Er zijn van die figuren met wie je over opvoeding, cultuur, reizen of voetbal uren zou kunnen praten. De trainer van Standard bijvoorbeeld. Go!

Vorige maand werd Slavo Muslin (62) aangesteld als nieuwe trainer van Standard. De Frans-Servische voetbalcoach en gewezen voetballer van onder meer Rode Ster Belgrado was al bij heel wat clubs aan de slag. Zo stond hij in 2005 nog even aan het hoofd van Lokeren.

Wat betekende een wedstrijd op Sclessin wanneer u er kwam met Lokeren?

Slavo Muslin: ‘We wisten dat we moeite zouden hebben door de sfeer in het stadion. Ze hadden het mij gezegd toen ik in België kwam en het bleek: nergens is het publiek zo vurig. Het stuwt de ploeg voort. Maar toen ik hier kwam met Lokeren, bekeek ik het anders: ik draaide de kwestie om. Ik vermoedde dat als Standard moeite had om in zijn spel te komen, de supporters zich weleens tegen hun ploeg zouden keren. En dus vroeg ik mijn spelers er alles aan te doen om een eerste tegengoal zo lang mogelijk uit te stellen. Dat was het plan bij de aftrap: zo lang mogelijk standhouden in de hoop dat het publiek negatief zou reageren en zijn geduld zou verliezen.’

Kan men nog onder de indruk zijn van de sfeer in Luik als men Rode Ster Belgrado gekend heeft?

‘Ik zeg niet dat het hier indrukwekkender is, maar het verschil is dat Sclessin gesloten is, terwijl het stadion van Rode Ster open is. Sowieso ontsnapt er wat lawaai. En hier zit het publiek ook dicht bij de grasmat. De druk die de mensen op de tegenstander zetten, maar ook op hun eigen ploeg, is uiteindelijk vergelijkbaar.’

Weet u dat de supporters van Standard heel hard kunnen zijn voor hun bestuur, hun spelers, maar ook voor hun trainer? Ze hebben het vertrek geëist van Guy Luzon en van Roland Duchâtelet en hebben het gekregen.

‘Ja, dat heb ik gehoord… (lacht) We zullen een ploeg op het veld moeten brengen die altijd alles geeft. Er zal druk zijn, maar dat is een leuke uitdaging. De mensen zijn veeleisend, maar het is altijd boeiender om bovenaan in het klassement te spelen dan in de middenmoot.’

Kunt u zich gezangen en spandoeken tegen Muslin voorstellen, zoals er ‘anti-Luzon’ waren? Dat moet niet prettig zijn.

‘Veel trainers hebben een problematische relatie met hun eigen supporters. Maar ik heb daar tot nu toe nooit grote problemen mee gehad. Misschien ook omdat ik een heel open trainer ben. Ik wil me niet afzonderen of geheimzinnig doen. Ik ben er altijd voor te vinden om de dingen uit te leggen via de kranten en als we open trainingen houden, gebeurt het dat ik op de supporters af stap en met hen praat.’

Zag u al vaak voetballers die aan mogelijkheden inboetten door de druk van het publiek?

‘Natuurlijk. Sommige jongeren hebben daar last van, maar ik heb ook met anciens gewerkt die er nooit aan gewoon raakten. Als je het stadion binnenstapt, mag je nog wel proberen geen rekening te houden met het publiek, dat is moeilijk.’

Op poster bij Rode Ster

U zegt dat u liever voor de eerste plaatsen dan in het midden van het klassement speelt. U hebt dat gedaan in Servië en Bulgarije, maar bij uw andere clubs was dat minder vanzelfsprekend.

‘Vergeet Bordeaux niet, een topclub in Frankrijk toen ik er was. En Famagusta: ook al is het Cyprus, dat is de top. Idem voor Raja Casablanca in Marokko. Elders was het inderdaad niet hetzelfde. Maar men heeft niet altijd de keuze, weet u. Had ik gekund, ik zou alleen maar clubs aanvaard hebben die zich wilden kwalificeren voor de Champions League.’

Bent u ervan overtuigd dat dit Standard heel hoog kan mikken?

‘Zeker! Mijn spelers hebben veel kwaliteiten en we werken goed. We zullen proberen er te staan. Ik zal niet beweren dat ik onze directe tegenstanders al heel goed ken – Anderlecht, Brugge, Gent en eventueel Genk – maar ik heb veel wedstrijden van Standard in de play-offs bekeken en mijn besluit is dat we kunnen concurreren.’

Op de dag dat u uw handtekening plaatste, zei u dat Rode Ster de club van uw hart blijft.

‘Helemaal. In Belgrado word je grootgebracht om ofwel van Rode Ster ofwel van Partizan te houden. Voor ik Joegoslavië ruilde voor Lille op mijn 28e, de minimumleeftijd indertijd om naar het buitenland te mogen, speelde ik bijna heel mijn profcarrière voor Rode Ster. Ik maakte er mijn mooiste momenten mee, als speler en als trainer. Drie titels op het veld en nog eens drie op de bank. Een finale in de UEFA Cup als speler, twee bekers van Servië als trainer. Ik heb ook de dubbel, titel en beker, behaald in Bulgarije met Levski Sofia, maar de rest van mijn palmares vulde ik bij Rode Ster. Nu nog, als ik terugkeer naar het stadion, zie ik er mezelf op posters. Ik heb iedere keer de indruk thuis te komen, bij mijn familie. Ik ben heel erg trots een stempel te hebben gedrukt op de geschiedenis van zo’n club. Dat zal altijd mijn club blijven, voor het leven.’

Geen doden

U hebt het imago van een harde, autoritaire trainer die zijn spelers een enorme werkbelasting oplegt. Is dat de werkelijkheid?

‘Ja, ja…’

Wat is de methode-Muslin in drie woorden?

‘In drie woorden samenvatten wat ik doe, is moeilijk. Ik zou zeggen professionalisme, veeleisendheid en discipline. Maar ook plezier. Ik hamer er veel op dat men plezier moet beleven. En er geven aan de supporters. Maar geen plezier zonder pijn. Men kan niet anders.’

Er zijn in de spelerskern nog geen doden gevallen sinds u hier bent, maar er zijn er die zich tijdens de voorbereiding heel slecht hebben gevoeld.

‘Nee, nee, niemand heeft de dood in de ogen gekeken, ik kan u geruststellen. Zij die geklaagd hebben, heb ik gezegd: ‘Jij bent niet de eerste en niet de laatste die er doorheen moet.’ Het zijn profs, hoe meer ze afzien op training, hoe beter ze zich voelen in de wedstrijd.’

Hebt u deze harde methodes in Rusland geleerd?

‘Nee, het is een combinatie van wat ik gezien en geleerd heb in alle landen waar ik speelde en trainde. In Rusland ging ik niet door voor een te harde trainer, maar voor een man die niet veeleisend genoeg was vergeleken met mijn collega’s. Hier zegt men dat ik hard ben… pfft… Bon, ik eis van mijn spelers alleen maar dat ze de nodige inspanningen leveren om klaar te zijn bij de start van de competitie.’

Heel intensieve trainingen, twee nachten op drie tijdens de voorbereiding op de Académie doorbrengen: dat is nieuw voor hen.

‘Dat komt misschien door een gebrek aan ervaring. Ze deden dit voordien niet. Maar voor een voetballer die bij een heel grote club gespeeld heeft, is het niet meer dan normaal. Ik zeg niet dat ze de laatste jaren niet serieus gewerkt hebben bij Standard, maar als je een serieuze club wil worden, moet je door al deze opofferingen heen.’

U zegt dat u alles wilt controleren, zelfs het werk van de fysiektrainer.

‘Een bedrijfsleider moet alles weten wat er bij hem gebeurt. Ik heb het volle vertrouwen in mijn staf, mijn assistenten en mijn fysiektrainer, maar voor elke training wil ik zijn plan zien en zeg ik hem wat ik in grote lijnen wil. Ja, ik wil alles controleren en vind dat niet meer dan normaal. Controleren belet niet te delegeren.’

Papa en mama

Toen u in Lokeren was, vertelde u mij dat u met bepaalde spelers soms veel tijd één op één doorbrengt buiten het trainingscentrum, om over hun privéproblemen te spreken. Doet u dat nog?

‘Ik blijf ervoor openstaan, dat weten ze. Als ze een vertrouwenspersoon zoeken, ben ik beschikbaar. Ik zeg hen dat als ze een probleem hebben met hun vriendin, hun vrouw, hun ouders of een kind, ze mogen komen, zelfs om middernacht. Jonge gasten hebben vaak nood aan goeie raad over een onderwerp dat niet noodzakelijk over voetbal gaat. Ze zijn misschien ver van huis, hebben misschien weinig contact met hun familie en behoefte aan een luisterend oor. Het is al gebeurd dat ik privéproblemen van spelers geregeld heb. Soms geef ik zelf de aanzet tot een gesprek. Wanneer ik zie dat een speler zich niet goed voelt en vermoed dat hij een extrasportief probleem heeft, spreek ik hem erover en zeg ik dat hij me alles mag vertellen, dat het onder ons zal blijven.’

Stapt een profspeler daarvoor graag naar zijn trainer, spontaan?

‘Nee, niet echt. Ze gaan veel makkelijker naar de hulptrainer, die traditioneel dichter staat, meer vriend is. Voor mij is de hulptrainer de mama en de trainer de papa. En men neemt makkelijker de mama in vertrouwen dan de papa…’

Is het makkelijk om tegelijkertijd papa te zijn náást het veld en politieagent óp het veld?

‘Voor mij is dat niet ingewikkeld. Voor bepaalde spelers valt het moeilijk te begrijpen. Er zijn er die het nooit zullen begrijpen. Zij hebben een probleem met mij. Ze geloven dat ik, omdat ik cool ben naast het veld, ook cool zal zijn op het veld. Nee, dat heeft er niets mee te zien. Voor alles wat te maken heeft met inzet, discipline, tijdstip aan tafel, telefoongebruik en al die zaken, zal ik altijd onverzettelijk zijn. Ik ben relaxed en rustig wanneer ik een van mijn spelers in de gang tegenkom, ik kan grappen maken met hen, maar ze kunnen maar beter begrijpen dat zodra er sprake is van werk, mijn veeleisendheid compleet is.’

Min 24 graden

Bent u ervan op de hoogte dat de kleedkamer van Standard de voorbije seizoenen nooit makkelijk in de hand te houden was?

‘Uiteraard weet ik dat. Maar een kleedkamer in de hand houden is een van de moeilijkste dingen van ons vak. Je moet alles zien, alles horen, op enorm veel zaken anticiperen. En je moet consequent zijn en iedereen op gelijke voet behandelen. En dat is helemaal niet eenvoudig omdat niet iedereen gelijk is. Ik heb nooit geaarzeld om afstand te nemen van een speler, zelfs een heel goeie, wanneer ik zag dat hij problemen veroorzaakte in de kleedkamer of in de groep. Zij kijken naar hun carrière, want voetbal blijft de meest individuele van alle ploegsporten. Ik plaats de groep en de club boven alles. Ik wil hen ook doen begrijpen dat in een ploeg die niet draait, een betere speler ook minder goed beoordeeld zal worden dan een minder goeie die bij een club speelt die draait. Een individueel cijfer neemt toe met de resultaten.’

U komt na drie trainers die nogal cool waren en dicht bij de spelers stonden. Zowel op als naast het veld.

‘Ik ben hun vader, niet hun vriend. Ik kan geen vriend zijn met mijn kind. Onmogelijk. Ik kan niet naar de discotheek gaan met mijn zoon. Er zijn dingen die je niet samen kunt doen.’

Standard is uw negentiende club als trainer…

(lacht)

Waarom lacht u?

‘Omdat ik het zelfs niet wist. Ik heb het nooit geteld.’

Wat was de mooiste ervaring?

‘Rode Ster, sowieso. De club van mijn hart, mijn publiek, mijn eerste trofee. Bordeaux was ook super. En in Rusland hield ik erg van Krasnodar. De club was pas opgericht, ontwikkelde zich snel en ik kon werken zoals ik wilde. Ik was de sportieve baas voor alle ploegen, controleerde alles. Er waren bijna 6000 jeugdspelers aan de basis en hun aantal werd geleidelijk afgeroomd met de leeftijd. Vanaf twaalf jaar waren ze nog met 350 in een heuse academie, waar alles was, onder andere hun school. Ze gingen niet weg. Ik had een uitstekende verstandhouding met de voorzitter. Dan is het beleid wat veranderd, ik kon me er niet goed meer in vinden en ben vertrokken.’

En de minst aangename ervaring?

‘Zonder twijfel de laatste voor ik naar hier kwam: bij Perm. Ik ben er zes maanden gebleven en van juni tot december heb ik maar één salaris ontvangen en twee winstpremies. Idem voor mijn spelers. Hoe wilt u hen in zulke omstandigheden motiveren? Er viel op hen nochtans tot aan het eind niets aan te merken. En dan waren er ook die werkomstandigheden… In december hebben we een week bij min 24 graden gewerkt! Siberië was niet ver. Er was geen zaal, we trainden op een kunstgrasveld dat bespeelbaar was dankzij verwarming. Het veld, dat ging dus nog wel, maar fysiek was het een ander verhaal. We hielden het maximaal drie kwartier vol. De spelers hadden moeite om te ademhalen en ik, aan de rand van het veld, had ook bij iedere ademhaling pijn. We droegen verwarmende schoenzolen en waren van top tot teen bedekt. Je zag alleen maar onze ogen. Echt de hel. Onmogelijk om daarmee om te gaan als je niet betaald wordt. Ik heb een advocaat onder de arm genomen en ben tegen de directie in proces gegaan.’

In vergelijking daarmee is de Academie hier Club Med?

‘Precies. Soms zou het misschien goed zijn om profs die voor het minste of geringste klagen, eens mee te nemen naar zulke plekken. Als ze eens zagen hoe het er elders aan toegaat, zou hen dat wellicht goed doen.’

Inmenging van de voorzitter

Een Russische journalist zei ons dat u daar een uitstekend contact had met al uw spelers en de media, maar dat u niet bang was voor een clash met uw bestuur.

‘Klopt. Ik zeg altijd aan mijn voorzitter en mijn sportief directeur dat ik niets eis, maar dat ik de enige baas ben op het veld. Ik beslis wanneer en hoe er getraind wordt, wie er zal spelen, welk systeem we zullen toepassen… Ik probeer nooit tussen te komen in hun functie, maar in de mijne moeten ze me laten doen. Het sportieve doe ik en niemand anders. En ze moeten me geen spelers proberen op te dringen die ik niet wil. Dat is in Rusland soms gebeurd. Ik heb ook bazen gehad die zich wilden moeien met de samenstelling van de ploeg. Ik heb me niet laten doen.’

Is het een land waar je nog altijd scheef bekeken wordt als je zegt wat je denkt?

‘Ja. De filosofie van de Sovjet-Unie speelt toch nog ergens. Ze zijn in dat klimaat opgegroeid. En ze redeneren: ‘Ik betaal je, dus jij gehoorzaamt.’ Maar niet overal. In Krasnodar had ik een miljardair als voorzitter, hij staat in de top honderd van Forbes. Maar hij heeft op een eerlijke manier fortuin gemaakt. Hij is van nul af aan begonnen en toen ik daar was, stond hij aan het hoofd van 6000 supermarkten overal in Rusland. Hij was altijd uiterst correct met mij, zette me nooit onder druk, vestigde er nooit de aandacht op dat ik hem moest gehoorzamen met het voorwendsel dat hij me betaalde. Mijn andere Russische werkgevers hadden minder geld, maar ik voelde altijd dat ze zin hadden om te zeggen: ‘Ik ben heel rijk, dus ken ik alles, jij bent een ding, mijn ding, mijn object.”?

DOOR PIERRE DANVOYE – FOTO’S: BELGAIMAGE / CHRISTOPHE KETELS

“Ik heb gehoord dat de spelers van Standard voor iedereen hard kunnen zijn, zelfs voor hun trainer… Daar zullen we mee moeten omgaan.”

“Aan de spelers die klagen over de zware trainingen zeg ik: jij bent niet de eerste en niet de laatste die daar doorheen moet.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content