Augustus 1993 won Nigeria tegen Ghana de finale van het WK voor minzeventienjarigen. Babayaro, Oruma, Babangida en Kanu waren de uitblinkers. Twee jaar voordien had Ghana het toernooi gewonnen tegen Spanje, en in 1987 was Nigeria al sterker geweest dan de Sovjetunie. Maar augustus 1993 was dus de eerste keer dat de finale tussen twee West-Afrikaanse landen ging. Het zwarte continent leek definitief op weg om de kloof met de rest van de wereld te dichten. Om een gooi naar de wereldtitel te doen, sprak toenmalig jeugdcoach Fanny Amun van Nigeria, kwamen de WK’s van 1994 en 1998 voor zijn land nog te vroeg. Maar in 2002, zo dacht hij, zou Nigeria echt in staat zijn om de grote voetballanden het vuur aan de schenen te leggen. Toen het in Atlanta ’96 olympisch goud won ten koste van Argentinië, leek het inderdaad die weg op te gaan.

Vandaag, bijna tien jaar later, lijkt die voorspelling niet te zullen uitkomen. Nigeria, in de pas voorbije Afrika Cup met ongeveer dezelfde ploeg als in Atlanta, op Amokachi na, en Ghana blijven goede voetballers voortbrengen, maar als ploeg zijn beide landen niet meer in staat om zelfs in hun eigen Afrikaanse landenkampioenschap een hoofdrol te spelen. Nigeria werd in de halve finales uitgeschakeld door Senegal, waardoor het ernaar uitziet dat coach Amodu zal moeten wijken voor weer een buitenlander, tenzij Stephen Keshi zijn droom om Nigeriaans bondscoach te worden eindelijk in vervulling ziet gaan.

Ander opmerkelijke afgang op de Afrika Cup was die van Zuid-Afrika onder leiding van de Portugees Carlos Queiros. Twee keer op rij won deze mentor van onder meer Figo, Joao Pinto en Paulo Couto het WK voor mintwintigjarigen. Met een goede prestatie in Mali moest Zuid-Afrika zijn kansen op de organisatie van WK 2010 gaaf houden, maar Queiros faalde. Dat deed hij trouwens overal sinds zijn successen met de Portugese jeugd. Best mogelijk dat hij nu uit zijn functie wordt gezet ten gunste van de ruwe, in klassieke Britse stijl coachende Clive Barker. Barker hielp Zuid-Afrika in 1996 nog aan de eindzege in de Afrika Cup.

Ook Tunesië, nog een WK-ganger en Afrika’s best gerangschikte land op de Fifalijst, liep in Mali naast zijn schoenen. Weliswaar ingedeeld in een sterke groep met Senegal en Egypte, slaagde de ploeg van Henri Michel er niet in één wedstrijd te winnen, laat staan een doelpunt te scoren. Michel, de derde bondscoach van Tunesië in minder dan twaalf maanden, volgde onlangs de onbekende Italiaan Scoglio en de Duitser Krautzen op. Om het risico op een afgang te vermijden deed hij een beroep op oud-gedienden, maar dat liep faliekant af voor de Fransman die met Kameroen en Marokko al aanwezig was op de WK’s van 1994 en 1998. De door Robert Waseige uitgezonden scout André Van Maldeghem keerde met weinig voor de Rode Duivels verontrustend nieuws terug.

De Afrika Cup 2002 was een van de laatste pogingen om Afrika als kandidaat-organisator van het WK van 2010 naar voor te schuiven. Nooit eerder rapporteerden de media zo uitvoerig over het Afrikaanse voetbal. Maar de aandacht ging meer naar de bijna lege stadions als het thuisland niet speelt, de middelmatige arbitrage (ook van enkele opkomende Europese refs), het vrij ruwe, vaak defensieve en tactisch ongeordende spel, de weinige doelpunten en – wat België betreft – geen enkele in ons land voetballende Afrikaan die zich in de kijker speelde.

Het was geen Afrika Cup om lang over na te praten, maar wel weer een met veel zon en veel sfeer.

door Mick Michels

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content