Oud-Heverlee Leuven neemt straks afscheid van een stuk verleden. Tegen KV Mechelen kan je er komend weekend voor het laatst de wedstrijd gewoon vanuit de kantine volgen. Een unicum in eerste klasse.

Zo heb ik ze nog nooit zien voetballen’, roept Jean Eembeek na een half uur OHL-Westerlo verbaasd vanuit de kantine boven staantribune J. Hij is aangenaam verrast door het goede spelniveau van de thuisploeg. Zijn buurman Louis Vanoppen,die aan hetzelfde tafeltje de match volgt, is het helemaal met hem eens.

De 81-jarige Jean en de één jaar oudere Louis zijn mannen met recht van spreken. Jean komt al sinds zijn zevende naar Den Dreef, toen de thuisclub nog gewoon Stade Louvaniste heette, en zijn vader hem mee naar hier nam.

De kantine bevindt zich in wat voorheen de hoofdtribune was. Een staantribune, opgetrokken in 1958 en gaandeweg uitgebreid met de bewuste kantine. Na de promotie in 2011 werd ze doorgetrokken over de hele lengte van het gebouw. De maximale capaciteit, ooit 3300 staanplaatsen, is nu om veiligheidsredenen teruggeschroefd naar 1910 plaatsen. In de hoogdagen werden in de kantine bij topmatchen 50 vaten (10.000 pintjes) Stella Artois getapt.

Hier kan je nog met een pak friet met mayonaise binnenstappen. Voor en tijdens de wedstrijd is het een komen en gaan van vooral mannen die zich aan de toog gaan bevoorraden en voor zichzelf en de vrienden op de tribune een kartonnetje met zes pintjes meedragen.

Aan weerszijden van de kantine geeft een dubbele schuifdeur toegang tot de staantribune. Naast de eerste dubbele deur staan Guillaume Van Rymenant en Henri Hoeck,net als Jean en Louis habitués van dit stadion en voormalige Stadisten. Guillaume, met als geboortejaar 1937, komt sinds 1947 kijken naar wat toen in zijn herinnering nog het Stade Vélodrome was. Daar kwam de Vlaamse wielerlegende Jef Poeske Scherens,afkomstig van Leuven,nog rijden. Guillaume zal gedurende de hele wedstrijd de kantine niet binnengaan. ‘Ik zit niet graag.’ Hier troepen veel mensen samen die mekaar al lang kennen. Dat is het voordeel in deze tribune, zegt er één, dat je zelf gaat staan bij wie je wil. Als je een zitplaats toegewezen krijgt, zit je misschien naast iemand die je niet mag.

Dan stapt Sinterklaas het veld op. Wat mag de goedheilige man voor OHL meebrengen? ‘Een nieuw bestuur!’, roept een man spontaan. ‘Een scorende spits’, voegt zijn metgezel eraan toe. En wat vinden ze van de trainerswissel? ‘De vorige trainer heeft ons wel naar eerste gebracht, met een ploeg waarmee we dat totaal niet verwacht hadden’, merkt Henri op. ‘Maar die mannen wilden niet meer voor hem spelen’, zegt iemand anders.

CLUB BRUGGE

Na vijf minuten wedstrijd verlaat Martine Socquet haar plaats achter het tafeltje waar drankbonnetjes verkocht worden. Ze gaat even een sigaretje roken, nu de meeste aanwezigen van de kantine naar de staanplaatsen verhuisden. Binnen aan de tafeltjes met een prachtig uitzicht over het veld zitten oudere fans, maar ook gezinnen met kinderen die naar de wedstrijd kijken of met kleurboeken aan de gang zijn. De twee tv-schermen achter de toog zijn overgeschakeld van de net afgelopen wedstrijd KV Oostende-STVV naar de match aan Den Dreef waardoor je alles in stereo kan zien: één oog op het veld en één oog op het scherm.

Martine, verantwoordelijk voor deze kantine, en haar buurvrouw Marie-Rose Coetermans bemannen de drankbonnenkassa. Al veertig jaar doet Marie-Rose de kantine. Eerst voor Stade Leuven, dan voor de Zwarte Duivels van Oud-Heverlee, en nu voor OHL. Ze belandde met haar man (die begin dit jaar overleed) op Stade Leuven via haar zoon die er toen voetbalde. Op 27 maart 2002 reed ze nietsvermoedend met haar man naar Oud-Heverlee waar ze zoals gewoonlijk de kantine zouden openhouden, toen ze op de radio hoorden dat er een grote fusie in Leuven kwam. ‘Tussen Stade, de Zwarte Duivels en Daring Leuven. Wij vielen uit de lucht. Bij aankomst in de kantine brachten ze ons op de hoogte’, zegt ze, terwijl Sonja die ook komt meehelpen een kus krijgt. ‘Sonja is nog van Den Daring!’

Martine Socquet belandde bij de club via haar dochter die bij de Zwarte Duivels voetbalde. Net zoals de meeste anderen hier heeft ze nog een andere favoriete club. Fier toont ze haar sleutelhanger van Club Brugge. Marie-Rose: ‘Mijn man was een hevige supporter van Standard. Wat wilt ge: Stade, Daring en de Zwarte Duivels waren kleine clubjes, in derde of vierde klasse. Iedereen had een andere favoriete ploeg, toen.’

Op minuut negen wordt gejuicht. Spits Jovan Kostovski brengt de thuisploeg op voorsprong, maar Marie-Rose en Martine hebben het niet gezien. Ze zijn net bonnetjes aan het verkopen, wanneer de mensen rond hen opspringen en mee ‘Sweet Caroline’ brullen, het refrein van de klassieker van Neil Diamond die op OHL een nieuw leven heeft gekregen. Marie-Rose en Martine missen ook goals twee, drie en vijf, maar goal nummer vier, van Jordan Remacle,zien ze wel. Marie-Christine vindt het niet erg dat ze de doelpunten mist. Martine kijkt er wel naar uit om de match eens echt te kunnen volgen, straks, vanuit hun nieuwe zitplaats, hopelijk nog steeds in eerste klasse.

Aan alles voel je dat men hier eersteklassevoetbal nog niet als vanzelfsprekend beschouwt. Jean herinnert zich nog dat éne seizoen toen Stade Leuven onder die naam ooit in eerste klasse speelde, in 1949, met topspelers als Jacques Sergeant,de voorspeler die met één arm kon ingooien tot aan het doel. Maar ook toen Stade geleidelijk weggleed op de sportieve ladder, bleef Jean komen. ‘Of het nu tweede, derde of vierde klasse was: ik was er altijd, ook op verplaatsing. Op het einde in vierde klasse was er nog maar een paar duizend man hier.’ Vandaag kan hij de herinneringen aan Sergeant, Armand Toen en andere vedetten met nog slechts enkelen delen. De spelers die bij het moderne OHL een blijvende indruk hebben nagelaten? Hamdi Harbaoui en Jean-FrançoisSterchele.

Jean en Louis volgen elke thuismatch vanaf hun tafeltje in de kantine boven de staantribune, recht tegenover wat sinds een aantal jaar de hoofdtribune is. Vroeger was dit de eretribune, en kwamen hier niet de gewone supporters, zoals nu, maar de vips. Met de verbouwing werd tribune II een verzamelplaats voor diehardfans, de echte Leuvenaars, die hier nog een unieke wedstrijdbeleving krijgen. Waar elders in eerste klasse kan je als gewone supporter nog vanuit de kantine, staand of zittend aan een tafeltje, met een pint in de hand, de wedstrijd volgen vanachter glas?

THEO FRANCKEN

Komend weekend tegen YR KV Mechelen is het de laatste keer dat Jean, Louis, Guillaume en Henri op deze plek kunnen postvatten. De week erop wordt de afbraak ingezet. Begin volgend seizoen gaat de nieuwe tribune, een exacte kopie van de huidige hoofdtribune, open, en stijgt de maximumcapaciteit van 9200 naar 12.000.

Tot dan verhuizen de habitués naar een nieuwe plaats in de zittribune achter het doel, waar ook de bezoekende fans zitten.

Daarna kunnen ze kiezen waar ze gaan zitten. Terugkeren naar Tribune J kan, maar dan wel zonder staanplaatsen en zonder kantine. Dat wordt wennen, weet ook Danny die hier al veertien jaar achter de toog de pinten tapt, samen met Jos, Carine, Maddy, Katleen en Sonja. Hij komt net als Sonja van Daring Leuven, en was in een vorig leven fervent Club Bruggesupporter, zegt hij onbeschaamd, terwijl aan de linkerkant van de toog een groepje veertigers zijn naam scandeert: ‘Danny, Danny!’ Dat is, weet hij, de geheime code voor: zes pintjes. Tot een paar jaar geleden stond op de plek waar de fans zijn naam scandeerden het vriendengroepje van Theo Francken, vandaag staatssecretaris voor Migratie en toen ‘nen hevigen supporter‘, zegt Danny.

Om 22.10 uur zit er nog een kleine 100 man in de kantine. Het sein voor de vrijwilligers om aan de vrijgekomen tafeltjes de stoelen omgekeerd op tafel te zetten en zo duidelijk te maken dat het hier niet eindeloos doorgaat. Aan de rechterkant is alles al leeg. Hier zaten net nog de ouderen van het rusthuis Remy, die hier gratis zijn komen kijken, met een busje opgehaald en weer naar het bejaardenhome teruggebracht worden. Een sluitingsuur hebben ze in deze kantine niet, zegt Marie-Rose. De meesten gaan na affluiten naar de overkant, waar in Café Extra Time onderaan de hoofdtribune de muziek luider gezet wordt en de discussies in alle hevigheid verder gevoerd worden.

Nog één keer komen ze hier samen, komend weekend. De bonnetjes blijven elders geldig, zeggen Martine en Marie-Rose, die volgend seizoen naar tribune J terugkeren. Maar staanplaatsen zullen er dan niet meer zijn, en zicht op de wedstrijd vanuit de kantine evenmin.

Een tijdperk wordt zo afgesloten.

DOOR GEERT FOUTRÉ – FOTO’S BELGAIMAGE / KRISTOF VAN ACCOM

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content