twee meisjes in de achtergrond erbij… Ik was toe aan iets nieuws omdat ik niet hou van routine en sleur. Maar als ik zou stoppen met optreden, zou ik iets missen. Ik herinner me nog dat we met 2 Fabiola zoveel optraden dat we kapot waren en wensten dat het even rustig zou worden. Toen het dan daadwerkelijk ook rustig werd, misten we het. We zitten thuis, hô.

Heylen : Hoelang wil je nog doorgaan met optreden ?

Zohra : Pfff, ik ben nu 26 en ik zie mij niet nog zo verder huppelen op mijn zesendertigste. Tenzij ik iets in een andere stijl ga doen waardoor dat nog kan. Iets rustig, stijlvol jazzy bijvoorbeeld, ik noem maar wat. Daar staat geen leeftijd op. In van die klein bars, zoals je in Amerika ziet. Of dingen achter de schermen doen, artiesten begeleiden bijvoorbeeld.

Je bent verhuisd naar Ternat en je treedt niet meer op in het Fenixstadion : in hoeverre volg je het Genkse voetbal nog ?

Zohra : Ik moet zeggen : vroeger, toen ik nog in Tongeren woonde, ging het makkelijker omdat we dan met een hele bende naar hier kwamen. Of we gingen bij mijn nonkel naar tv kijken. Nu zit ik in een andere vriendenkring, waarvan er eigenlijk maar één voetbalsupporter is. Van Anderlecht. Dan geven we elkaar wel eens pikskes, maar je raakt er wat uit. Maar als ik bij mijn nonkel in Genk kom, vraag ik nog altijd hoe de zaken er in Genk voor staan, hoor.

Heylen : Weet je, ik heb jaren optredens georganiseerd van Rob de Nijs en Will Tura tot De Kreuners en Bart Peeters in hun topdagen. Alles wat er op de markt was in België. Wat ik ervan onthou, is dat het allebei een kleine, maar een mooie wereld is. Voor de rest moet je organiseren en zorgen dat er publiek op af komt. Ach jong, de twee beroepen, het is een show gelijk een ander.

door Raoul De Groote,

“En dan komt daar een mooie vrouw met een blonde gast die wild is van Genk.” (Paul Heylen)

“Zeven keer hebben we opgetreden en zeven keer heeft Genk gewonnen.” (Zohra)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content