‘Ik heb niet de ambitie om hier de rest van mijn carrière op de bank te zitten.’ Anderlechtdoelman Tristan Peersman is fit en ambitieus en dat zal Daniel Zitka geweten hebben.

Toen Tristan Peersman (24) in de zomer van 2000 naar Anderlecht kwam, was dat om te slagen in iets waarop Geert De Vlieger, één van zijn voorgangers in het doel van SK Beveren, zijn tanden had stukgebeten : Filip De Wilde uit het Brusselse doel verdringen. Maar meteen sloeg het noodlot toe. Peersman raakte maar niet verlost van een hardnekkig voetletsel, een gaatje dat maar niet dicht wilde groeien. Pas na zeven operaties, waarvan er drie mislukten, was het probleem van de baan en kon hij weer in zijn voetbalschoenen.

Ondertussen was er veel tijd verloren gegaan. In de doelmannenhiërarchie had hij de een na de ander over zijn hoofd zien springen, nieuwkomers als ZeljkoPavlovic en DanielZitka, en zelfs youngsters als Kurt Carlier en Sven Van der Jeugt. Toen Anderlecht vorige zomer grote schoonmaak hield onder zijn keepers, behield het tot veler verrassing het vertrouwen in een doelman die het zijne stilaan kwijt was geraakt. Peersman kreeg een nieuw contract en het statuut van tweede doelman. Dat betekende : wachten op een blessure van Zitka voor hij zijn kunnen aan het Anderlechtpubliek zou kunnen tonen. Op de openingsspeeldag, tegen Antwerp, stond hij al eens tussen de palen, maar het is pas sinds enkele weken dat Tristan Peersman daar aan een reeks wedstrijden bezig is. Eerst een beetje aarzelend, met nu en dan een misverstand, maar stilaan met steeds meer vertrouwen.

Opgelucht ?

Tristan Peersman : “Ik denk dat ik het goed heb gedaan. Misverstandjes, zoals dat met Tihinen tegen Charleroi, zijn verdwenen. Ik denk dat ik de club zelfs wat punten heb bezorgd. Dat mijn aantreden samenviel met de mindere periode van de ploeg, daar kan ik weinig aan verhelpen, vrees ik. Ik denk niet dat er een oorzakelijk verband is.”

Op Anderlecht hebben ze het over een andere Peersman dit seizoen, een die beseft wat hij ervoor moet doen, veel ernstiger werkt en met zijn vak bezig is.

“Ik heb hier vorig seizoen zes maanden fit rondgelopen, zes maanden alle dagen getraind, zonder één wedstrijd te spelen. Dan mag je zeggen wat je wil, maar niet dat ik niet de goede instelling heb. Wie me dat voor de voeten gooit, kan alleen op onbegrip van mij rekenen. In een situatie zoals de mijne toen heb je na een tijd geen zin meer om goed te trainen. Een training is een aanloop naar een beloning en die beloning is een wedstrijd. Wie niet speelt, kan niet goed trainen.

“Ik geef toe dat ik al eens een afspraak vergat of soms wat down was, maar mensen als Philippe Collin hebben op me ingepraat. Hij zag op Neerpede geregeld wat ik nog kon en heeft mijn contractverlenging bepleit. Ik heb ook gepraat met Michel Verschueren. In dat gesprek zei ik vlakaf dat het voor mij zo niet verder hoefde, maar in datzelfde gesprek bleek het vertrouwen van de club in mij. Daarom heb ik doorgebeten. Gelukkig maar, als ik zie waar ik nu sta. Maandag had ik het er nog over met Yves Vanderhaeghe. Die baalt van zijn revalidatie, maar is een half jaar aan het sukkelen : ik was twee en een half jaar op de dool ! Kun je je voorstellen hoe je je dan voelt ? En dan kom je terug en begin je aan alles te twijfelen. Ik kan dit niet meer, ik kan dat niet meer. Onzekerheid troef. Het duurt dan even voor het goede gevoel terug is.”

Snelheid, reflexen, sprongkracht : moest het allemaal weer worden opgebouwd ?

“Alles komt terug, maar je moet er aan werken. Ik denk dat ik elke vierkante centimeter van de powerzaal ken. En ja, ik denk dat ik hard genoeg heb gewerkt. Je kan geen dertig maanden geblesseerd zijn, zonder één deftige training, en vervolgens terugkeren op het hoogste niveau, als je lui bent.”

Maar pas dit jaar heb je echt de knop omgedraaid, getuigen ze op de club. Je blijft nu zelfs na als de training afgelopen is. Dat was vorig seizoen niet het geval.

“Het is niet omdat ik na de training niet nablijf om nog wat ballen te pakken, dat ik niks extra’s doe. Ik duik geregeld in de powerzaal, maar dat ziet niemand.

“Ach, ik moet hierover niet in discussie treden. Er waren momenten waarop ik wat minder deed. Ik heb zeven operaties achter de rug, geen enkele keer wist ik wat ik ervan mocht verwachten. De dag van morgen was altijd één groot vraagteken. Soms leek ik op een oude man, ik had last van weersveranderingen, voelde of het vochtig zou worden of kouder of warmer. Maar ik heb nooit getwijfeld dat ik zou terugkeren, omdat er tijdens de operaties nooit is gesneden aan de pezen. Dat ik nu volledig blessurevrij ben, bewijst dat mijn lichaam sterk genoeg is. Door veel te poweren heb ik het goed onderhouden. Je krijgt niks voor niks.

“Iedereen heeft het over mijn sprongkracht, mijn detente. Daar heb ik destijds bij Beveren hard aan gewerkt met René Cool. Hij deed me geregeld de trappen van de hoofdtribune op- en afklimmen met een vest van twintig kilo om de schouders. Eerst dertig seconden, de ene keer met gewichten, de andere keer zonder. Daarna steeds langer, een minuut, anderhalve minuut, twee minuten. Als je dan op het veld dat vest mag afleggen, lijkt het alsof je op veren springt. Ik had er geen moeite meer mee om vanaf het midden van de goal tot aan de palen te springen.”

Dit is het seizoen van de terugkeer, volgend jaar dat van de aanval op de positie van eerste doelman ?

“Een moeilijke vraag. Anderlecht heeft veel voor mij gedaan, op een moeilijk moment mijn contract met twee jaar verlengd. Dat betekent wat. Daniel en ik zijn nu al twee doelmannen die op het niveau van eerste kee- per staan. Ik zal trachten de keuze zo moeilijk mogelijk te maken.”

Technisch ben je goed, je hebt snelle reflexen. Minpunten zijn de linkervoet in het meevoetballen en durf.

“Ik werk aan mijn linker. Thuis, in alle anonimiteit. Tegen de muur, op een voetbalveld en zelfs op het tennisveld.”

Met een tennisbal ?

“Neen, met een voetbal. Er is een muur en het veld is afgesloten, zodat ik niet altijd achter de bal moet lopen (lacht).”

Ze willen je ook beter leren ‘kijken’, iets verder in het veld.

“Dat is training, ervaring, wedstrijden spelen. Veel hangt ook af van de beweging rond jou op het veld. Ik kan daar mooi staan met een bal, maar als er niemand beweegt of diep loopt, kan ik hem niet kwijt. Mijn ongeluk was misschien dat het allemaal iets minder liep op het veld, met iets minder beweging.”

Wat met durf ? In het pak durven gaan…

“Dat heeft met vertrouwen te maken. En dat moet je voelen en krijgen. In Beveren had ik er geen enkel probleem mee om in het pak te gaan, maar die durf is er hier nog niet. Niet omdat ik ze niet heb, maar omdat ik op dit moment gewoon minder risico’s wil nemen : ik moet eerst vertrouwen opdoen.”

Het lijkt me inderdaad logisch dat je eerst wat op zekerheid speelt.

“Voilà. In mijn eerste wedstrijd nam ik bewust geen enkel risico. In de tweede al iets meer en zo schuif je de grens altijd een beetje op. Ik kan in het pak gaan, daar heb ik geen enkel probleem mee, maar je moet ook de risico’s incalculeren die eraan verbonden zijn.”

Hij gaat in het pak met de ogen toe, hoor je.

“Zeggen ze dat ? Ik denk dat iedereen op een gegeven moment wel de ogen sluit. Dat lijkt me menselijk. Het probleem is gewoon : als je uitkomt en mist… Dan sta je daar. Kijk naar wat Jens Lehmann overkwam in Chelsea – Arsenal. Hij nam het risico, knalde tegen iemand aan en er kwam een doelpunt uit voort. Maar hem kan in principe niks gebeuren, hij is en blijft eerste keeper van Arsenal. Als het Tristan Peersman overkomt daarentegen… Er is een groot verschil tussen eerste doelman zijn en iemand moeten vervangen. In het tweede geval is het vertrouwen altijd wat minder. Daniel heeft vertrouwen opgedaan door een half seizoen te kunnen spelen toen Filip geblesseerd was. Dan kun je in het ritme komen, want keeper zijn in Anderlecht is niet gemakkelijk.”

Hij is weer fit. En nu ?

“Ik beslis daar niet over. Iedereen wil spelen, ook ik. Ik heb niet de ambitie om hier de rest van mijn carrière op de bank te zitten.”

Je baalde toen Hugo Broos na de topper op Club Brugge zei dat Zitka gewoon weer onder de lat komt als hij fit is.

“Toen Kompany begon te spelen omdat De Boeck geblesseerd was, zei hij dat niét. Ik heb er geen probleem mee dat een trainer een keuze maakt, maar hij moet ze maken op het moment dat ze zich opdringt. Toen Broos dat zei, leek het mij dat de keuze al op voorhand was gemaakt. Mentaal was dat zeer moeilijk voor mij. Ik moest nog vijf, zes wedstrijden spelen, maar het leek alsof het niet uitmaakte hoe ik het deed.”

Een topsporter zegt dan tegen zichzelf : “Als het zo zit, zal ik het jou wel eens moeilijk maken.”

“Natuurlijk. Ik heb voor mezelf gespeeld en ik heb mijn best gedaan. Maar straks beslist de trainer en daar zal ik me bij neerleggen. Ik denk dat de stem van Jacky Munaron zal meespelen. Keepers kunnen elkaar beter beoordelen. Naar mijn gevoel zijn er maar weinig spelers die iets van keepen kennen.”

Opvallend is dat je al twee strafschoppen stopte. Voor wanneer is het boek ?

(Grijnst.) Dat van Pfaff is er nog steeds niet, hé ? En hij is de vijftig voorbij. Ik denk dat het quatsch is. Ik kan uit bepaalde houdingen of een aanloop proberen af te lezen wat een speler gaat doen, maar honderd procent zekerheid heb je nooit.”

De trap van Timmy Simons in Brugge stopte je omdat je wist dat hij op dezelfde manier Filip De Wilde had geklopt. Noteer je dat ergens ?

“Jacky houdt dat allemaal nauwgezet bij. In topsport komt het soms op de details aan en Jacky is iemand die topsport heeft bedreven.”

Vind je het een leuk seizoen ?

“Ja. We zijn onterecht uitgeschakeld in de Champions League, vind ik, en we speelden een superbe eerste ronde in de competitie, met schitterend voetbal. De bekeruitschakeling was een ontgoocheling, maar daar hebben we het in de heenmatch tegen Beveren laten liggen. Ik kreeg weinig werk, Copa veel meer, maar zij gaan wel door. De trainer had graag de dubbel gehaald, maar om nu te zeggen dat het een zwarte vlek is op ons seizoen… Zeker niet. In mijn ogen is het fantastisch geweest. Het is de eerste keer dat ik zo vaak weg was, maar daar zul je mij niet over horen klagen (lacht).”

Hoe pas jij in het rijtje De Wilde-Zitka-Peersman ?

“Ik denk dat ik doe wat ik moet doen. Filip had behoefte aan veel en ernstig werk, van andere mensen hoor ik dat bijvoorbeeld Herpoel het op een andere manier aanpakt. Iedereen is verschillend en moet voor zichzelf uitmaken waar hij zich het best bij voelt. Ik ben blij dat mijn naam na één jaar al opnieuw wordt genoemd in voetballand, bijvoorbeeld in het kader van de nationale ploeg. Ik had graag met de aspiranten meegespeeld tegen Nancy, maar door de bekerwedstrijd tegen Beveren kon dat niet.”

Is dat je volgende ambitie ?

“De eerste ambitie moet zijn om hier het nummer één te worden. Pas daarna kunnen we over andere zaken praten. Ik word vijfentwintig in september : het is stilaan tijd dat ik kan spelen. Graag hier, uiteraard. Ik kan trainen op techniek, sprongkracht en van die dingen, maar het nemen van juiste beslissingen kan je alleen trainen in wedstrijdsituaties. Dus moet je spelen.”

Ben je nu beter dan toen je Beveren verliet ?

“De Tristan Peersman van nu heeft dezelfde kwaliteiten als toen, maar minder vertrouwen. Ik geloof niet in het feit dat betere spelers je zoveel beter maken. Oké, het spel is anders, de snelheid van uitvoering ligt hoger, ze trappen harder en zuiverder. Maar die zestien meter is nog steeds zestien meter en de afmetingen van de goal zijn ook hier dezelfde. In Beveren speelde ik óók tegen Brugge en Standard.”

Hoe anders ben je als mens ?

“Ik woon nu samen met mijn vrien- din. (Lacht.) Ik denk dat vooral mijn moeder hier gelukkig mee is. Het is logisch dat iemand in mijn situatie dat ook thuis uitwerkt. Ik was geblesseerd en dan begrijp je dat ik thuis niet de vrolijkste was. Van nature ben ik een rustig mens, iemand die niet graag ruzie maakt, maar als je geblesseerd bent… Ik heb nu een heel goede vrien- din, die bovendien zwanger is. We verwachten ons kindje op 3 juni. Mooi gepland. (Lacht.) Heb ik toch iéts goed gedaan !”

Zegt een gelukkig man.

“Zeker. Ik heb nooit veel belangstelling gehad voor geld. Het is heel leuk om veel te verdienen, zeker en vast, maar in de voorbije dertig maanden heb ik ervaren dat gezondheid nog altijd boven geld gaat. Ik mocht hier verdienen wat ik wilde, maar ik was niet gelukkig. Pas toen ik weer kon trainen en spelen, was ik gelukkig.”

En na geluk komt ambitie.

“Ja. Mijn eerste wedstrijd als titularis op Anderlecht dateert van 9 augustus 2003 tegen Antwerp. De laatste die ik bij Beveren speelde, was op 4 maart 2000 tegen Standard. Dat is een gróót gat tussen die twee. Zonder die infectie aan de voet was ik nu al titularis. Een sporter is nooit tevreden met wat hij heeft, ik dus ook niet met mijn huidige statuut. Maar een trainer zal altijd gelukkig zijn als hij twee of drie goede keepers heeft.”

Jou zal dus niet overkomen wat ze Zvonko Milojevic hier verweten : dat hij zich te gemakkelijk neerlegde bij het meesterschap van Filip De Wilde.

“Niemand, ook niet uit het buitenland, kon zeggen : hallo, hier ben ik en ik kom Filip uit de goal spelen. Hij was een monument, een fantastische kee- per. Daar was moeilijk aan te tornen.”

Daniel Zitka heeft nog geen monument.

“Laat het ons zo zeggen : zijn verdiensten kun je nog niet vergelijken met die van Filip. Zijn seizoen was sterk, maar de palmares van Filip De Wilde behoort tot het sterkste van België. Je moet een beetje je plaats in de wereld kennen.”

door Peter T’Kint en Bruno Govers

‘We verwachten ons kindje op 3 juni. Mooi gepland. Heb ik toch iéts goed gedaan !’

‘Na Brugge moest ik nog vijf, zes wedstrijden spelen, maar het leek alsof het niet uitmaakte hoe ik het deed.’

‘Dat boek van Pfaff is er nog altijd niet, hé ? Ik denk dat het quatsch is.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content