‘Best een gezellige kroeg.’ Nationaal volleybalmanager Paul Vanderhallen gidst u door sportstad Antwerpen. Deel 1 in een reeks zomerse stadswandelingen.

Een zonnige dag uitkiezen om een wandeling te maken door de enige echte grootstad van België, althans volgens veel inwoners ervan, was de voorbije week niet moeilijk. Zonnige dagen in overvloed. Zo ook donderdag, toen Paul Vanderhallen ons rondleidde door sportstad Antwerpen. Vanderhallen, gewezen Belgisch topvolleyballer, is tegenwoordig manager van de nationale volleybalploeg en werkt als ambtenaar bij de sportdienst van de stad.

In de Atletenstraat start onze Ronde van Antwerpen. Daar op het Kiel, in het Olympisch Stadion, patrimonium van de stad Antwerpen, is niet alleen voetbalclub Germinal Beerschot gehuisvest, maar heeft ook de Topsportcel zijn intrek genomen. “Recht tegenover het stadion heb je café Change. Best een gezellige kroeg”, weet Vanderhallen.

Eens het stadion binnen, voert de lift ons naar de derde verdieping. “Directie GBA links, directie Topsport rechts”, gidst Vanderhallen, die zelf sinds het ontstaan bij Topsport Antwerpen werkte, maar door een reorganisatie dit jaar verhuisde naar de Centrale Sportdienst. “In 1997 creëerde de toenmalige sportschepen Gilbert Verstraelen de Topsportcel. Aanvankelijk vestigden we ons in Merksem, in het districthuis waar het kabinet van Verstraelen zich bevond. De renovatie van het Olympisch Stadion begeleiden vormde ons eerste project. Daarin voorzagen we ook kantoorruimte voor onszelf, dat is dus de reden waarom de cel hier ligt.”

De ontstaan- en bestaansreden van de Topsportcel is meervoudig, legt Vanderhallen uit. “De Antwerpse topsportclubs ondersteunen is één. Met topsportclubs worden alle clubs bedoeld die in de hoogste afdeling spelen. Het is, twee, ook de bedoeling van de cel om de individuele sporters bijstand te verlenen en, drie, om grote sportevenementen naar Antwerpen te halen, zoals de Formule-1-bootrace op de Schelde bijvoorbeeld.”

Het klinkt mooi, maar met welk budget moet de Topsportcel dit alles voor elkaar brengen ? “Dertien miljoen, in oude Belgische frank wel te verstaan. Trek daar de werkingskosten en lonen af en er blijft niet zoveel meer over om echt structureel ploegen te ondersteunen”, moet Vanderhallen bekennen. “Zeker als je weet dat we nog financieel tussenbeide komen bij projecten als de Scheldeprijs wielrennen in Schoten en het WTA-tennistoernooi.”

Te weinig middelen en bijgevolg te weinig steun aan de clubs. Als we even links, directie GBA, gaan aankloppen, wordt dat niet ontkend. Integendeel. Bob Van Jole, secretaris van Germinal Beerschot : “Het Olympisch Stadion is stadseigendom, natuurlijk zorgde de stad dus voor een financiële inbreng bij de wederopbouw ervan. Maar wij, die de concessie kregen, hebben er voor minstens evenveel, zoniet voor meer, in geïnvesteerd. So far, so good, want wat dat betreft, verliep alles volgens afspraak. Veel erger : de stad komt al jaren de financiële verplichtingen die in de concessie opgenomen werden niet meer na.”

Ook de morele steun ontbreekt volledig, zegt Van Jole. “Het stadsbestuur maakt het vandaag de dag bijna onmogelijk om nog in Antwerpen te voetballen. Informeer maar bij de kalendercommissie van de voetbalbond, waar ze met de handen in het haar zitten. Wedstrijden waaruit de club nog wat geld kan genereren – ik denk daarbij aan de interland België-Andorra of aan de oefengalop tegen PSV op de fandag – worden telkenmale verboden door de burgemeester. Het zegt veel.”

Volgende halte in onze Tour d’Anvers is Sporthal Sorghvliedt in het zuiden van de stad, meer bepaald in de Krijgsbaan, grondgebied Hoboken. “Best een gezellige cafetaria”, weet Vanderhallen. “Ongeveer identiek aan deze sporthal staan er verscheidene in Antwerpen. Deze onderscheidt zich van de meeste andere door de uitstekende parketvloer en de uitgebreide tribunes langs beide kanten.”

In Sporthal Sorghvliedt werken twee Antwerpse sportploegen hun trainingen en thuiswedstrijden af : handbalclub Sasja en volleybalclub Amber Antwerpen. Hoewel. “Amber Antwerpen, jammer genoeg tijdens de afgelopen competitie de eerste gesneuvelde in de ereklasse, heet volgend seizoen opnieuw zoals vroeger Zorgvliet Antwerpen als gevolg van het afhaken van hoofdsponsor Amber. En het verhuist naar de vlakbij gelegen Sportschuur.”

Daar wil de club volgend seizoen een rustig jaar doormaken in eerste nationale, de tweede klasse van het volleybal. Een pijnlijk gegeven in de wetenschap dat Antwerpen de voorbije drie seizoenen Europees volleybalde. “Na het seizoen 2001/02, waarin we ook nog de bekerfinale bereikten, betaalden we de tol van ons succes. We waren de kweekvijver voor de grotere ploegen, die ons leeg kwamen vissen. De financiële middelen ontbraken om het aanwezige talent langer aan de club te binden. Dat is het probleem.”

De degradatie van de volleyballers betekende niet alleen het vaarwel van Amber en andere geldschieters zoals publiciteitsfirma JC Decaux – niet onbekend bij stadssecretaris en stichter van de volleybalclub Fred Nolf – maar had ook persoonlijke gevolgen voor Vanderhallen. Tot en met dit seizoen werkte hij halftime als manager voor de club, maar die functie wordt volgend jaar onbezoldigd.

Voor de handballers, die zich met de hakken over de sloot wisten te handhaven in de hoogste afdeling, betekent de verhuizing van de volleyballers naar de Sportschuur alvast één zorg minder. Aan het begin van elke competitie moesten de twee clubs het immers met elkaar, en in overleg met de federaties, eens raken over de speeldatums. “Het bracht wat meer werk met zich mee, maar het lukte ons toch telkens zonder al te veel problemen”, aldus Vanderhallen.

Net als Amber Antwerpen kende Sasja een glorieperiode. Meer glorie zelfs, maar ook al met meer roest op : de tijd van Sus Weyn en de Europese successen ligt al enkele decennia achter de rug. Vanderhallen : “De ploegen in de kleine steden, waar het aanbod veel minder groot is, kunnen een grotere achterban vergaren en gemakkelijker een lokale sponsor overhalen. Dat spreekt voor zich. Kijk maar naar Beyne of Eynatten in het handbal en Maaseik of Menen in het volleybal.”

Als we onze stadswandeling vervolgen, zien we, ook nog in het zuiden van de stad, in de Varenlaan, het terrein van de Royal Antwerp Eagles liggen. “Schuin tegenover café Den Brandt. Best een gezellige kroeg”, weet Vanderhallen. De baseballers van de Royal Antwerp Eagles maken ook gebruik van een accommodatie die eigendom is van de stad. Het terrein ligt er voortreffelijk bij, maar voor de kleedkamers en kantine kunnen de Eagles zo te zien nog wat financiële steun gebruiken.

De Royal Antwerp Eagles hebben ook een vrouwenteam, en dat die dames van wanten weten, mocht Vanderhallen enkele weken geleden aan den lijve ondervinden. “Onder impuls van volleyballer Guy Van Drom, wiens vriendin bij de Eagles baseballt en trouwens kapitein is van de nationale ploeg, en basketbalspeler Pieter Loridon speelden we met Antwerpse sporters en ex-sporters een wedstrijdje tegen hen. Het is stilaan een jaarlijkse traditie aan het worden, we maken er ook elke keer een aangename dag van met een aansluitende barbecue.” En de uitslag, Paul ? Tussen neus en lippen : “8-3 verloren.”

Een eind verder komen we in Deurne, de fusie-sportgemeente bij uitstek. “Hier vlakbij de Arenahal heb je Taverne Cyrano, best een gezellige kroeg”, weet Vanderhallen. De Arenahal is in de eerste plaats de thuishaven van Racing Basket Antwerpen. Het verhaal van RBA begint ondertussen bekend in de oren te klinken : successen geoogst in het verleden, ook recentelijk nog met bekerwinst en een kampioenstitel, maar dan… “Afgelopen seizoen kon Racing Basket Antwerpen slechts ternauwernood via de barragewedstrijden de degradatie naar tweede klasse ontlopen”, kent Vanderhallen de situatie. “Ook RBA moest de tering naar de nering zetten, wat typerend is voor de topsportploegen in deze stad.”

Maar er is ook iets positiefs typerend, zegt Vanderhallen. “De meeste ploegen zetten een gedegen jeugdwerking op poten, waaruit geregeld een talent kan doorstoten naar de top. Steve Roelandt in het volleybal, MichaëlKriekemans in het basketbal.”

“Toch een knappe sporthal, hé”, merkt zaalverantwoordelijke Melvin niet zonder enige fierheid op als we de Arenahal verlaten. “Er worden hier dan ook geregeld sportevenementen georganiseerd, zoals turnfeesten, een demonstratiewedstrijd van de Harlem Globetrotters, een Belgische bekerfinale in het volleybal en zelfs een Europese finale in het korfbal.”

Daarmee stuurt hij ons meteen in de richting van het Rivierenhof. In dat provinciaal domein liggen verscheidene korfbalterreinen. “De zomercompetitie, op grasvelden, wordt hier afgewerkt, de wintercompetitie in zaal. Het wezenlijkste verschil tussen beide vormt het aantal vakken waarop gespeeld wordt. In de buitencompetitie zijn dat er drie, binnen twee. Toonaangevende korfbalvereniging in Antwerpen én in België is AKC. Maar daarnaast spelen ook nog vier andere clubs in het Rivierenhof. Drie van de vijf korfballen bovendien in de ereklasse.”

Van korfbal naar ijshockey is in ’t Stad maar een kleine stap. Want ook al in Deurne, in de Ruggeveldlaan naast de outdoorskipiste, zorgen de plaatselijke Phantoms ervoor dat Antwerpen dan toch niet alleen in korfbal een topploeg in huis heeft. “Vroeger beschikten de Phantoms best over een gezellige cafetaria”, weet Vanderhallen. De huidige infrastructuur heeft een eerder mistroostige aanblik.

De ijsbaan begon op 31 mei aan zijn drie maanden durende zomerslaap en binnen zijn enkele rasechte Sinjoren bijna klaar met de laatste opruimingswerken. Ze worden daarbij geholpen door een paar allochtonen. ” Twieje Marokkanen. Hiel goei gasten.” Wie durft er nog te beweren dat Antwerpenaars xenofoben zijn ?

Een beetje verderop woont Royal Antwerp FC, stamnummer 1. “Aan café Den Bosuil, best een gezellige kroeg”, weet Vanderhallen. Aangezien het voetbal via Engeland het Europese vasteland bereikte, was het niet verwonderlijk dat de havenstad de eerste voetbalclub van het land kreeg. Van een karrenvracht aan successen kan Antwerp in zijn lange geschiedenis echter niet spreken. De laatste landstitel van de vier dateert ondertussen al van 1957.

Ook qua accommodatie hinkt de club achter op veel van zijn reeksgenoten. Een probleem waar zeker ook de zaalsporten in Antwerpen mee kampen. Vanderhallen : “Daarom wil de stad in de komende jaren een topsporthal bouwen, om de indoortopsportclubs allemaal onder hetzelfde dak te brengen. Via die hal kan de stad ook grote sportevenementen naar Antwerpen halen. Dan kan je mikken op een EK basketbal, volleybal of handbal. De locatie van de nieuwe infrastructuur is nog niet bepaald, maar concrete plannen liggen wel al ter studie.”

Je zou het bijna vergeten, maar het Sportpaleis vormde vroeger dé icoon van de Vlaamse wielersport. De grootste kampioenen reden er zes dagen en nachten lang rondjes voor een massa kijklustigen. “Die massa krijgt het Sportpaleis, dat vroeger volledig stadseigendom was maar nu gedeeltelijk aan de provincie toebehoort, nog altijd op de been,” zegt Vanderhallen, “maar nu komen ze voor Clouseau en Simply Red. Wel houden we hier jaarlijks het internationaal befaamde gymgala en daarnaast participeert de stad ook in het WTA-tennistoernooi.”

De tijd dringt voor Vanderhallen, want straks heeft hij nog een afspraak met de nieuwe sterke mannen in Antwerpen : Ludo Van Campenhout en Patrick Janssens. Vooraleer een laatste locatie, het Olympisch Stedelijk Zwembad de Wezenberg, te bezoeken, houden we nog even halt op de Veemarkt, centrum Antwerpen. “Op 300 meter van de Grote Markt, van Den Engel en Den Bengel, twee gezellige kroegen”, weet Vanderhallen. “Hier op dit pleintje leerde de Antwerpse basketlegende Willy Steveniers het spelletje. Zoals de betere voetballers hebben ook de betere basketbalspelers hun sport op de straat geleerd. De ploeg van Steveniers heette Zazico, een combinatie van de omliggende Zakstraat, Zirkstraat en Cooperstraat.”

Op de Desguinlaan aan het Wezenbergzwembad, waar zwem- en waterpoloclub KAZC Scaldis thuis is, liggen ook de kantoren van de Centrale Sportdienst. “Hier zit de volledige administratie van de sport in Antwerpen. Onze dienst beheert de sporthallen en zwembaden, kortom zorgt voor de sport in het algemeen in Antwerpen.”

Of er door de stad voldoende voor de sport in Antwerpen gezorgd wordt, is een andere vraag. Bij onze terugkomst aan het startpunt van onze stadswandeling, het Olympisch Stadion, treffen we iemand die daar een duidelijke mening over heeft. Bob Van Jole : “Er bestaat, in tegenstelling tot in andere regio’s, een totale desinteresse van de stad ten opzichte van de sport. Ik wil daarbij met klem stellen dat ik niet van oordeel ben dat professionele voetbalclubs gesubsidieerd moeten worden. Maar als je als sportvereniging die een enorme sociale rol vervult ten opzichte van de jeugd, vanuit de lokale overheid alleen maar tegenwerking krijgt, verklaart dat waarom het in Antwerpen bijzonder moeilijk is om een topclub die naam waardig te vestigen.”

Het stadsbestuur treft niet alleen schuld, zalft Van Jole nog enigszins. “Het grote aanbod aan vrijetijdsbesteding in deze stad speelt ook een rol. Zowel qua publiek als qua sponsoring vis je met tal van organisaties uit onder meer de amusements- en cultuurbranche uit dezelfde vijver. Specifiek voor het voetbal geldt dan nog een keer het niet al te beste imago, dat op allerlei wijzen wordt gepromoot : het bestaan van de fankaart, de moeilijkdoenerij van de veiligheidsdiensten, strengere wetten etcetera.”

Ook de mogelijke economische inbreng in Antwerpen wordt overschat, legt Van Jole uit. “De grootste twee economische polen zijn de diamantsector en de haven. Noch de ene, noch de andere hebben veel interesse in sponsoring. De beslissingcentra van de industrie bevinden zich niet in Antwerpen en hetzelfde geldt voor de cliënteel van de grote havenbedrijven.”

“Maar toch”, keert Van Jole tot slot terug naar zijn stokpaardje, “ontbreekt het het stadsbestuur vooral aan een concrete visie. Je zou een soort Staten-Generaal moeten creëren met mensen die dagdagelijks met sport bezig zijn. We weten allemaal dat er een economische crisis heerst en dat de stad Antwerpen niet over middelen beschikt. Maar nu geeft men geld uit waar het niet nodig is. Wat er momenteel gebeurt, noem ik plakkertjes plaatsen : den Antwep is niet content, we gaan ze een beetje sussen ; den basket is niet content, we gaan iets voor hen doen. Dat zijn electorale oprispingen. Je moet een welomlijnde visie ontwikkelen en daarbij durven af te stappen van sentimentele supportersgevoelens. In het college van burgemeester en schepenen zaten er enkelen met een paarse sjaal en enkelen met een rode sjaal. Zolang men op een kruideniersachtige manier werkt, zal Antwerpen nooit echt scoren op sportgebied.”

door Roel Van den broeck

‘Zolang men op een kruideniersachtige manier werkt, zal Antwerpen nooit echt scoren op sportgebied.’ (Bob Van Jole)’Het Sportpaleis krijgt de massa nog altijd op de been, maar dan voor Clouseau en Simply Red.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content