Weinig clubs die zo’n verbazende opgang maakten als Deportivo la Coruña. Ook zonder Roy Makaay staat de Galicische trots in de halve finales van de Champions League.

Niet dat iemand zich na de miraculeuze kwalificatie van Deportivo la Coruña voor de halve finales van de Champions League zorgen moet maken over trainer Javier Irureta. Voor de return had hij, enigszins gerustgesteld door de op het eerste gezicht niet op te halen 4-1-nederlaag uit de heenmatch tegen AC Milan, laten verleiden tot een stoute belofte. Als Deportivo zich toch plaatste, beloofde Irureta, zou hij op bedevaart gaan naar Santiago de Compostela, van oudsher een beroemd pelgrimsoord. Te voet. Zo onoverkomelijk is dat nu ook weer niet. Compostela ligt op amper zeventig kilometer van havenstad La Coruña.

Trouwens, Irureta ként de weg. Toen Deportivo in 2000 de eerste Spaanse landstitel in zijn geschiedenis won en daarmee toetrad tot het selecte clubje van tien Spaanse clubs met een kampioenschap op de palmares, trok hij al eens naar Compostela. Ook toen deed hij daarmee een belofte gestand. Javier Irureta is, zo moet hieruit blijken, een man van zijn woord.

Nochtans had hij moeten weten waarover hij het had toen hij, vóór de terugwedstrijd, voorspelde dat zijn ploeg nog alle kansen op kwalificatie had. Ruim drie jaar eerder was de Galicische trots al eens tot zo’n mirakel in staat gebleken. In de tweede ronde van de Champions League tegen het Franse Paris Saint-Germain zette het in precies 27 minuten een 0-3-achterstand om in 4-3-winst. Maar evengoed verloor het dit seizoen in de eerste ronde van deze Champions League met 8-3 op het veld van Monaco, een van de andere halve finalisten.

Door de winst tegen Milan heeft Deportivo voor de tweede keer in zijn geschiedenis uitzicht op een Europabekerfinale. De vorige keer, tijdens het absolute Europese debuut in de lente van 1994, ging het mis in de halve finales tegen – opnieuw – PSG. Met de tweede halve finale in precies tien jaar tijd nestelt de club zich ook Europees stilaan bij de top. In Spanje weet men al langer dat de trots van Galicië, de regio ten noorden van Portugal, een blijver is in de top van de Primera Division. Ook al speelt Deportivo dit jaar geen rol van betekenis meer in het titeldebat, het moet al erg verkeerd lopen wil het niet via de competitie aan opnieuw een plaats in de Champions League geraken.

Dat is opmerkelijk, want net voor het huidige seizoen verloor het zijn topschutter, Roy Makaay, in extremis aan Bayern München. De Nederlandse spits was vorig seizoen goed voor liefst 29 doelpunten. Maar al eerder in het verleden overleefde de ploeg het vertrek van gerenommeerde spelers, zonder dat de resultaten eronder leden. Of het nu om Bebeto ging dan wel Rivaldo, altijd bleek het collectief sterker te zijn dan de inbreng van individuele topspelers.

Ook toen Makaay opstapte, maakte niemand zich zorgen over de offensieve kracht van de ploeg. Deportivo hield immers nog wel meer klasserijke spitsen achter de hand, al worden er daar zelden veel tegelijk van opgesteld. Het team stoelt op een stevige defensie, een sterk gestoffeerd middenveld en voorin slechts één diepe spits. Dat hoeft niet altijd dezelfde te zijn, want Irureta houdt van verandering. Na Makaays vertrek koos Deportivo zijn opvolger in eigen rangen. Op de bank zaten twee grote talenten nagelbijtend op een kans te wachten. Eerst zag het er naar uit dat Spaans international Diego Tristan Makaays plaats in zou nemen, maar hij moest toezien hoe zijn vervanger, de Uruguayaan Walter Pandiani, het uitstekend deed. Sinds zijn komst in 2000 kon Pandiani zelden een basisplaats afdwingen. Vorig jaar nog leende Depor hem uit aan Mallorca. Daar scoorde hij veertien keer in 33 duels, wat Irureta overtuigde om hem terug te halen. Met succes dus.

Succes vat de recente geschiedenis van Deportivo het best samen. Vorig jaar bewees de provincieclub uit een naar Spaanse normen kleine stad – 250.000 inwoners – dat ze geen eendagsvlieg is aan de top. Sinds La Coruña in 1991 na een lange afwezigheid terugkeerde in de hoogte klasse, eindigde het maar een paar keer buiten de topvier.

Die forse klim naar boven is de verdienste van één man. In 1988 nam advocaat en socialistisch politicus van de Partido Popular Augusto Cesar Lendoiro het voorzitterschap over. Deportivo la Coruña was op dat moment een zieltogende en onder schulden bedolven club, die slechts dankzij een doelpunt in de blessuretijd van de laatste speeldag de val van tweede naar derde klasse afwendde. Het omvormen in 1992 van de structuur in een naamloze vennootschap, waardoor 14.000 socio’s aandeelhouder werden, redde de club van de financiële ondergang.

Sindsdien gaat het gestaag vooruit. Een uitgekiend netwerk van Galicische vrienden in Brazilië hielp Lendoiro aan Braziliaans talent om zijn ploeg te versterken. Vermeed Deportivo in het eerste jaar in de Primera Division de degradatie slechts op het nippertje via de eindronde, vanaf het tweede jaar gaf het team zijn visitekaartje af. Verzekerde het zich in 1997 voorzichtigheidshalve als eerste club ter wereld nog tegen een mogelijke degradatie en de daaraan verbonden financiële gevolgen, dan moest het tot nadien nooit ernstig overwegen die garantie aan te spreken. In het tweede seizoen in de eerste klasse legde de ploeg al beslag op de derde plaats, waardoor Deportivo voor het eerst in de geschiedenis een Europees ticket afdwong. Nog een jaar later gaf het pas op de laatste speeldag, en in eigen huis dan nog de landstitel uit handen. Tegen Valencia miste een thuisspeler in de laatste minuut een penalty, waardoor Barcelona met een beter doelsaldo nog onverhoopt een kampioensviering mocht improviseren.

Na een paar moeilijke jaren in de grijze middenmoot deed Lendoiro in 1998 een gouden zet : hij haalde de Baskische trainer Javier Irureta (nu 55) binnen. De trainer die in het verleden werkte voor onder meer Real Sociedaed, Athletic de Bilbao en Celta de Vigo, sluit het liefst alle risico’s uit. In een paar jaar tijd zette hij een ijzersterke 4-2-3-1 neer, die de counter als een dodelijk wapen weet te hanteren. Met hem eindigde Deportivo nog niet lager dan een derde plaats (vorig jaar). Zijn idee was het om de voormalige Toren van Babel weer om te vormen tot een overwegend Spaans geheel. Momenteel tellen in de Primera Division alleen Bilbao, Betis Sevilla en Villareal minder buitenlanders dan Depor (zeven).

Met een landstitel, een Spaanse beker (1995) en een tweede halve finale in de Europabeker in tien jaar maken de bijna 30.000 socio’s die tweewekelijks het met 32500 plaatsen uitgeruste Riazorstadion vullen, zich tevreden op voor de viering van een gelukkig honderdjarig bestaan in 2006.

door Geert Foutré

Het succes is de verdienste van één man.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content