Van de opperste toppen van geluk na de zege tegen Anderlecht belandde Zulte Waregem na Standard weer waar ze aan de Gaverbeek altijd plegen te staan: met beide voetjes op de grond. Verslag van een turbulente week in het zog van de leider.

Maandag/dinsdag 21&22/4

Vanaf het oefenveld van Zulte Waregem zie je het stadion en de kerktoren van Waregem liggen. Belgiës huidige voetbalhoofdstad, pas sinds 1 januari 2000 stad en niet langer dorp, blijft met 36.900 inwoners na Lier (34.475 inwoners) de kleinste voetbalagglomeratie van eerste klasse. Als de financiële rangschikking bepaalt waar een club sportief eindigt, had Zulte Waregem dit jaar achtste moeten worden.

In de ‘stad van het paard’ zoals de slogan op de stadswebsite luidt, wijst niets erop dat hier sportieve hoogdagen worden gevierd. De terrasjes in het centrum lopen vol, zodra de zon schijnt, de kerkdeur van de Sint-Amandskerk staat uitnodigend open en binnen bespeelt de koster het orgel. Op het Kerkplein, op een steenworp van het Regenboogstadion, staat een wegwijzer naar Kruishoutem, én één naar Zulte, dat zeven kilometer verderop in een andere provincie – Oost-Vlaanderen – ligt. In Zulte werd de kiem gelegd van het huidige succes, toen het plaatselijke Zultse VV zich in juli 2001 over het zieltogende SV Waregem ontfermde.

Eén dag na de ophefmakende zege tegen Anderlecht is er geen training. Er is inderhaast een persmoment ingelast, daarna trekken de spelers naar een wellness, voor BrunoGodeau, SébastienBruzzese en Francky Dury richting tv-studio’s in het Brusselse afreizen. Van de RTBf gaat het naar Extra Time. Bij het RTBf-gebouw staat zelfs een escorte van de VRT te wachten, om Dury tijdig in de studio in Vilvoorde te laten aankomen. De komende week staat rust centraal. Dinsdag wordt er sowieso niet getraind (twee dagen na een wedstrijd geeft Duryzijn spelers altijd vrij), maar ook donderdag wordt als extra vrije dag ingelast. De oefenstonden op het veld zijn beperkt tot woensdag, vrijdag en zaterdag. Twee keer vrij, één keer achter gesloten deuren. Bij de meeste topclubs is het net omgekeerd.

Woensdag 24/4

De wind waait, de zon schijnt, en op de achtergrond klinkt het geluid van de voorbijrazende auto’s op de E17. Vandaag is het gezellig toeven rond de oefenvelden van Essevee waar 25 mensen – zelf geteld – de training volgen. De meisjes van de naburige school lopen in wit T-shirt hun rondjes rond de accommodatie en trappen al eens een bal terug. De meeste kijkers zijn habitués, op een paar na. Dat zijn journalisten van Le Soir, die op hun beurt het fenomeen Zulte Waregem ontdekken. Zij zijn er getuige van dat sommige dingen nooit veranderen op de club: voor de spelers die drie dagen eerder van Anderlecht wonnen van het veld stappen, gaan ze samen met Dury in een kring staan, armen over mekaar, en gaat het van: ‘Voor Zulte Waregem: hip-hip-hip!’

Na de training loopt oudgediende Karel D’Haene een boogje om om het lege drankblikje in een vuilnisbak te stoppen. De jonge spelers kijken naar het welopgevoede gebaar van de geboren Waregemnaar. Even later steekt de ploeg zoals elke dag te voet de drukke Zuiderlaan over, naar het Regenboogstadion dat werd gebouwd met het oog op het WK wielrennen op de weg in 1957. Rik Van Steenbergen reed er toen als eerste over de streep. Vandaag staat in Het Laatste Nieuws dat Zulte Waregem hier misschien dan toch zijn Europese wedstrijden gaat afwerken, en niet in Westerlo. Westerlo ligt precies 132 kilometer van Waregem. Heen en terug op een doordeweekse avond wordt dat een lange reis.

Met de terugkeer van Francky Durywerd alles anders, zegt Eddy Van den Berge, sinds 2003 assistent-trainer, op een bankje in de zon, terwijl kapitein Davy De fauw die net passeert speciaal een paar trapjes omhoog loopt om de reporter beleefd en vriendelijk een hand te geven. Goeie kapitein, die De fauw!

Ook Van den Berge is verrast door het huidige succes: “Ik dacht vooraf: laat ons maar een rustig seizoen maken, zonder degradatiezorgen.” Jaren geleden teerde de ploeg op een oude kern, maar het nieuwe Zulte Waregem is een perfect uitstalraam voor jonge spelers, en op training is niet langer het Nederlands de werktaal, maar Frans en Engels. “Vroeger waren de spelers vooral Vlamingen, nu mogen we blij zijn dat er nog veel Belgen zijn”, zegt Van den Berge die toegeeft verrast te zijn door het sportieve succes: “Ik dacht aan een rustig seizoen zonder degradatiezorgen. Na wat vorig jaar gebeurde zou dat al heel goed geweest zijn. Maar de jonge spelers hebben zich fantastisch ontwikkeld. Die willen elke dag beter worden.”

Het recept voor het sportieve succes ligt volgens Van den Berge in de ideale leeftijdsmix. Hij is een en al lof voor het enthousiasme van de jonge bende: “Soms zitten we in onze kleedkamer en horen we door de muren de muziek uit het spelershome. Dan weten we: die gasten amuseren zich weer.”

Donderdag 25/4

Willy Naessens heeft net samengezeten met de burgemeester van Waregem. Eerder ontving hij reporters van De Gazet van Antwerpen. Zou Naessens ooit gedacht hebben dat hij dit zou beleven, toen hij zich als voorzitter van het pas van derde naar tweede klasse gepromoveerde Zultse VV op 1 juli 2001 ontfermde over het zieltogende SV Waregem, dat net laatste was geworden in vierde klasse A?

Toen besefte Naessens dat een topploeg die in derde klasse gemiddeld voor 250 toeschouwers speelde en bij topwedstrijden niet boven de 400 man uitkwam, niet verder kon. Vandaag buigt hij zich met de plaatselijke politici over de vraag of Champions Leaguevoetbal in Waregem kan. Voor zijn Europese licentie gaf Zulte Waregem Westerlo op als een van de mogelijke locaties, maar als het zich plaatst voor de Champions League, is het Kuipje niet geschikt. Naessens zucht. “Het houdt heel wat kosten in voor de gemeenschap. En wij kunnen moeilijk kosten maken in een stadion dat niet van ons is.” Wijkt hij dan toch niet beter uit naar Brussel? “Als we ons als kampioen rechtstreeks plaatsen, is dat misschien een optie, maar als je de voorronde speelt tegen een onbekende tegenstander komt er in Brussel geen kat kijken.”

Het succes van Essevee leeft in de streek. Naessens: “Niet te doen! Iedereen klampt me aan. De zondag na Anderlecht lag ik om vier uur in mijn bed, na Club Brugge was het drie uur. Ik moet straks dringend wat bijslapen, maar ik houd het nog wel even uit.

“Nu moeten we voor het eerst mensen weigeren voor onze thuismatchen. We hebben in de play-offs plaatsen verkocht met een beperkte zichtbaarheid, maar de mensen wilden daar toch voor betalen.” Toch zou zelfs een titel van Zulte Waregem geen andere club maken: “Jaar na jaar verhogen wij stelselmatig het budget, met vijf tot tien procent, maar zo lang we geen nieuw stadion hebben, kunnen we niet de sprong naar de top maken. Tot dan blijft dit een verouderd stadion, met beperkte capaciteit.”

Naessens is wat blij met de terugkeer van zijn oude copain Francky Dury. “Jullie, de pers, hebben hem uitgedaagd, door altijd maar te vragen waarom hij bij mij bleef en het niet eens hoger probeerde. Francky is als wijn: hij verbetert met de jaren.”

Ook voor de voorzitter komt het succes van zijn team als een verrassing. “Wij wisten dat we een degelijke ploeg hadden, we dachten: de linkerkolom moet haalbaar zijn. (lacht) Maar de puzzel viel gauw in mekaar. Dan denk je: play-off 1 bereiken zou ook wel mooi zijn. En vervolgens ga je mikken op plaats drie. Nu zou ik ontgoocheld zijn als we dat niet halen. Het gaat voor ons vandaag tussen goed, de derde plaats, beter, de tweede plaats, of best, de eerste plaats. Mooi toch?”

Vrijdag 26/4

Het stormt en het waait en de temperatuur is in een paar uur van vijftien naar zes graden gedaald. Trainers en spelers dragen weer wintermutsen en er staan maar acht dappere toeschouwers langs het trainingsveld. Maar op het veld is de beleving hartverwarmend. Wie scoort, juicht alsof hij net de Champions League heeft gewonnen. Na weer een doelpunt gaat Junior Malanda zijn tegenstanders jennen en duwt hen met de vinger op de borst: “Où étiez-vous? Et vous?” Dury kijkt met pretoogjes toe en zegt na afloop: “Très bien, mes garçons, très bien!” Karel D’Haene pakt de mand met ballen en zegt: “Zo’n seizoen gaan we nooit meer meemaken.”

Nochtans werd D’Haene met Trabzonspor in Turkije twee keer tweede: “Maar nooit had ik verwacht dat ik ooit met Waregem voor de titel zou strijden. Toen ik deze week ’s ochtends de kinderen naar school bracht, klampten zelfs moeders me aan die anders nooit iets over het voetbal zeggen.” Zelf laat hij zich niet gek maken of mee sleuren van het ene interview naar het andere. Met drie kinderen, onder wie een baby van één maand oud, en play-off 1 heeft hij zijn handen al vol.

Zondag werd hij, ondanks zijn hoogtevrees, door het publiek naar het platform geduwd, waar Davy De fauw al sinds het begin van het seizoen ploegmaats mee naartoe sleurt, om er met de fans van het sfeervak te verbroederen. D’Haene kon er deze keer niet onderuit, omdat de fans wegens zijn 200e wedstrijd zijn naam scandeerden. Toch schrok hij toen heel de tribune met het platform meedeinde. Hij was maar wat blij toen hij weer met de voetjes op de begane grond stond.

Het blijft dé populaire uitdrukking hier aan de Gaverbeek – voetjes op de grond – maar binnen bruist de ambitie wel degelijk. Of, zoals D’Haene het verrassend eerlijk omschrijft: “Wat ze in de pers zeggen en schrijven, dat is ook ons doel, maar dat nu zelf verwoorden, zou de druk alleen maar opvoeren. Terwijl het net de kunst is om de druk weg te houden. Maar als Mbaye Leye in jullie blad zegt dat we de kwaliteit hebben om hoger te mikken dan de derde plaats, geven we hem geen ongelijk.”

Om halftwee – na het middageten – komt persverantwoordelijke Cedric Tack met Ibrahima Conté naar het wekelijkse persmoment. Vier journalisten schuiven aan, twee andere praten met assistent-trainer David Gevaert en er komt nog een radiojournaliste van de VRT voor een gesprek met Francky Dury.

Voor Cedric Tack, voorheen journalist bij Het Nieuwsblad en in dienst bij Zulte Waregem sinds augustus 2011, zijn het hoogdagen maar ook goed gevulde dagen. Niet dat je hem daarover hoort klagen: “Dit neem ik er met de glimlach bij. Dan zeur je niet als je een paar dagen tot ’s avonds laat doorwerkt.” Een week eerder kreeg hij 76 aanvragen van journalisten voor de thuismatch tegen Anderlecht: het dubbele aantal van normaal. “Vijf minuten na affluiten kreeg ik mijn eerste interviewaanvragen voor de volgende dagen.” Doorgaans gaat 30 procent van zijn tijd naar de pers, maandag was dat 95 procent.

Plots is Zulte Waregem een landelijk fenomeen geworden. Ook Franstalig België ontdekt, bijna twaalf jaar na de fusie, dat Zulte Waregem als enige Belgische club over twee provincies gespreid is. Ook moet Tack uitleggen dat Zulte, zoals de club doorgaans in de Franstalige pers opgevoerd wordt, als benaming toch een beetje gevoelig ligt in Waregem, dat de club huisvest en van de meeste supporters en sponsors voorziet.

Er kwam ook al een journalist van France Football langs. Eigenlijk wist Tack dat het een druk mediajaar zou worden zodra Zulte Waregem Thorgan Hazard aantrok. “Daar daagden bijna 30 journalisten voor op.” Als voormalig Waregemsupporter blijft het voor hem genieten, ook omdat het contact met de spelers goed is. “Het is een schitterende bende. Bij de warming-up blijf ik beneden in de tunnel, terwijl de journalisten van radio en tv een voorbeschouwing maken met de trainer. Iemand van de rechthebbende tv-zender schrok dat alle spelers mij in het voorbijgaan een hand kwamen geven. Ik vond dat normaal, maar die familiale sfeer was hem bij andere clubs nog niet opgevallen.”

Zaterdag 27/4

In het mooi ingerichte spelershome – in donkerrood en hel groen – denkt Francky Dury nog weleens terug aan het vorige successeizoen, het allereerste jaar in eerste klasse. Toen dit blad een weekje meeliep en op een dag een interview maakte in de trainersruimte, waar trainer en assistent-trainer zaten, moest de toenmalige keeperstrainer Yves Vermote buiten in de gang blijven staan omdat er maar drie stoelen stonden en er geen extra plek was in het benauwde hokje. Het waren de dagen dat Dury een telefoon kreeg van zijn kapitein Stefan Leleu,dat die te laat op training zou zijn omdat hij een late klant had in zijn bankfiliaal. Waarop Dury de historische woorden uitsprak: “Rijd maar voorzichtig, anders heb ik straks een verdediger minder.”

Vandaag hoeft Dury zijn energie niet meer te steken in het vastleggen van afspraken met journalisten of het uitzetten van het conditionele programma. Anderen doen dat nu voor hem. Daardoor blijft hij de dag na een wedstrijd zelfs binnen en laat het veldwerk aan zijn assistenten over. “Vroeger stuurde ik mails naar de burgemeester, nu ga ik eens met hem eten. Ik stak toen te veel tijd in allerlei dingen, maar dat komt ook omdat we toen maar 3,5 miljoen budget hadden. Ik maakte me kwaad omdat ik niet alles onder controle had. Vandaag heb ik veel meer tijd om eens met spelers te praten.” De belangrijkste les die hij de afgelopen jaren leerde, was dat hij minder trainer moest worden en meer coach. Wat is het verschil? “Een coach prikkelt spelers. Vroeger stak ik energie in wat spelers niet mochten doen. Vandaag hang ik flyers met spreuken in de kleedkamer en het spelershome, met boodschappen die de spelers elke dag mee krijgen.” Genre: Make the impossible possible!

Maar het grootste verschil tussen vroeger en nu is dat Dury inzet op de jeugd. Zijn ogen gingen open toen hij trainer van de nationale beloften werd. “Ik zag zo veel talent. Ik geloof vandaag veel meer in de jeugd. Vroeger dacht ik: die zijn nog niet klaar. Nu geloof ik in ze, mits ze in een goeie mix met ervaren spelers kunnen aantreden.” Vandaag staan jonge talenten in de rij om bij Zulte Waregem te mogen spelen. “Terwijl ze vroeger hun neus opgehaald zouden hebben als men hen voorstelde hier te komen spelen.” Hij wil ze wel zelf eerst spreken: “Ik wil alleen spelers van wie ik het gevoel heb dat ik ze kan prikkelen. En ik wil geen spelers meer die te veel aandacht vragen van de groep. Want als één speler veel energie vraagt, glijdt de focus weg van het collectieve. Daarom is Teddy Chevalier weg. Zulte Waregem kan zich niet permitteren om uitzonderingen te maken. Tegen Anderlecht was Berrier boos. Maar Franck is iemand die uit de dekking moet kunnen lopen om goeie passes te geven. Toen dat niet meer lukte, had ik iemand nodig die in het duel kan spelen. Dat heb ik meteen tegen Franck gezegd, en daar is niets van blijven hangen.”

Dury straalt tegenwoordig rust uit. Dat moet ook, vindt hij. “Ik heb veel respect voor Van den Brom als coach, maar ik was verrast toen ik hem na onze match bezig zag. Vroeger deed ik zulke uitspraken ook wel eens, nu zeg ik: niet doen! Ik wil voor mijn spelers ook na de wedstrijd een voorbeeld zijn. Want vergis je niet: spelers kijken veel naar hun coach. Als ik gestrest ben, worden zij het ook. Ik vind: een coach moet passie overbrengen, maar ook vertrouwen en geduld uitstralen.”

Zondag 28/4

Op Standard vindt Zulte Waregem zijn draai niet. Het verliest voor het eerst sinds augustus nog eens een uitmatch maar blijft wél leider. Wat overheerst na zo’n nederlaag op het einde van een onvergetelijke week? Toch een slecht gevoel, zegt Dury. “Maar ik heb al mijn spelers eens goed vastgepakt en ze allemaal een knuffel gegeven.”

Karel D’Haene: “Pas vanaf januari zijn we beginnen te beseffen welke kwaliteiten we hadden. Toen gonsde het van de transfergeruchten, maar uiteindelijk zijn we niet verzwakt uit die transferperiode gekomen. Junior is gebleven, Habibou was geen basisspeler en Conte kwam en is een versterking gebleken.”

Wat heeft het succes van de voorbije weken Dury geleerd? “Nothing is impossible! Alles is mogelijk. Het geheim van dit Zulte Waregem is gewoon: talent! Dit is de beste groep waar ik ooit mee werkte, ook mentaal. Je moet als trainer spelers hebben die zich willen ontwikkelen. Sommigen zouden al tevreden zijn met de derde plaats. Deze jongens niet. Die willen altijd meer.”

Het succes is de spelers ook niet naar het hoofd gestegen, ontbloot Karel D’Haene de geheimen van de kleedkamer. Er wordt niet over transfers gepraat: “Behalve die ene keer dat Berrier dat in een interview verklaarde, maar tegen De fauw zei hij meteen dat hij dat niet zo gezegd had.

“Het verhaal dat we nu aan het schrijven zijn, is veel te mooi om nu over transfers te praten. Ik denk niet dat iemand van ons daarmee bezig is. Het zou ongelofelijk zijn, mochten we Champions League spelen. Daar is iedereen meer mee bezig dan met weg te gaan.”

Vrijdag komt Genk naar de Gaverbeek. Van de 9482 beschikbare plaatsen waren er vrijdag nog een paar honderd te koop.

’t Zal weer laat worden voor Willy Naessens.

Uitslapen zal voor een andere keer zijn.

DOOR GEERT FOUTRÉ – BEELDEN: LAURIE DIEFFEMBACQ / IMAGEGLOBE

“Als ik gestrest ben, worden mijn spelers het ook.” Francky Dury

“Voor het seizoen dachten we: de linkerkolom moet haalbaar zijn.” voorzitter Willy Naessens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content