Zondagavond op de Freethiel verraste bij Waasland-Beveren de nieuwe spits Abubakar Oumaru met een knappe invalbeurt. De 26-jarige Kameroener werd overgenomen van het Servische Vojvodina, terwijl de supporters van Anderlecht genoten van wat Frank Acheampong bracht, de 19-jarige Ghanees.

Nieuwe Afrikaanse voetballers zijn tegenwoordig witte raven op de eersteklassevelden. Tien, vijftien jaar geleden liep het vol voetballers uit Afrika. Congolezen, Senegalezen, Kameroeners, Nigerianen, Ghanezen, Ivorianen. De derby Lokeren-Beveren was een Afrikaans volksfeest. Vandaag zijn Acheampong en Oumaru de uitzonderingen. Er is nauwelijks nog instroom uit Afrika.

Tenzij bij Anderlecht, dat nog drie à vier keer per jaar iemand naar Afrika stuurt. Het haalde Acheampong wél uit Thailand, en liet de 18-jarige Senegalees Mohammed Daf bij de beloften testen. Daf zit nu bij Charleroi. Spelers die rechtstreeks uit Afrika komen, zijn uitzonderingen. Alleen Oostende durfde dat ook aan, met de Zuid-Afrikaan Mushekwi. De veertien andere eersteklassers kozen voor een minimaal risico: de Kameroener Etock (Cercle) komt via Sporting Lissabon, AA Gent haalde de Ghanees Asare (eerder al gevormd bij KV Mechelen) weg in Utrecht, terwijl N’Diaye (Mali, nu Zulte Waregem) zijn opleiding kreeg bij AA Gent. Ook Oumaru is al een tijdje weg uit Afrika. Hij belandde drie jaar geleden in Servië en speelde daarvoor in China. Charleroi heeft naast Daf nog een Senegalees, Jamal Thiaré, sinds november 2012 op proef.

Al bij al slechts een handvol nieuwkomers uit een immens continent. Terwijl uit Israël vier nieuwelingen neerstreken en de Balkan goed vertegenwoordigd is met acht nieuwe Servische, Kroatische en Montenegrijnse voetballers.

Toen begin juli de topschutter uit de Nigeriaanse competitie werd aangeboden aan de Belgische clubs, reageerden die allemaal afwijzend. Waarom is Afrika out? Willy Reynders, ooit ginder werkzaam en nu technisch directeur in Lokeren: “Voor ons is het een afgesloten hoofdstuk. Heel veel grote clubs zitten nu in Afrika – met scouting en eigen opleidingscentra – of hebben samenwerkingsakkoorden met clubs zoals Lokeren er vroeger ook had. Veel talent gaat nog steeds naar Frankrijk, zeker uit de ex-kolonies. Bovendien hebben wij andere klemtonen gelegd. We gaan nu voor Belgisch talent, vinden de eigen opleiding belangrijker, proberen elk jaar uit tweede klasse een van de grootste talenten te halen. Ik heb de indruk dat de rest van de eersteklassers de tendens van meer eigen jeugd is gevolgd, en is afgestapt van Afrika en de problemen die dat met zich meebrengt. Als je ginder geen eigen club hebt, zit je met het probleem van de opleidingsvergoedingen. Ook heb je bij buitenlanders steeds de zorg van opvang, huisvesting, integratie,…”

Bovendien hoef je voor Afrikaanstalent niet eens meer naar Afrika, stipt Reynders aan. Dat merk je ook aan de nationale jeugdploegen. Reynders: “De zonen van Lukaku, Origi en nog heel veel andere jongeren komen uit Brussel, zijn daar opgegroeid. Mboyo en Kage zijn Afrikanen qua talent, maar Belgen qua opvoeding.”

Anderlecht gelooft er dus wel nog in, maar snapt dat anderen afhaken. Scout Albert Martens: “Veel talent wordt door de grote clubs via akkoorden al jong vastgelegd, dat klopt. En ze zijn duur. Niet alleen transfer en opleiding, ook qua integratie. Ze zijn anders opgeleid, groeien op in grote families, er wordt heel anders getraind. Je moet ze een jaar kunnen verder opleiden voor ze inzetbaar zijn, en hen heel goed begeleiden. Niet iedereen heeft die mogelijkheden of het geduld.”

DOOR PETER T’KINT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content