Twee jaar na de Spelen van Sotsji is snelschaatser Bart Swings (25) alweer halfweg een nieuwe olympische cyclus. Waar staat hij nu in zijn evolutie, in de aanloop naar het WK allround (komend weekend) en naar het ultieme doel: een (gouden) medaille in Pyeongchang 2018. Een analyse.

‘Alsof iemand die vier jaar nadat hij voor het eerst een tennisracket in zijn handen kreeg de halve finale op Wimbledon haalt.’ Zo werd twee jaar geleden Bart Swings‘ steile curve omschreven, van zijn eerste schaatsstage in november 2010 tot de Winterspelen in februari 2014, waar hij net geen olympische medaille veroverde (vierde en vijfde op de 5000 en 10.000 m). Dat de curve richting de Spelen van 2018 steeds meer zou afvlakken, was verwacht, maar dat die vorig seizoen naar benéden zou knikken, had Swings niet ingecalculeerd. De lessen op de banken van de zogenaamde Hollandse school van zijn nieuwe trainer Rutger Tijssen leidden tot een slecht rapport: geen medailles op kampioenschappen, tijden ver boven zijn persoonlijke records.

En dus keerde de student burgerlijk ingenieur dit seizoen terug naar de oude stal, met Jelle Spruyt en Desly Hill als schaatscoaches en Maarten Thysen als fysiek trainer. Bovendien werd zijn Team Stressless versterkt met Jan Blokhuijsen, Joey Mantia en Brittany Bowe, ervaren kampioenen die de Vlaams-Brabander op training naar een hoger niveau moesten stuwen.

Het rendeerde: Swings opende in november 2015 zijn campagne met persoonlijke records op de 500, 1000, 1500 en 10.000 m – weliswaar op hoogte, in Calgary en Salt Lake City -, scoorde in WB-wedstrijden regelmatiger dan ooit (met onder meer twee tweede plaatsen op de 1500 m) en pakte begin januari in Minsk zijn allereerste medaille op het EK allround: zilver, na de Nederlandse schaatsgod Sven Kramer. Niet eens het hoofddoel, want dat moest het WK afstanden in Kolomna en het WK allround in Berlijn worden.

Het eerste, begin februari, werd echter een tegenvaller: 13e op de 10.000 m, 7e op de 5000 m, plus 4e op de 1500 m en 20e op de massastart waar respectievelijk een misslag en een val de Leuvenaar een bijna zekere/mogelijke medaille kostten. Eremetaal dat op het allround-WK, komend weekend, reëler is: Swings’ polyvalentie weegt er zwaarder door dan op het WK afstanden, waar specialisten op één of twee nummers focussen. (zie kader)

In Berlijn is hij, na allicht weer een oppermachtige Kramer, samen met Jan Blokhuijsen en de Noor Sverre Lunde Pedersenfavoriet voor zilver of brons. Dat moet de bevestiging worden van een opnieuw stijgende curve richting Pyeongchang 2018, al is er nog veel werk te verrichten om de juiste swing te vinden, op fysiek, mentaal en vooral op technisch vlak. Coaches Jelle Spruyt en Maarten Thysen leggen uit.

TECHNIEK

Het is bekend: omdat de 25-jarige Belg pas sinds eind 2010 op het ijs staat, heeft hij op de Nederlanders, die al in de wieg een schaats aangebonden krijgen, een (bijna niet in te halen) achterstand qua techniek – een groot nadeel in een sport waarin dat aspect belangrijker is dan fysiek. Die techniek wijzigde Swings’ nieuwe coach Rutger Tijssen vorig seizoen fundamenteel: ‘Kort uitgelegd: Bart moest zijn knie naar binnen laten vallen’, zegt Jelle Spruyt. ‘Dat leverde echter meer na- dan voordelen op: hij belastte zo meer zijn quadriceps (de bovenste dijspieren, nvdr), maar die raakten na enkele ronden volledig verzuurd. Dus passen we dit seizoen opnieuw de ‘oude’ techniek toe, zoals ook Sven Kramer het doet: met de knieën naar búíten, omdat je zo meer je achterste bilspieren gebruikt. Die zijn groter en raken dus minder rap vermoeid.

‘Het probleem is dat Bart sowieso de neiging heeft om met de knieën naar binnen te schaatsen – al voor Sotsji een aandachtspunt. Als hij door het minste concentratieverlies, zeker op de langere 5 en 10 km, weer in die fout vervalt, lopen zijn benen vol en rondetijden even snel op, zoals op het WK afstanden.

‘Nog een minpunt: als Bart moe wordt, snijdt hij de bochten soms te scherp aan. Zoals hij ook bij het uitgaan van de bocht vaak ‘uitwaaiert’: om zijn benen een fractie te ontlasten schaatst hij rechtdoor in plaats van de lijn tegen de blokken te volgen. Die laatste drie, vier passen moet je perfect uitvoeren, omdat je net dán het meest kunt versnellen. Zo niet, dan moet je die verloren tijd weer ophalen, en dat kost nóg meer energie.

‘Een ander probleem is de slagfrequentie. Die moet in élke bocht, op élk recht stuk constant zijn, maar Bart verhoogt die soms gevoelsmatig, zoals in het skeeleren (Swings’ eerst liefde waarin hij vele keren Europees en wereldkampioen werd, nvdr). Verhogen betekent echter niet automatisch versnellen, want het gaat om het vermógen per slag – hij moet dus genoeg druk op zijn schaatsen blijven zetten. Door die te afwisselende slagfrequentie gaat Bart soms ook met het verkeerde been een bocht in, verliest hij daar snelheid, gaat hij trager de bocht uit…

‘De opdracht is dus: élke ronde hetzelfde patroon aanhouden, zoals Kramer dat perfect kan. Bart wéét hoe het moet, en doet het op training af en toe, hij moet het alleen nog meer in competitie uitvoeren.’

FYSIEK

‘Onder Rutger Tijssen trainde Bart vorig jaar meer op techniek dan op kracht en conditie’, zegt Maarten Thysen. ‘Technisch rendeerde dat niet, maar ook fysiek en vooral qua kracht ging hij erop achteruit. Bart kan op training qua belasting veel aan en heeft die prikkels ook nódig. Dus hebben we het roer weer omgegooid, weliswaar nog niet op het niveau van voor Sotsji. Die achterstand rap rap inhalen is met het oog op blessures te risicovol. Daarom werken we nu vooral op snelkracht: in een front squat (gewichten vooraan op de schouders, nvdr) in plaats van maximaal 100 kilo traag optillen, 80 à 85 kilo met een hogere snelheid, gericht op coördinatie en de juiste uitvoering.

‘Volgend jaar zullen we dat tempo van opheffen behouden, maar met zwaardere gewichten, en ook meer op explosieve sprongkracht werken. Dan pas zal ook Barts start verbeteren, want dat is door zijn gebrek aan power nog altijd een groot minpunt.’ (Op de 1500 m in Kolomna klokte Swings op de eerste 300 m 24.5, een secónde trager dan de top drie, nvdr)

Minder moest de Vlaams-Brabander inleveren qua pure conditie, zegt Spruyt. ‘Bart behoort op dat vlak tot de absolute top.’ Toch werden op gebied van training en voeding enkele wijzigingen doorgevoerd. ‘In Sotsji stond Bart superscherp: 66 kg voor 1m78, amper 5,8 % vet. Nu is dat zo’n 68 kg en 7 %. Hij gaat er niet trager door schaatsen, integendeel: het geeft hem iets meer kracht. Het beperkt ook het risico op ziek worden in de winter én hij mag nu eens een puddinkje eten.’ (lacht)

Ook de trainingen pasten Spruyt en Swings aan. ‘Vorig jaar heeft Bart voor het eerst op hoogte geslapen. Zijn hematocriet steeg daardoor een beetje, maar dat woog niet op tegen de mentale belasting om al die nachten eenzaam in zo’n hoogtekamer te vertoeven. Geen optie meer dus.

‘Vorige zomer hebben we ook meer tijdrittrainingen op de fiets ingelast, en in de toekomst zullen we dat nog meer doen. In de Ardennen bergop zes of dertien minuten aan een stuk knallen, zonder rustpauze, om een 5 of 10 km te simuleren. Anders dan het meer op interval gerichte skeeleren.’

Toch zal Swings zijn eerste liefde niet helemaal achterwege laten, zegt Spruyt. ‘In juni neemt Bart allicht weer deel aan het EK. Het WK in september is echter te laat, want dan zitten we volop in de voorbereiding op het nieuwe schaatsseizoen.’ Tijdens die campagne zal de student burgerlijk ingenieur allicht ook geen examens meer afleggen. ‘Afgelopen januari had hij er drie, maar dat kostte in aanloop naar het WK afstanden te veel energie. In 2017 en in 2018 gaat Bart die examens verschuiven naar maart, zo kan hij fysiek en mentaal volledig op het WK en de Spelen focussen.’

MENTAAL

‘Ik zie opnieuw een Bart Swings die letterlijk met een opgeheven hoofd op het ijs stapt, niet meer gebukt onder de twijfels, zoals vorig seizoen’, zegt Maarten Thysen. ‘Toen voelde hij zich in het nieuwe kader van de ploeg geïsoleerd, nu is er weer meer contact tussen hem, mezelf en Jelle. Een vertrouwde omgeving – heel belangrijk voor Bart.’

Toch worstelt de Leuvenaar volgens Jelle Spruyt nog met één mentaal ‘probleem’: ‘In het skeeleren denkt Bart: ík en niemand anders wint vandaag. Een onwrikbaar zelfvertrouwen dat hij als schaatser mist, omdat zijn fysieke kracht er door technische fouten niet altijd uitkomt.

‘Bart wil het soms ook té goed doen, zoals op het WK afstanden. Na de slechte 10 km was hij zó gemotiveerd voor de 1500 m dat hij door die ijver op het einde een misslag beging en een bijna zekere medaille misliep. Een mentale klap waardoor het daarna op de 5 km en de massastart fout liep.

‘Nog een erfenis van het skeeleren is dat Bart zijn race af en toe te veel op zijn tegenstander afstemt. Dan verwaarloost hij zijn techniek of blaast hij zichzelf op om een sneller gestarte tegenstander te volgen. Bart mag niet focussen op zijn opponent en het resultaat, maar op het correct uitvoeren van zijn tijdschema, dan volgt een medaille automatisch.’

Een mentaal proces waar sportpsycholoog Bert De Cuyper Swings tot Sotsji in begeleidde, maar die samenwerking werd door het nieuwe teamkader vorig seizoen beëindigd. ‘Meteen na deze campagne gaan we weer op zoek naar een psycholoog’, zegt Spruyt. ‘Ofwel opnieuw Bert, of iemand anders. In de aanloop naar Pyeongchang willen we niets aan het toeval overlaten. Als Bart dan de juiste techniek/fysiek aan zijn skeelermentaliteit kan koppelen, is er véél mogelijk.’

DOOR JONAS CRETEUR – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Ik zie opnieuw een Bart Swings die letterlijk met een opgeheven hoofd op het ijs stapt, niet meer gebukt onder de twijfels.’ – MAARTEN THYSEN

‘Qua pure conditie behoort Bart tot de absolute top.’ – JELLE SPRUYT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content