Een dag voor Neil, de man die naar de maan vloog, de doodsstrijd opgaf, staakte zijn naamgenoot Lance, die als renner van de maan leek te komen, zijn gevecht tegen het USADA. Een noodgedwongen, maar sluwe meesterzet.

Altijd een overlever geweest, Lance Armstrong. Geen berg was te steil, geen concurrent of kanker sterk genoeg: vechten zit de trotse en op rancune drijvende Texaan in het DNA. En toch gooit hij (schijnbaar), na vergeefs lobbyen bij senatoren op Capitol Hill en een mislukte stuiptrekking bij de federale rechtbank van Austin, de handdoek in de ring.

Geen onlogische zet, want was Armstrong met deze zaak doorgegaan bij de Arbitragecommissie, dan had het USADA de beerput met alle bewijsstukken en getuigenissen van geen twee of drie, maar “meer dan tien” ex-ploegmaats en verschillende verzorgers helemaal opengegooid. Daarbij niet alleen verklaringen van vijanden als Floyd Landis en Tyler Hamilton, maar ook van George Hincapie, Levi Leipheimer, Christian Vande Velde en David Zabriskie.

Kon Armstrong de geloofwaardigheid van Landis en Hamilton nog ondergraven (“rijp voor de psychiatrie, belust op geld”), dan zou dat voor die vier, en zeker voor Hincapie, niet zo makkelijk lukken. De New Yorker is een bloedvriend van The Boss, die hem ooit als “een broer” omschreef. Een belastende getuigenis van hem – onder ede afgenomen (niet onbelangrijk: wie liegt, riskeert zoals ex-atlete Marion Jones een celstraf) – zou het nekschot voor Armstrong betekenen.

Dat beseft hij ten volle en dus koos The Big Tex voor de minst schadelijke optie. Ook omdat hij (voorlopig) geen gevangenisstraf meer riskeert wegens fraude met overheidsgeld (ter financiering van dopinggebruik bij US Postal). In februari loste topspeurder Jeff Novitzky, alias ‘de bloedhond’, immers definitief zijn beet na een maandenlang onderzoek waarin hij heel Europa rondtoerde en meer dan 200 (!) mensen sprak – zelfs een Belgische journalist werd benaderd.

Onweerlegbaar bewijs voor financiële fraude leverde dat niet op, wél bezwarende getuigenissen, onder ede, over Armstrongs dopinggebruik. Dat is in de VS echter niet strafrechtelijk vervolgbaar en dus werd de zaak geseponeerd. Tot jolijt van de ex-wereldkampioen die zich die avond lazarus dronk, al moest Novitzky dan nog zijn indrukwekkende dossier aan het USADA doorspelen.

Niettemin kon en kan Armstrong zo, ook na de aanklacht van het Amerikaanse dopingagentschap, zonder risico op jail time alles blijven ontkennen en zijn bekende deuntje aframmelen: dat hij ondanks 500 controles nooit positief getest heeft, dat alle getuigen ongeloofwaardig zijn, dat het USADA vooringenomen is, en zich de vraag stellen waarom deze zaak nu pas bovengespit wordt – daar heeft hij zelfs een punt.

Het risico dat zijn palmares dreigt te worden weggeveegd, neemt hij erbij. Liever als een martelaar het geloof van zijn miljoenen believers behouden dan officieel als notoire dopingzondaar gebrandmerkt worden.

Bij een effectieve veroordeling riskeert Armstrong bovendien een deel van zijn fortuin kwijt te raken door gigantische schadeclaims van (ex-)sponsors en verzekeringsmaatschappijen (onder meer SCA Promotions, dat eerder een rechtszaak verloor). Nu blijft zijn zakenimperium overeind: Nike en Anheuser-Busch zien geen reden om hem te laten vallen, LA kan nog altijd dik betaalde lezingen geven en zijn foundation blijft een baken van hoop voor kankerpatiënten over de hele wereld. Ook al verschenen in Amerikaanse media al ontluisterende verhalen over de eindbestemming van de ingezamelde 500 miljoen dollar: véél meer naar pr, reclame, allerhande kosten en het boetseren van Armstrongs imago dan naar kankerresearch.

Conclusie: geen schuldbekentenis dus, maar een sluwe, weliswaar noodzakelijke, strategie. Want als de UCI weigert Armstrongs zeges uit te wissen (zie later), loopt The Boss, behalve een schorsing, alleen wat tijdelijke imagoschade op en zal – zeker in de VS – de rehabilitatie vlug volgen. Niet toevallig bleef een grote meerderheid in internetpolls de jongste dagen achter hem staan en kreeg zijn foundation een pak meer donaties.

Het stinkend potje blijft zo voorlopig gedekt, al zal Armstrong nooit de dopingverhalen kunnen stoppen. Tyler Hamilton brengt binnenkort een naar verluidt “alles onthullend” boek uit en als de ook aangeklaagde Johan Bruyneel zich wil verdedigen voor de Arbitragecommissie, zoals hij eerder aangaf, kan het gevolg precies datgene zijn wat zijn boezemvriend probeert te vermijden. Travis Tygart, CEO van het USADA, verklaarde immers al dat er “geen belemmering is om in andere zaken alle bewijzen en getuigenissen openbaar te maken”. Een moeilijke keuze dus voor Bruyneel, want als hij de strijd staakt, dan riskeert ook hij een levenslange (al dan niet wereldwijde) schorsing. Geen toeval dus dat de West-Vlaming geen commentaar wilde geven wegens de “gevoelige procedure”.

Bloedprocessie

Dé vraag blijft of Armstrong al dan niet doping nam. Het antwoord daarop is voor insiders nooit veranderd: wie alle directe en indirecte bewijzen analyseert, moet besluiten dat de Amerikaan een koploper was in een bloedprocessie waar niet alleen hij, maar al zijn directe tegenstanders, die wél geschorst of als dopingzondaars genoemd werden, in meeliepen.

Velen blijven The Big Tex verdedigen omdat hij nooit betrapt is, maar het is een dwaling dat het bewijs in dopingzaken bij een positieve plas ligt. Volgens de Wereldantidopingcode (artikel 2.2) kan een renner op basis van getuigenissen perfect een straf krijgen. En dat dopingcontroleurs hem nooit konden klissen, kwam volgens het Franse antidopingagentschap omdat hogere kringen (de UCI?) de Amerikaan op voorhand verwittigden voor onaangekondigde controles.

Bovendien ís Armstrong, meermaals zelfs, tegen de dopinglamp gelopen, weliswaar nooit officieel. In 1999 kon hij dankzij een geantidateerd voorschrift een positieve test op corticosteroïden uitwissen. En in 2005 waren er ook de waterdichte onthullingen van L’Equipe over zijn epogebruik in de Tour van 1999. Dat leidde niet tot een straf omdat er toen nog geen gerechtelijk kader bestond voor bewaarde stalen op naam. En aangezien de B-stalen opnieuw getest werden, was er geen andere urine meer om dat dubbel te checken en juridisch hard te maken. Maar de feiten op zich staan er wel.

En dan is er nog het verhaal van Armstrongs epoplas in de Ronde van Zwitserland 2001, volgens het USADA bevestigd door Martial Saugy, directeur van het antidopinglabo van Lausanne. Dat positieve resultaat zou de UCI onder tafel geveegd hebben, wat verschillende renners, onder wie Hamilton en Landis, bevestigden. Waar of niet, feit is dat de internationale wielerunie van Armstrong later twee schenkingen, van 25.000 en 100.000 dollar, aanvaardde voor de antidopingstrijd. En zich dus onomkeerbaar schatplichtig aan de Amerikaan maakte.

De ironie wil dat de UCI (en eventueel het sportarbitragetribunaal TAS) zullen beslissen over het wissen van Armstrongs resultaten. Dezelfde UCI die, als betrokken partij, tevergeefs trachtte het USADA-dossier naar zich toe te trekken en zo alle geloofwaardigheid verloor. Diezelfde UCI die na het stopzetten van Jeff Novitzky’s onderzoek verklaarde “blij te zijn, omdat onze sport al genoeg geleden heeft onder dopingschandalen” en dat het “nu tijd was om het verleden achter ons te laten”.

Die wielerunie wacht nu de motivatie van het USADA af, maar het lijkt weinig waarschijnlijk dat ze het dopingagentschap volgt en de zeges van Armstrong afneemt – Bjarne Riis staat nog altijd officieel geboekt als de Tourwinnaar van 1996, ondanks een epobekentenis. Doet de UCI dat toch, dan verwachten insiders dat de Texaan alsnog naar het TAS stapt, waar hij een vrij grote kans heeft om gelijk te krijgen. Niet onbelangrijk: in Lausanne worden alle zaken achter gesloten deuren behandeld…

Geen Satan

Moeten we Armstrong nu terugschieten naar de maan? Neen. Zijn godenstatus moet genuanceerd worden, maar hem afschilderen als Satan gaat een stap te ver, net als het afnemen van zijn Tourzeges om die in de schoot van Jan Ullrich en co te werpen. Uit getuigenissen blijkt dat de Amerikaan met dezelfde en bekénde benzine/middelen (epo, groeihormoon, testosteron, bloedtransfusies) als zijn aangebrande concurrenten reed. Geen geheim wondermiddel dus, al kun je ervan uitgaan dat hij als überperfectionist ook op dat vlak alles uit de kan (of de spuit) haalde.

Niettemin heeft de charismatische Armstrong zijn successen vooral te danken aan zijn uitzonderlijke talent (niet toevallig won hij op zijn veertigste nog triatlons), aan een ongeëvenaarde detailzucht, trainingsethiek, zegedrang en mentaal overwicht. Hij haalde het wielrennen ook uit het amateurisme, gaf de globalisering van de sport een fikse duw en bezorgde met zijn Livestrongboodschap miljoenen kankerpatiënten de moed om tegen de ziekte te vechten – met voorsprong zijn belangrijkste realisatie.

Hét dilemma is hoe je die grote verdiensten moet verzoenen met Armstrongs zonden. Het zou helpen mocht hij de omerta afwerpen en toegeven dat hij inderdaad een kind van een dopingtijd was, zodat de waarheid eindelijk aan het licht komt en de jongeren van vandaag zien hoe het níét moet. Helaas geldt voor The Boss wat U2-zanger Bono in mei 2010 naar hem tweette na de dopingbeschuldigingen van Floyd Landis: ” Sometimes, my friend, the lie is ugly but the truth is unbearable” (“Soms, mijn vriend, is de leugen lelijk maar de waarheid onverdraaglijk”). En die zal Armstrong nooit verklappen. Al mag hij ons altijd verrassen.

DOOR JONAS CRETEUR – BEELDEN: IMAGEGLOBE

Armstrong beseft dat de belastende getuigenis van zijn vriend Hincapie het nekschot zou betekenen.

Hét dilemma is hoe je Armstrongs grote verdiensten moet verzoenen met zijn zonden.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content