Minstens een maand mag Mark Volders bij Beveren aantonen dat hij in doel de evenknie is van de onaantastbaar gewaande Barry Boubacar Copa. ‘Ik wil bewijzen dat ik in eerste klasse thuishoor.’

Monumentenzorg. Het is een begrip dat de 27-jarige Mark Volders al sinds jaren vertrouwd in de oren klinkt. Bij KTH Diest werd hij tien seizoenen geleden de opvolger van clubicoon Jos Beckx (“de beste leermeester die je je kan wensen, iemand die me altijd de weg wijst. Een heel correct persoon, de rode draad in mijn leven”), de eerste landstitel van RC Genk vierde hij mee als derde doelman na István Brockhauser en Gert Doumen, bij Dessel Sport werd hij onder de lat weggehouden door veteraan Kris De Fré. Toen Lommel onder Harm van Veldhoven in tweede klasse de titel pakte en later ook de bekerfinale speelde, moest Volders Gert Davidts lange tijd voor zich dulden.

Het faillissement van Lommel in maart 2003 vormde het begin van een donkere periode. Geen enkele club kon of wilde de doelman een contract geven. Goed een jaar geleden tekende Volders een overeenkomst tot het einde van het seizoen bij Verbroedering Geel, maar Peter Maes gaf de voorkeur aan Steven Olieslagers.

In plaats van gebruik te maken van zijn diploma lichamelijke opvoeding (“ik stond al ingeschreven voor de vervangingspool”) en enkele reeksen te zakken, greep de Kempenaar afgelopen zomer zijn laatste strohalm : Volders zette eind juli zijn handtekening onder een contract tot het einde van het seizoen bij Beveren.

“In voetbal is alles mogelijk. Dat is de filosofie die ik altijd volg”, zegt Volders. “Ik wist op voorhand dat Barry Boubacar Copa het absolute nummer één is, dat ik geduldig zou moeten wachten op een kans. Veel mensen vertelden me dat ik nooit zou spelen. Dat prikkelde me enorm. Door zijn blessures debuteerde ik toch Europees tegen Levski Sofia in de Uefacup. Ik speel de laatste weken op een hoog en constant niveau. Ik wil bewijzen dat ik in eerste klasse thuishoor en ik wil het de trainer moeilijk maken als hij straks opnieuw moet kiezen. De komende maanden worden cruciaal voor de rest van mijn loopbaan.”

Volders oogt bijzonder relaxed als we hem ontmoeten in het spelers- home. “Mij kan je nog moeilijk zenuwachtig krijgen. Zeker niet voor het voetbal. Ik speel dan ook momenteel zonder de minste druk. De meeste stress ervoer ik in de periode dat ik werkloos was en ging stempelen. Na Lommel heb ik toch een tijdje gesukkeld. Ik maakte toen de gekste dingen mee. Volgens managers kon ik naar Roemenië, Griekenland, Cyprus, Frankrijk, Italië en Duitsland. Maar als puntje bij paaltje kwam, haakten ze af.

“In het begin liep alles nog vrij vlot, want ik kon testen bij Wolverhampton Wanderers en Coventry. Die stages verliepen positief, maar tot een akkoord kwamen we nooit. Ik had het gevoel dat ze van mijn slechte situatie – een speler zonder club – wilden profiteren. Het contract verschilde niet zoveel van dat in Lommel. Maar als je in Engeland een appartement wil huren, ben al je snel minstens 1500 euro kwijt. Het leven is daar zoveel duurder. Als je dan ook nog een wagen moet leasen, kom je al snel aan 2500 euro. Dat was gewoon maar om te leven en je te verplaatsen. Na aftrek van alle onkosten zou ik bijna niks meer overgehouden hebben.

“Ik wilde niet als een goedkope oplossing doorgaan en trok mijn conclusies. Het was toen net het begin van de transferperiode. Er was ook nog interesse van onder andere Cercle Brugge, La Louvière en AA Gent. Ik dacht wel iets beters en anders te vinden. Ik gokte echter verkeerd op dat moment. Daarna volgde een periode van blijven wachten. Ik mocht van geluk spreken dat Geel nog aan mij dacht.”

Hij moest zijn spaarpot aanspreken om de maanden zonder inkomsten te overbruggen. Gelukkig woonde Volders nog thuis. “Financieel viel het nog mee. Ik kon het onderwijs in, maar wilde dat – tot groot ongenoegen van mijn moeder – eigenlijk niet. Ze was zwaar ontgoocheld in mij, wou dat ik voor zekerheid en stabiliteit in mijn leven koos. Een logische gedachtegang, maar ik voelde me daar nog veel te jong voor. Het voetbalmilieu is niet haar ding. Voor mijn ma blijft het een klotewereld. Maar ik denk daar anders over. Voetbal is al sinds mijn zesde mijn leven. Ik wilde absoluut weer proeven van het profbestaan. Een job met veel vrijheid, iets waarbij ik me volledig kan uitleven. Dagelijks echt diepgaan tijdens een keeperstraining van Theo Custers doet deugd. Dat is afzien met de glimlach.”

Beveren werd dus zijn ultieme reddingsboei. “Ik dacht : prof zijn, oké, maar ook niet ten koste van alles. Grandioos word ik hier zeker niet betaald. Maar voor mij ruimschoots voldoende om er mijn boterham mee te verdienen. Ik had het geluk dat de club eind juli echt dringend op zoek was naar een doelman, om die Europees nog te kunnen inschrijven. Eigenlijk moet ik Herman Helleputteferm bedanken. Ik had geen makelaar meer, maar via-via kwam ik toch in contact met hem. Hij wou me een kans geven. Verschillende testers waren al de revue gepasseerd, ik moest echter geen speciaal ingelegde oefensessie volgen. Het deed deugd weer eens het vertrouwen te krijgen. De trainer raadde me alleen aan goed en hard te trainen.”

Zijn conditionele achter-stand haalde hij snel op met Theo Custers. “Een trainingsbeest, dat fel mijn sprongkracht verbeterde. Het was effe op de tanden bijten, maar ik ging tot het uiterste om mijn doel te bereiken : die plaats onder de lat. ( Lacht.) Desnoods wil ik daarvoor dagelijks vijf keer trainen.” Hij moest opboksen tegen Copa. “Iemand die met zijn spectaculaire stijl graag het publiek amuseert. Als buitenstaander kan je je dat moeilijk inbeelden, maar die is hier gewoon god ! Enorm populair bij de fans, moeilijk van zijn troon te stoten. Maar net dat aspect zorgt bij mij voor extra motivatie. Zwijgen, goed presteren en bevestigen is dit seizoen de boodschap.”

Zijn sterke prestaties tegen Club Brugge en Bergen gingen niet onopgemerkt voorbij. De belangstelling (vooral vanuit Nederland) stijgt, maar Volders beseft heel goed dat hij – wanneer de ribblessure van Copa tot het verleden behoort – straks waarschijnlijk weer naar de invallersbank verhuist. “Dan zul je me niet zien lachen”, geeft Volders grif toe. “Als ik niet speel, ben ik niet de vrolijkste. Dan baal ik echt. Maar ik ga dan zeker ook geen gekke uitspraken doen of onnozelheden uithalen. Gelukkig kan ik mijn hart dan eens luchten bij Theo Custers. Hij is een ideale motivator.

“Ik leerde dat het niet belangrijk is wat ik denk, want het zijn altijd andere mensen die beslissen over je lot. Het belangrijkste is dat ik nu weer tussen de mensen sta en aanvoel dat ik het niveau in eerste klasse aankan. Dat ik mensen aan het twijfelen kan brengen en hoor dat Copa niet langer untouchable is, vind ik toch een serieuze verdienste.”

door Frédéric Vanheule

‘Dagelijks echt diepgaan tijdens een keeperstraining : dat is afzien met de glimlach.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content