Zijn trainers met een zedenveroordeling van ‘onbesproken gedrag’?

© GF

In sommige gevallen verdient een veroordeelde zedenpleger een tweede kans in de sport, klinkt het onder meer bij Voetbal Vlaanderen. Maar dat vloekt met de gedragscode van de federatie.

Vorige week kon u lezen dat dit blad bij de federatie Voetbal Vlaanderen een melding deed rond de ex-trainer van Daan Goossens. Daan is de jongeman die begin februari in Sport/Voetbalmagazine vertelde hoe hij als zestienjarige werd misbruikt door zijn ex- trainer. Inmiddels is die trainer terug aan de slag in het voetbal, zo ontdekte dit blad in de marge van de getuigenis van Daan. Illegaal is dat niet, na zijn veroordeling in 2014 heeft de man zijn straf uitgezeten. Wel werpt deze kwestie de ethische vraag op of de sportwereld veroordeelde zedenplegers een tweede kans moet gunnen.

Als het Vlaams Sporttribunaal een van onze leden schorst, wordt die naam geblokkeerd in E-Kickoff, het computersysteem waarmee clubs hun wedstrijdbladen invullen.’ Nand De Klerck, woordvoerder Voetbal Vlaanderen

Na de melding van dit blad nam Voetbal Vlaanderen contact op met het Centrum voor Ethiek in de Sport (ICES). Die instantie kan namens de sportwereld communiceren met het gerecht. ICES kan een zogenaamde referentiemagistraat aanspreken, die bevoegd is voor dossiers met mensen uit de sportwereld. Zo kan ICES gerechtelijke informatie rond de betrokken trainer opvragen en vervolgens doorspelen aan Voetbal Vlaanderen.

Aan de hand van die info zal Voetbal Vlaanderen beoordelen of er alsnog een tuchtzaak moet komen tegenover deze man. Vindt Voetbal Vlaanderen dat nodig, dan zal die zaak bij het Vlaams Sporttribunaal (VST) belanden, het voormalig Vlaams Dopingtribunaal. Daar is sinds 1 januari een kamer grensoverschrijdend gedrag. In de plaats van ze zelf te behandelen, geven de meeste sportfederaties tuchtzaken rond dit thema nu door aan die kamer, die professioneler en onafhankelijker kan werken. Het VST, dat eind deze maand voor het eerst uitspraken doet in zaken over grensoverschrijdend gedrag, baseert zich wel telkens op het tuchtreglement van de betrokken federatie.

Tegenstrijdigheid

Als Voetbal Vlaanderen aan het VST vraagt om zich ook over de zaak van de ex-trainer van Daan te buigen, zullen de rechters nagaan of de man op het moment van de feiten met Daan lid was van Voetbal Vlaanderen. In dat geval zullen ze bekijken welke sancties het tuchtreglement van Voetbal Vlaanderen toen voorzag voor grensoverschrijdend gedrag.

Uit documenten die Sport/Voetbalmagazine kon inkijken, blijkt dat de man ten tijde van de feiten effectief geregistreerd stond bij een club onder de koepel van Voetbal Vlaanderen. De feiten die Daan beschreef, hadden ook een link met die sportcontext, zelfs al vonden ze erbuiten plaats. De man was kort voordien de trainer van Daan geweest. In zijn getuigenis liet Daan verstaan dat hij de man zag als iemand die zijn verdere voetbalcarrière mogelijk nog mee kon sturen: ‘Je wou toch altijd de favoriet blijven van zo’n trainer.’

In deze zaak lijkt er dus een basis om naar het VST te stappen. Of Voetbal Vlaanderen dat ook daadwerkelijk van plan is, wil de federatie niet zeggen. Als Voetbal Vlaanderen het niet doet, kan ook een derde die stap zetten, bijvoorbeeld Daan zelf. In afwachting heeft Voetbal Vlaanderen de huidige club van Daans ex-trainer alvast ingelicht over de situatie. ‘We kunnen die club adviseren, ‘ mailt Justine Loosveldt, het Aanspreekpunt Integriteit van Voetbal Vlaanderen, ‘maar we kunnen niet zomaar bepalen wat de club moet doen. We volgen het wel mee verder op.’

Eens Voetbal Vlaanderen zekerheid heeft over het zedenverleden van deze man, kan de federatie wél stappen zetten. Zo beschikt ze over de mogelijkheid om de man preventief te schorsen in afwachting van een procedure bij het VST – die optie is voorzien in haar tuchtreglement. Ten tweede heeft Voetbal Vlaanderen een gedragscode voor sportbegeleiders waarin staat: De sportbegeleider tracht te komen tot een situatie waarin de voetbalclub/federatie intern en extern handelt met personen en organisaties die van onbesproken gedrag zijn. Het valt te betwijfelen of een trainer met een zedenveroordeling aan die beschrijving voldoet. Dat biedt een grond om de samenwerking met de man stop te zetten, nog los van een procedure bij het VST. Desnoods kan Voetbal Vlaanderen de betrokken club zelfs verplichten om de trainer weg te sturen.

Pierre François
Pierre François© BELGAIMAGE

Sport/Voetbalmagazine kan of wil geen antwoord formuleren op de vraag of het wel of niet verantwoord is dat de ex-trainer van Daan aan de slag blijft bij zijn huidige club. Dat vraagstuk vergt specifieke expertise. Volgens dezelfde redenering schreef dit blad vorige week dat ook clubs zoiets niet op eigen houtje kunnen beslissen. Wat dit blad wél kan beoordelen, is dat deze hele kwestie een tegenstrijdigheid blootlegt in het debat over welke plaats veroordeelde zedenplegers nog kunnen/mogen krijgen binnen de sport. ICES vindt dat een terugkeer in bepaalde gevallen moet kunnen. Ook op het beleidsniveau van Voetbal Vlaanderen gaan stemmen in die richting op. Maar aan de andere kant stipuleert diezelfde federatie, net als andere federaties, dus in haar gedragscode dat sportbegeleiders ‘van onbesproken gedrag’ moeten zijn.

Als Voetbal Vlaanderen met deze zaak niet naar het Vlaams Sporttribunaal gaat, kan ook een derde die stap zetten, bijvoorbeeld Daan Goossens zelf.

Naam in het rood

De discussie of de ex-trainer van Daan wel of niet terug in een sportcontext kan functioneren, komt er laat. De man is al sinds 2019 terug aan de slag. Vanzelfsprekend is het beter om vooraf te bepalen of zo iemand wel of niet mag terugkeren als trainer. Dat kan als sportorganisaties consequent een uittreksel uit het strafregister zouden opvragen aan kandidaat-trainers. Zolang dat uitblijft, schiet de sportwereld tekort. Daarbij draagt ook de overheid een verantwoordelijkheid. Zij kan die opvraging opleggen.

Lange tijd schoot ook de gerechtelijke wereld tekort. Het uittreksel uit het strafregister is, zoals vorige week al aangehaald, niet waterdicht. Lopende rechtszaken worden er niet op vermeld. Dat zorgde in het verleden weleens voor nare situaties. Zo kreeg in 2011 een professionele voetbalclub plots via een journalist te horen dat een van haar jeugdtrainers daags voordien veroordeeld was voor het bezit van kinderporno. Maandenlang had er een gerechtelijk onderzoek gelopen naar de man, maar was de club daar niet over ingelicht en dus niet in staat gesteld om een preventieve schorsing op te leggen. Al die tijd had de man voort training kunnen geven aan kinderen. Dat was logisch met het oog op het geheim van het onderzoek en het vermoeden van onschuld, maar minder logisch in het licht van de bescherming van de kinderen met wie die persoon nog in contact kwam.

Daan Goossens
Daan Goossens© KOEN BAUTERS

In januari 2020 heeft het College van Procureurs-generaal via een circulaire de opening gecreëerd om in zulke gevallen voortaan wél communicatie vanuit de gerechtelijke wereld mogelijk te maken. Die optie is er nu zowel bij opsporingsonderzoeken als bij vervolgingen en veroordelingen. Er is dus tegemoet gekomen aan een van de blinde vlekken op het model twee. Zo blijft er weer een argument minder over om dat document niet consequent op te vragen.

Dat het gerecht de sportwereld vroeger niét inlichtte, zelfs niet na de definitieve veroordeling van een jeugdtrainer, verklaart waarom de ex-trainer van Daan in het verleden nog geen tuchtsanctie kreeg. De federatie had simpelweg geen weet van de zaak. Als die communicatie nu wél binnenkomt, beschikt Voetbal Vlaanderen over een manier om de betrokken persoon op een discrete manier een bepaalde periode te weren. Die methode zit vervat in E-Kickoff. Dat is het computersysteem waarmee clubs hun leden registreren en wedstrijdbladen invullen. De methode wordt ook toegepast bij tuchtsancties. Als een trainer tijdens een match heeft gevochten langs de zijlijn en daarvoor een schorsing heeft gekregen, dan verschijnt de naam van die man gedurende de schorsing in het rood in E-Kickoff. Een club kan zo’n rode naam noch registreren als lid noch invullen op een wedstrijdblad. Uitleg over de reden krijgt een club niet. Hetzelfde principe kan Voetbal Vlaanderen toepassen als de federatie nu via ICES te horen krijgt dat er een gerechtelijk onderzoek loopt naar een trainer en die preventief geschorst wordt. Of als een jeugdtrainer in de rechtbank een vijfjarig verbod opgelegd krijgt om met minderjarigen te werken. Een pijnpunt blijft wel dat de referentiemagistraat niet bij elke veroordeling van een figuur uit de sportwereld een seintje geeft aan ICES. Of hij/zij dat doet, is een inschatting geval per geval.

U zoekt negativiteit waar er geen is.’ Pro League-CEO Pierre François in 2018

Nog pijnpunten

‘Zo’n blokkering van een naam in E-Kickoff zal er ook komen als het Vlaams Sporttribunaal een lid van Voetbal Vlaanderen schorst’, zegt Nand De Klerck, de woordvoerder van Voetbal Vlaanderen. Maar ook bij zulke uitspraken van het VST zit nog een pijnpunt. Als het VST een sanctie oplegt, geldt die niet automatisch binnen álle federaties die aangesloten zijn bij het VST. Wanneer iemand voorgoed geweerd wordt uit pakweg het basketbal, kan die persoon zich wel nog binnenwurmen bij Voetbal Vlaanderen en andersom. De uitspraken van het VST mogen om privacyredenen niet publiek gemaakt worden en zijn ook niet raadpleegbaar door andere federaties. In Nederland bestaat er wel zo’n ‘zwarte lijst’ die alle federaties kunnen raadplegen. ‘In dat register kunnen federaties alle uitgesproken tuchtsancties zien, enkel terwijl de sanctie loopt, achteraf niet meer’, zegt Miriam Reijnen van het Centrum Veilige Sport Nederland.

Miriam Reijnen
Miriam Reijnen© PAUL KAMPMAN

Ook zonder zo’n lijst mag aangestipt worden dat de oprichting van het VST alvast een stap vooruit betekent in de aanpak van grensoverschrijdend gedrag. Daarnaast hebben alle Vlaamse sportfederaties intussen een Aanspreekpunt Integriteit (API). Bij zo’n API kan iedereen een melding doen over grensoverschrijdend gedrag. Bovendien trachten de federaties intussen om ook bij hun clubs zoveel mogelijk API’s te voorzien. De opleidingen voor club-API’s bij Voetbal Vlaanderen zijn dezer dagen allemaal volzet. Ook positief is dat ICES sportclubs al jaren het vlaggensysteem aanreikt dat ontwikkeld is door Sensoa, het Vlaams expertisecentrum voor seksuele gezondheid. (zie tweede kader)

In Nederland bestaat er wel een zwarte lijst. ‘Daarop kunnen sportfederaties alle uitgesproken tuchtsancties zien, enkel terwijl de sanctie loopt, achteraf niet meer.’ Miriam Reijnen, coördinator Centrum Veilige Sport Nederland

Aan de andere kant ligt er ook nog werk op de plank. Bij de Pro League, de vereniging van Belgische profvoetbalclubs, neemt nog altijd niet iedereen het thema grensoverschrijdend gedrag ter harte. Toen Sport/Voetbalmagazine samen de krant De Standaard in 2018 een enquête over grensoverschrijdend gedrag rondstuurde naar de clubs in 1A en 1B, riep de Pro League zijn leden op om niet mee te werken. Pro League-CEO Pierre François snauwde dit blad toen toe: ‘U zoekt negativiteit waar er geen is.’

Intussen tackelde de actualiteit de houding van de Pro League nog maar eens. De laatste sportief directeur van het intussen failliete KSV Roeselare, tot vorig jaar actief in 1B, stond enkele weken geleden terecht voor onder meer aanranding en het verkrijgen van ontucht van een minderjarige door overhandiging van een voordeel. Er was in het strafdossier sprake van 17 slachtoffers tussen 13 en 18 jaar. De rechter veroordeelde hem in eerste aanleg tot een effectieve celstraf van zes jaar.

De assertieve Nederlandse houding

Alle Vlaamse sportfederaties en almaar meer clubs hebben een Aanspreekpunt Integriteit (API). In Nederland is er ook nog een derde niveau waarop je meldingen rond grensoverschrijdend gedrag kunt doen: het Centrum Veilige Sport Nederland (CVSN). Dat is het equivalent van het Centrum voor Ethiek in de Sport (ICES) in Vlaanderen, dat geen eigen meldpunt heeft. Miriam Reijnen leidt het CVSN en vindt zo’n derde meldniveau essentieel. ‘Als je bij de bond zit en die bond is een deel van je probleem, ga je je bij de bond niet uitspreken.’

Nederland, zo vertelt Reijnen, heeft intussen ook geleerd dat de meest effectieve manier van werken niét is: een telefoonnummer communiceren en vervolgens achteroverleunend aan die telefoon wachten. Reijnen: ‘Vroeger hadden ook wij een passieve lijn, maar inmiddels zijn we overgeschakeld op een assertievere, zeg maar voorovergebogen houding.’ Het CSVN biedt tegenwoordig veel actiever ondersteuning aan alle betrokken partijen. ‘Wij zitten hier nu met zeven werknemers dag in dag uit aan de telefoon.’ Daarnaast zijn er ook nog eens vijf vertrouwenspersonen. ‘Met die nieuwe aanpak groeit ons aantal dossiers elk jaar met 10 à 15 procent. Ik denk niet dat er meer gebeurt. Ik denk dat wij nu meer zien.’

In Nederland móéten ook alle meldingen over seksueel grensoverschrijdend gedrag die binnenkomen op lagere niveaus, doorgegeven worden aan het CVSN. In Vlaanderen is dat geen regel en heeft ICES dus niet zo’n helikopterzicht.

Wat als je trainer aan je borsten komt?

Vorige week pleitte advocate Elisabeth Matthys er in dit blad voor om kinderen en jongeren op hun eigen niveau duidelijk te maken welk gedrag ze van medespelers en trainers moeten tolereren en welk niet. Om grensoverschrijdend gedrag vlotter bespreekbaar te maken, reikt het Centrum voor Ethiek in de Sport (ICES) clubs al jaren het vlaggensysteem aan dat ontworpen is door Sensoa, het Vlaams expertisecentrum voor seksuele gezondheid. Meer info daarover vind je op www.sportmetgrenzen.be. Sinds vorige maand bestaat er van dat systeem ook een versie op maat van jongeren tussen 12 en 18 jaar. Die versie heet ‘Sport Met Grenzen Op Jongerenmaat’. Het is een tool waarbij concrete situaties worden geschetst, bijvoorbeeld een trainer die de borsten van een speelster aanraakt. Naargelang enkele criteria krijgen zulke situaties een groene, gele, rode of zwarte vlag.

Zijn trainers met een zedenveroordeling van 'onbesproken gedrag'?
© Getty Images/iStockphoto
Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content