Twee maanden na zijn aanstelling werd de onbekende Zwitser René Weiler zondag officieel aan het publiek voorgesteld tijdens de fandag. Impressies over het nieuwe Anderlecht tijdens de jaarlijkse hoogdag van de supporters.

Iets voor elf uur is het al flink drummen aan parking Hôpital en sommige clubmedewerkers zijn dan al vijf uur in de weer om de laatste details af te handelen. Wie geen vipticket heeft, wordt door twee stuurse parkingboys aangemaand om rechtsomkeer te maken en iets verderop een plaats te zoeken. Intussen hangt een walm van hamburgers en braadworsten boven de wijk Broeck aan de invalswegen rond het Vanden Stockstadion. Een veiligheidsperimeter rond de in de zon badende arena moet ongewenst bezoek op afstand houden. Aan weerskanten van de Théo Verbeecklaan, van café Le Fair-Play tot Sport Bar Le Stade, proberen militairen in gevechtsuitrusting en politieagenten met kogelwerende vesten als kameleons in het decor op te gaan. Niemand die acht slaat op de ordehandhavers, de massa is in trance door de RSCA Fan Day. Een fandag formaat XXL. Amerikaanse Super Bowltoestanden, maar dan zonder glamoureuze popzangeres die met trillende stem het Amerikaanse volkslied aanheft. Er is aan alles gedacht: een livestream op RSCA TV en het Nederlandstalige mediakanaal Bruzz, een Fan Village en twee dj’s op een stevig uit de kluiten gewassen podium die de adrenaline door de boxen jagen. Alles wordt gefilmd en in real time uitgezonden op grote schermen die rond het eenmalige Anderlechtdorp verspreid staan. Wie thuis zit, hoeft geen seconde van het schouwspel te missen.

Stand-upcomedian Kevin le Forain, zoon van een foorkramer, rasechte Brusseleir en als acteur bekend van gastrolletjes in enkele Vlaamse tv-producties, praat de show aan elkaar. David Steegen, persattaché en geestelijke vader van het fan engagement project, houdt de regie strak in handen: spelersvoorstelling om 11.30 uur, een meet and greet met de supportersclub van 13 tot 14 uur en daarna tot 16 uur signeersessies met de spelers. ‘We hebben onze nek uitgestoken’, vertelt Steegen. ‘Vroeger was de fandag een veredeld sponsorevenement met supporters die doelloos rondliepen nadat ze een shirt hadden gekocht in de fanshop. Nu willen we onze supporters een totaalbeleving aanbieden.’

BERUSTING

Naarmate de spelersvoorstelling nadert, wordt de spanning stelselmatig opgevoerd door de twee dj’s. ‘Bij de intrede van de spelers moet het hier vollen bak zijn!’ De meezinger ‘Everything’s Gonna Be Alright‘ van Bob Marley wordt op het publiek losgelaten. ‘Afgekeken van Ajax’, moet Steegen toegeven. ‘Zeven jaar geleden speelden we op Ajax een zotte wedstrijd die we wonnen dankzij Romelu Lukaku en Mbark Boussoufa. Tijdens de rust werd het liedje van Bob Marley gecoverd door een Jamaicaans bandje en onze supporters hebben toen massaal zitten meekwelen. Sindsdien draaien wij dat op Anderlecht wanneer het slecht gaat.’

Waar Steegen voor vreest, gebeurt met enige vertraging toch: het scherm waarop een compilatie van de mooiste momenten van vorig seizoen geprojecteerd moet worden, laat het afweten. The show must go on. Met zijn oprecht enthousiasme grijpt Roger Vanden Stock de micro en belooft hij dat Anderlecht dit seizoen kampioen zal worden. ‘Anderlecht zal altijd Anderlecht blijven’, klinkt het bij de voorzitter. De realiteit ziet er even anders uit en dat besef is stilaan doorgedrongen bij de supporters. Zij moeten nog overtuigd worden dat Anderlecht nu wél de juiste richting is ingeslagen. Twee jaar zonder titel én middelmatig voetbal onder Besnik Hasi hebben veel kapotgemaakt. Er is een lichte vorm van berusting opgetreden. De doorsneesupporter ligt niet meer wakker van een nederlaag tegen Mouscron en consoorten. Tegelijk heerst er bij de aanhang een soort onbehagen over het gebrek aan communicatie van bovenaf en de prijszetting van de abonnementen. De zogenaamde fan board met tien vertegenwoordigers van de supportersclubs moet de verstandhouding tussen fans en club opnieuw rechttrekken. Maar vanuit de buik van de Anderlecht Supporters Association (ASA), de organisatie die alle supportersclubs groepeert, wordt afwachtend gereageerd op het initiatief, aangezien Anderlecht de kandidaten zelf heeft gekozen en ineens ook sterke figuren geweigerd zou hebben.

Herman Van Holsbeeck, voor een keer niet strak in het pak, twijfelt geen moment aan de uitgestippelde weg. ‘Ik heb mij afgevraagd: wat moet ik in feite doen om de supporters achter mij te krijgen? Ik zoek nog steeds naar een antwoord. Dit wordt mijn veertiende seizoen op Anderlecht. De afgelopen dertien jaar won Anderlecht zeven titels, eindigden we vier keer op plaats twee en strandden we twee keer op plaats drie. Had we beter kunnen doen? Ja, we hadden dertien keer kampioen kunnen spelen…’, grijnst hij. ‘De kritische supporters, die voor het minste nerveus worden, houden ons scherp. Na onze drie titels op rij hebben we ten onrechte gedacht dat het wel zou loslopen. Op zich heb ik dus geen probleem om terechtgewezen te worden. Maar één ding mag niemand uit het oog verliezen: het beleid wordt bepaald door het bestuur, niet door de supporters.’

De onvrede onder de supporters uit zich vooralsnog niet in een dalend abonnementenbestand, beweren ze bij Anderlecht. De dagen voor de heenwedstrijd in Rostov stond de teller op ruim 15.000 verkochte abonnementen, na het 2-2-gelijkspel in Rusland en de moeizame zege in Moeskroen kende de verkoop een piek. Opvallend was wel hoe de club angstvallig de officiële cijfers geheim hield, terwijl ze bij Standard, Club Brugge en Gent de afgelopen weken graag koketteerden met hun spectaculaire verkoopcijfers. Als de trend zich voortzet, dan wordt Anderlecht straks pas de nummer vier in België wat het aantal abonnees betreft. De beperkte capaciteit van het Vanden Stockstadion (Anderlecht verloor sinds 2012 een kleine 5000 plaatsen) is maar een deel van de verklaring.

Paradoxaal genoeg is Anderlecht in België een stemmenkanon op de sociale media: 960.000 sympathisanten op Facebook, 85.000 volgers via Instagram, 90.000 op Twitter. Anderlecht bekleedt plaats 43 in Europa qua onlinevolgers. ‘We hebben de voorbije jaren een grote sprong voorwaarts gemaakt’, beklemtoont Steegen. ‘En dat met een team van drie vaste medewerkers en een paar freelancers. Europese topclubs doen het met een veelvoud van ons personeelsbestand. Eigenlijk is dat niet meer van deze tijd. We zitten aan onze limiet.’

GEDAAN MET VOORKEURSBEHANDELING

Wie zich voorlopig niets aantrekt van wat de buitenwereld denkt, is René Weiler. De Zwitser is hét gezicht van de omslag bij Anderlecht. De ballast (spelers als Vico, Conte, Galhardo en Vanden Borre) werd zonder enige aarzeling opzijgeschoven. Met kleerkasten als Kara en Okaka, twee jongens die vorig seizoen voor veel geld werden weggehaald, ging Weiler letterlijk en figuurlijk de confrontatie aan. Dat heet lef hebben. Kapitaalsvernietiging of niet: aan de autoriteit van de trainer wordt niet geraakt. Zelfs niet door de algemeen manager. Van Holsbeeck is helemaal mee in het Weilerverhaal. Er is geen weg terug, beseft hij. Een grondige analyse van wat er de afgelopen twee kampioenschappen mis liep, leverde een allesbehalve verrassende conclusie op: zonder een goede kleedkamer geraak je niet ver. Vorig jaar was de eenheid in de vestiaire ver te zoeken. ‘Daarom zijn we op zoek gegaan naar een trainer die zegt: tot hier en niet verder. En die deze lijn aanhoudt’, aldus Van Holsbeeck. ‘Ik zit al twintig jaar in het vak en uit ervaring weet ik dat veel trainers met goede bedoelingen beginnen. Na enkele weken merk je dat de sterkhouders toch meer privileges krijgen dan de andere. Bij Weiler zal dat probleem zich niet stellen. Hij zegt waar het op staat, zonder franjes. Of je Vancamp heet of Kara. Niemand geniet hier een voorkeursbehandeling. Weiler heeft ook de Duitse manier van werken geïntroduceerd. In Duitsland heerst er een cultuur van arbeid, je moet spelers zelfs afremmen. Het is geen toeval dat Duitsland op elk toernooi ver geraakt. Hier moet je jongens pushen om harder te werken, om beter te worden.’

Bij zijn aanstelling heette Weiler een coach te zijn die graag met ongepolijste talenten werkt. Ruim twee maanden later schiet er van die opvatting bitter weinig over. Kawaya, De Medina, Bastien, Lukebakio, Leya Iseka, jongens die grootgebracht werden op Neerpede, kwijnen weg in de B-kern, zijn op huurbasis vertrokken of zijn op weg om uitgeleend te worden. Blijven over: Faes, Svilar en Vancamp. Binnenskamers werd al smalend gezegd dat Neerpede tijdelijk opgedoekt mag worden. De waarheid ligt ergens in het midden. Weiler wilde zijn kern afslanken tot een kwalitatief geheel om zijn doelstelling op korte termijn te halen: kwalificatie voor de laatste voorronde van de Champions League. Tegelijk achtte de 42-jarige coach de spelers in kwestie niet klaar voor een basisplaats bij Anderlecht. Vandaar die plotse terugzetting naar de U21, met de dwingende boodschap om zich op een lager niveau te bewijzen. Van Holsbeeck. ‘Je hebt jongens die de knop omdraaien en meteen aan het werk gaan. Daarnaast heb je een categorie spelers die hun makelaar bellen om voor hen een buitenlandse club te vinden. Dat is een typisch Belgische reflex. Het wordt tijd dat we met man en macht iets doen aan de mentaliteit bij sommige jonge spelers en dat we hun entourage aanpakken. Ze mogen niet denken dat ze na twee goede wedstrijden in eerste klasse ongenaakbaar zijn.’

HAPPY END

De plaatsen zijn dus duur geworden. Ook binnen het nieuwe organigram van Anderlecht met zijn vier departementen en operationeel manager Jo Van Biesbroeck als supervisor van het geheel. Als Weiler de verpersoonlijking is van de sportieve renaissance, dan is Van Biesbroeck zijn evenknie op administratief vlak. De 59-jarige Leuvenaar hertekende het bestuurlijke landschap bij Anderlecht van a tot z en gaf Van Holsbeeck de mogelijkheid om zich te concentreren op zijn corebusiness: de aan- en verkoop van spelers. Al de rest is voor Van Biesbroeck, een voormalige topmanager bij AB InBev en vertrouwensman van Alexandre Van Damme.

Met zijn naar Anderlechtnormen revolutionaire structuurwijziging – iedereen weet welke taken hij moet uitvoeren – dwong Van Biesbroeck respect af binnen de club. Al beschouwen insiders hem niet meteen als de meest gemoedelijke man. Met sommige medewerkers wisselde hij pas onlangs voor het eerst een woord uit, terwijl hij al sinds september van vorig jaar op post is. Na zijn aanstelling liet hij bovendien een vergaderzaal omvormen tot zijn persoonlijke bureau om dicht bij Van Holsbeeck te zitten. Hij liet ook meteen iedereen een contract van drie jaar tekenen. Met behoud van salaris, een wagen, een tankkaart en een gsm. Op 1 juli 2019 lopen de contracten af en verwacht wordt dat de anciens – lees: de werknemers ouder dan 60 – zullen afvloeien. Van Biesbroeck laat zich liever omringen door jonge, ambitieuze workaholics. Hij noemt zichzelf niet toevallig een people developer.

Mondt de revolutie straks uit in een happy end? Het is te vroeg om daar nu een oordeel over te vellen. Vanavond na de terugwedstrijd tegen Rostov kan de perceptie alweer anders zijn als blijkt dat Anderlecht vroegtijdig de voorkamer van de Champions League heeft moet verlaten. Die match is nu al een scharniermoment in het nog prille seizoen van Anderlecht.

DOOR ALAIN ELIASY – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Het wordt tijd dat we iets doen aan de mentaliteit bij sommige jonge spelers en dat we hun entourage aanpakken.’ – HERMAN VAN HOLSBEECK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content