Voetbal is een kwestie van afspraken, weet Bernd Thijs die daar het grote verschil tussen het Genk van nu en dat van vroeger legt.

Een goeie start is alles. Vorig jaar stond RC Genk na vijf speeldagen twaalfde en veel dichter bij de top zou het niet meer komen. Dan loopt het nu alvast iets beter, ook al ging – traditiegetrouw – de eerste uitwedstrijd van het seizoen verloren. Maar anderhalve week geleden pakte Genk op Anderlecht een puntje en er zat zelfs meer in, constateerde middenvelder Bernd Thijs. “Op zich ben je tevreden als je daar met één punt wegkomt, maar Anderlecht was te pakken.”

Wat maakt het verschil met een jaar geleden ? Thijs : “Duidelijke richtlijnen, zowel op als naast het veld. Iedereen moet ze volgen, wie het niet doet, krijgt sancties. Niet dat we er hier een leger van maken, maar iedereen ziet er op toe dat er discipline is.” Vorig jaar won Genk over het hele seizoen maar één keer buitenshuis. “Zij die hier toen rondliepen, hadden na het verlies op Antwerp onmiddellijk zoiets van het zal toch weer niet waar zijn, maar de trainer weigert te geloven dat we lijden aan een uitcomplex. We gaan misschien buitenshuis niet echt zo offensief spelen als thuis, maar ik denk dat we dit jaar veel meer uit de uitwedstrijden zullen halen dan vorig seizoen.”

Tactisch zit het beter in elkaar, zegt Thijs. “Vorig jaar hadden we totaal geen automatismen, niemand wist wie waar moest lopen bij stilstaande fases. Eigenlijk was het een ramp, want je hebt ze nodig, die automatismen. Ik stond vaak bij vrije trappen voor joker, omdat ik niet wist waar ik de bal neer moest leggen. Trapte je eerste paal, dan stonden ze allemaal aan de verste en omgekeerd. Nu trainen we heel veel op corners en vrije trappen en werken we daarnaast veel per linie, specifiek met een bepaalde trainer.”

Was er na de overname van de club door Pierre Denier niks meer aan te doen ? Thijs : “Pierre heeft dat goed gedaan, zette iedereen op zijn beste plaats, probeerde de groep korter bij elkaar te trekken, maar met de afspraken liep het toch nog fout. Verscheidene spelers luisterden niet naar hem en veegden hun voeten aan wat hij hen opdroeg. En zo raak je op den duur nergens.”

Over zijn positie is Thijs tevreden. Centraal op het middenveld naast Josip Skoko, in een systeem waar hij ook offensief aan de bak kan. “Wij middenvelders moeten ondersteunend zijn voor de spitsen. Niet zoveel de bal gaan opvragen, eerder dieper inspelen en zelf ook eens diepgaan als de spitsen afhaken. Jozef en ik alterneren, ik denk dat een systeem met één verdedigende middenvelder in het hedendaagse voetbal voorbij is. Je kan onmogelijk alle hoeken dekken of belopen. Dit is veel beter, met een verdeling van de aanvallende impulsen en de verdedigende taken, een 4-4-2 met daarin de twee middenvelders naast elkaar.”

Tegen La Louvière was hij even centrale verdediger. “Om de ploeg te helpen, had de trainer het me gevraagd. La Louvière speelt nog met een libero en als er dan van achteruit iemand doorschoof, kregen we een overtal op het middenveld. Dat lukte heel goed, maar ik veronderstel dat het niet de bedoeling is dat ik daar de hele tijd speel.”

Plots heet het dat Genk na OulareStrupar weer een ideaal spitsenduo heeft : SonckDagano. Wat is het verschil met Sonck- Paas, het koningskoppel van vorig jaar ? Thijs : “Dagano heeft meer kwaliteiten in de combinatie, David moest het toch meer hebben van zijn snelheid. Hij stond bij Harelbeke alleen in de spits, loerde op de counter. Hier was het heel anders : wij moeten vaak het spel maken, opboksen tegen een tegenstander die komt om te verdedigen. Ik denk dat Dagano iets meer kwaliteiten heeft om een bal bij te houden, af te leggen voor anderen of zelf een actie te maken.” Sonck gromt ook minder dan vorig seizoen. “In de terugronde liep het al beter, kreeg hij meer vertrouwen, scoorde hij geregeld en dan was dat grommen niet meer nodig. Bovendien is hij weer een jaartje ouder en kreeg hij meer maturiteit.”

Het enige discussiepunt lijkt de keeper te blijven. Thijs : ” Brockhauser is de man van de supporters, hij maakte alles mee, bespeelt het publiek graag. JanMoons moet hem niet na-apen, hij heeft zijn eigen stijl. De keuze ligt bij de trainer, ik kan daar moeilijk iets op zeggen.”

Hoe tevreden is hij met zijn eigen ontwikkeling ? “Ik heb de indruk dat ik de lijn van de laatste twee maanden van vorig seizoen doortrek, toen het ook wat beter begon te lopen. Misschien dat ik me de eerste acht maanden moest aanpassen.” Terwijl Boskamp nogal wat druk op hem legde, hem uitriep tot kandidaat-international. Vijftig miljoen transfergeld, een contract voor vijf seizoenen, het woog allemaal. “Dat is voor Boskamps rekening, die uitspraken, maar het maakte het allemaal niet makkelijker. Ik zou zelf zoiets nooit zeggen, maar het was zijn manier van werken.”

Gebrek aan afspraken, verbaal inhakken op spelers, mensen die hun taken niet uitvoerden… Thijs : “Bijspringen en handen te kort komen, alleen verdedigende middenvelder spelen en je wapen, dat schot op doel, niet meer kunnen gebruiken, een trainer die geen vat had op spelers..” De kritiek zwol sterk aan, één keer was hij zelfs niet bij de zestien. Thijs : “In Westerlo moest ik rechtshalf spelen en raakte ik na tien minuten geblesseerd. Om mijn goeie intenties te tonen, bleef ik staan, tot de rust. Zou ik nooit meer doen, want nadien was ik de grote zondebok voor het bestuur. Was het omdat ik zoveel had gekost ? Ze vonden dat ik de ploeg in de steek liet en de week erop moest ik bij de reserven spelen. De week erna zat ik weer op de bank en vervolgens ging het beter.”

Gewoon, een donker moment ? “Dat overkomt me geen tweede keer meer. Als je niet fit bent, kan je niet presteren. Ik kon niet vertrekken, niet draaien, had pijn. Als ik nu geblesseerd raak, speel ik niet verder. Alhoewel, als de trainer het vraagt. Tegen La Louvière had ik na de rust ontzettende buikkrampen. Het was heel warm en allicht heb ik tijdens de rust te veel gedronken. De trainer vroeg om te blijven spelen en ik heb het weer gedaan. Maar had ik een fout gemaakt… De supporters weten uiteraard niet hoe je je voelt.”

Te veel nieuwe spelers, onrust in de bestuurskamer, geldproblemen, een trainerswissel : Genk moet hem vorig jaar een déjà vu-gevoel hebben bezorgd na alles wat hem de afgelopen zes jaar bij Standard overkwam ? Thijs : “Zeg dat wel. Ik dacht in een stabiele club terecht te komen. De hele tijd was ik bezig van dat kan toch niet, moet dat nu juist gebeuren als ik hier ben. Niet dat ik diep in de put zat, maar toch.”

En waar mag Genk dit seizoen op mikken ? Met een hechte verdediging en een goed spitsenduo kan je in België ver komen. “Jaarlijks in de topvier meedraaien, moet met deze achterban – trouwe supporters en sponsors – kunnen. Anderzijds : vorig jaar eindigden we elfde, nu in één sprong pakweg tweede uitkomen, zou heel raar zijn. Tussen plaats drie of vier en acht : daar moeten we op mikken. We moeten ons geen extra druk opleggen, dat zou waanzin zijn. Nu scoren we vlot, maar blijft dat duren ? Dit is al bij al een vrij jonge ploeg. Ooit won ik met Standard tien keer op rij en vervolgens verloren we zes, zeven keer. Mij krijgen ze niet te rap gek.”

door Peter T’Kint

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content