Bij RSC Anderlecht vreesde men een scenario à la Rijsel en Marseille. Een scenario waarbij het een financieel avontuur aanging zonder ooit mede-eigenaar te worden van zijn nieuwe stadion. Daarom stapte de Brusselse club uit het Eurostadionproject: om zijn eigen voortbestaan niet in gevaar te brengen.

Financieel en structureel. Zo omschreef Anderlecht de redenen waarom zijn raad van bestuur donderdagavond besloot zich terug te trekken uit het Eurostadionproject. Meer uitleg kwam er, om allerlei juridische redenen, niet. Vervolgens ging het in alle commentaren vrijwel uitsluitend over de hoge huurprijs waarop Anderlecht zou zijn afgeknapt. In juli 2015 schreef Sport/Voetbalmagazine dat het om 11,2 miljoen euro per jaar ging, iets wat toen door een razende Ghelamcobaas Paul Gheysens werd bevestigd noch ontkend. Het cijfer stelde in al zijn naaktheid weinig voor. Over welke inkomsten er voor Anderlecht tegenover stonden, was immers niets bekend. Precies dát maakte maandenlang het voorwerp uit van moeizame onderhandelingen tussen projectontwikkelaar Ghelamco en Anderlecht.

Tot daar het financiële verhaal. Het echte probleem gaat dieper. Cruciaal is dat men zich bij Anderlecht gaandeweg begon te realiseren dat het nooit (mede)eigenaar zou worden van het stadion. Een lagere huurprijs verandert daar niets aan: het blijft weggegooid geld zonder dat de club er iets duurzaams voor in de plaats krijgt. In Amsterdam betaalt Ajax jaarlijks ook een niet onaardige 9,2 miljoen euro huur aan Amsterdam Arena. Maar het heeft wel 80 % van de aandelen in dat consortium. Met andere woorden: Ajax betaalt eigenlijk huur aan zichzelf. Met dat geld betaalt het zijn investeringen af en eventuele overschotten keert het via dividenden aan zichzelf uit. In Gelsenkirchen is Schalke 04 zelfs 100 % aandeelhouder en betaalt het een waanzinnige 17 miljoen euro huur aan zichzelf.

Bij Anderlecht vreesde men nu voor een Frans scenario. LOSC klaagt steen en been over de 10 miljoen euro huur die het afdraagt aan het consortium Eiffage-Stad Rijsel. Het water staat de club aan de lippen. In Marseille ging l’OM zover dat het ermee dreigde het nieuwe Stade Vélodrome te verlaten en naar Montpellier uit te wijken uit onvrede met de voorgestelde huurprijs van 7 miljoen euro. Uit al deze voorbeelden is duidelijk dat de hoogte van het huurbedrag er weinig toe doet. Waar het om gaat, is de eigendomsstructuur. Onder zijn nieuwe financieel directeur Jo Van Biesbroek was bij Anderlecht de conclusie gauw gemaakt: in het huidige scenario (Ghelamco als enige privé-eigenaar en een veel te groot stadion) was het voortbestaan van de club in gevaar.

GOUDADER

Didier De Baere, destijds Stadium Project Manager bij de KBVB, is niet verrast. Hij had dit scenario voorspeld. ‘Ik heb hier twee jaar geleden intern meermaals voor gewaarschuwd. Ofwel duidde de stad Brussel een privé-investeerder aan, die het stadion uittekent, financiert, bouwt en verhuurt aan een vaste bespeler. Het Franse model, zeg maar. Ofwel gaf de stad een erfpacht aan de hoofdbespeler van het stadion, in casu Anderlecht, waarna die zich verbond met een financier/bouwer in een stadionvennootschap en het stadion op zijn maat liet bouwen. Het Ajaxmodel dus. Ondanks dat het eerste model grote risico’s inhield, koos de stad hier uiteindelijk voor.’

Dat gebeurde vooral onder druk van het Parc des Expositions de Bruxelles (PEB), dat de Heizelpaleizen uitbaat. PEB had de concessie van Parking C en vreesde dat het die goudader zou verliezen. Tevens vreesde zijn CEO, de PS’er Henri Dineur, samen met de stad Brussel dat Anderlecht onder één hoedje zou spelen met Besix, waarvan de CEO Johan Beerlandt aandeelhouder is van de club. Om beide redenen wilde de stad liever zelf de bouwheer kunnen bepalen. Door de crisis rond het ontslag van trainer John van den Brom liet Anderlecht betijen. Uiteindelijk stemde het verrassend vlot in met een uitbesteding aan een derde partij, wat uiteindelijk Ghelamco werd. Een partij die alles bouwt en financiert en dus ook alle macht heeft over parking-, catering- en huurinkomsten. Met als gevolg ook dat een stadion werd uitgetekend beantwoordend aan de eisen voor EURO 2020, waaraan Anderlecht zich dan maar moest aanpassen. De Baere: ‘Veel logischer was geweest dat het stadion op maat van de hoofdgebruiker was gesneden en dat men daarna zou bekijken hoe het aan de UEFA-eisen zou worden aangepast.’

De vraag is: waarom liet Anderlecht dit allemaal gebeuren? Ghelamco ging er vervolgens ook nog prat op dat het een stadion zou bouwen zonder overheidsgeld. Om de daaraan verbonden risico’s op te vangen, vroeg het wel dat Anderlecht een langetermijnverbintenis aanging en de huurprijzen bancair liet garanderen. Zonder overheidsgarantie impliceert dit echter bijzonder hoge interesten. Een financiële strop dus voor Anderlecht, dat nog weinig gehoor vond bij Ghelamco voor zijn fundamentele bezwaar. Vooral sinds Ghelamco een akkoord had gevonden met PEB over de exploitatie van de nieuwe ondergrondse parking. Een goed akkoord voor beide partners, maar niet voor Anderlecht, dat een belangrijke potentiële inkomstenbron bij voorbaat zag verdwijnen.

GRADUEEL INKOPEN

Is het Eurostadion nu definitief van de baan? De Baere: ‘Ghelamco heeft zijn berekeningen gemaakt. De vraag is of zij nu nog bereid zullen zijn om hun winsten naar beneden bij te stellen. Cruciaal hierbij is in welke mate zij Anderlecht nodig hebben om het project rendabel te maken. Andere vraag is of de stad Brussel nog tussenbeide kan komen en erop kan aandringen dat Anderlecht in de stadionvennootschap wordt opgenomen. Bijvoorbeeld via een financiële leasing met aandelenverwerving. Op die manier zou Anderlecht zich gradueel kunnen inkopen en mede-eigenaar worden van het stadion. Alles is dus nog niet verloren.’

DOOR JAN HAUSPIE – FOTO BELGAIMAGE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content