Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Freelancejournalist

Dany Verlinden werd vorige week in Donetsk 39 jaar. ‘Het zou fantastisch zijn,’ bedacht hij , ‘op mijn leeftijd nog de Champions League mee te kunnen maken.’ Een interview, maar geen afscheidsinterview.

In de vorige eeuw werden er al afscheidsinterviews gemaakt met Dany Verlinden, maar inmiddels alweer steeds minder. Drie, vier jaar geleden vond hij dat Club Geert De Vlieger moest halen, omdat het voor hemzelf op zijn leeftijd opeens over kon zijn en een topclub het zich onmogelijk kon permitteren niet over twee evenwaardige keepers te beschikken. Hij weigerde toen ook de aanvoerdersband van Franky Van der Elst over te nemen, omdat hij vond dat die moest gedragen worden door iemand die nog jaren (mv.) voor de boeg had. Het waren verhalen over tijden van komen en tijden van gaan, verhalen die ook handelden over sleet op de rug, sleet op de buikspieren en sleet op de achillespezen, verhalen van een oude doelman. Ondertussen is Dany Verlinden nog veel ouder geworden, maar zie : hij staat er nog altijd, en draagt nu wél de aanvoerdersband, en blijkbaar is zelfs een ervaren doublure overbodig geworden. “Ik sluit niet uit,” lacht hij, “dat ik dit seizoen àlle wedstrijden speel. Dat is perfect mogelijk, momenteel toch nog.”

Zijn er, Dany, naar aanleiding van je 39ste verjaardag speciale festiviteiten gepland ?

Dany Verlinden : Neen, niks speciaals. Ik geef deze week wel champagne in het spelershome. Zo wil de traditie het, dat je met je verjaardag met champagne of taart trakteert. Nu is die gewoonte wel al fel verminderd en worden er nogal wat verjaardagen overgeslagen, maar ik ben het zo gewoon en blijft het zo doen. Maar meer ook niet. De groep hangt natuurlijk ook niet meer aan elkaar zoals toen ik hier 14, 15 jaar geleden toekwam, wat misschien wel de plezierigste periode van Club Brugge is geweest. Het samen op stap gaan bijvoorbeeld, dat is de laatste jaren ook al fel verminderd.

De kern is ondertussen ook bijna twee keer zo groot geworden.

Ja, maar het grootste probleem is volgens mij dat je veel meer buitenlanders hebt.

Vorig seizoen zei je : Club is geen blok meer als vroeger. Je liet uitschijnen dat er vroeger veel meer om de titel zou zijn geknokt. Waar zit hem dat dan ?

In de mentaliteit die heel anders is dan vroeger, denk ik. Vroeger betekende het sportieve, het aantal titels dat je behaald had meer; nu wordt er vooral naar het financiële gekeken.

Is een titel dan niet lonend ?

Op zich wel, in ons betaalsysteem waarin de premies zeer belangrijk zijn, maar het lonendste is natuurlijk Champions League. Het grote probleem is, denk ik, dat veel te weinig spelers nog een echte binding met de club hebben. Ik bedoel : er zijn er veel die binnen vijf jaar misschien al vergeten zullen zijn dat ze nog voor Club Brugge hebben gespeeld. Daar heb ik het soms wel moeilijk mee. Het zijn beroepsvoetballers, en daar blijft het dan ook bij.

Maar legt toch vooral een kern van meer dan dertig spelers geen hypotheek op de groepssfeer ? Uiteindelijk zijn er in een voetbalploeg nog altijd maar elf plaatsen.

Dat is een slecht excuus, vind ik. Wie niet met concurrentie om kan, hoort hier niet te zijn. Misschien zijn het er wel een aantal te veel, maar er zitten ook jonge jongens tussen gewoon om te leren. Het zijn ook geen dertig evenwaardige spelers, hé.

Niet evenwaardig ? Die zogenaamde B-ploeg, beloftenploeg klopte in de Supercup wel landskampioen Genk, waar jullie vorig seizoen twee keer van verloren.

Akkoord, dat is een verdienste van hen, maar ik denk dat je dat Genk niet mag vergelijken met het Genk waar je in competitie tegen speelt. Onderschatting zal wel een hele grote rol gespeeld hebben. Maar het blijft inderdaad een verdienste. Dat is alleen maar goed voor hen dat de trainers ervan overtuigd zijn dat als er iemand geblesseerd of geschorst uitvalt, zij zulke jongens ook kunnen inpassen.

Je draagt dit seizoen de aanvoerdersband. De trainer had voorgesteld dat jullie een nieuwe aanvoerder zouden kiezen uit het viertal Timmy Simons, Gäetan Englebert, Tjörven De Brul en Philippe Clement. Hoe is hij uiteindelijk rond jouw arm terechtgekomen ?

René Verheyen is mij op een gegeven moment komen vragen : wat denk je ? Plus : er waren ook al wat spelers die het mij hadden gevraagd. En ik dacht : misschien is een stemming niet zo’n gelukkige oplossing, want dan moet je niet alleen voor iemand, maar ook tégen anderen stemmen. Uiteindelijk heb ik tegen René gezegd : als het zo zit, kan ik het misschien toch maar beter zelf doen voor dat jaar en daarna zien we wel. Ik vond eigenlijk ook : als je met dertigers als Gert ( Verheyen, nvdr) en ik zit, waarom moet er iemand anders aanvoerder zijn. Als er iets gebeurt, moet je toch naar boven gaan. Laat ons zeggen dat ik mij opgeofferd heb, met de problemen tussen Gert en Sollied.

Volgens onze informatie zou het vooral de wil geweest zijn van Gert Verheyen dat jij aanvoerder werd.

Voor een stuk wel, ja. Hij zei mij : waarom doe jij het niet ? Je bent hier al zo lang, je moet toch altijd naar boven gaan als er iets moet besproken worden met bestuur, je bent ook diegene die met Sollied in conversatie kan gaan, wat dus blijkbaar niet voor iedereen geldt. Mensen van het bestuur hadden tegen Gert trouwens ook gezegd : het moet toch iemand zijn die een beetje naam heeft.

Begrijp je dat Gert onder Sollied de aanvoerdersband niet meer wil dragen ?

Nadat dat artikel verschenen was in Het Nieuwsblad, heeft hij mij daarover gebeld, maar ik voelde dat zijn besluit al vaststond. Misschien had ik in zijn plaats wel hetzelfde gedaan. Of het artikel nu de juiste weergave van de woorden van de trainer is of niet, het is nu eenmaal verschenen. Gert heeft ook het nadeel dat hij een minder jaar achter de rug heeft. Dat heeft daarin zeker meegespeeld, de doorslag gegeven zelfs, denk ik. Het sleept natuurlijk al langer aan tussen Gert en Sollied, wat te maken heeft met een verschillende visie. Gert speelt liever met twee in de spits, Sollied ziet hem liever op de rechterflank. De ene zegt nu eens dit, de andere dan weer dat, en zo blijf je in een ellenlange discussie die gewoon niet ophoudt. Dat interview is de druppel die de emmer heeft doen overlopen. Merkwaardig is wel dat Sollied nooit iemand in het openbaar bekritiseert en dat er dan opeens zo’n artikel verschijnt.

Merkwaardig is ook dat Gert zich in magazines vaak beklaagt over de manier waarom zijn woorden in kranten worden weergegeven, maar hier blijkbaar geen oor heeft naar een gelijkaardige uitleg van de trainer, die beweert dat de suggesties in het artikel niet van hem, maar van de journalist zijn.

Ja, maar wat Gert in deze doet denken dat het de juiste weergave is, is de journalist ( Kurt Van Laere, nvdr) die het geschreven heeft, denk ik.

Een vriend.

Ze kennen elkaar goed, ja. Maar wij staan daar buiten, vind ik. Dat is iets tussen Gert en de trainer. Als de trainer zegt dat zijn woorden verkeerd zijn begrepen, dan moeten wij ons daar bij neerleggen.

Is het wachten tot Gert de bom laat barsten ?

De bom laten barsten… zolang er wordt gewonnen, wat kan je zeggen ? Dan kan je alleen in je eigen portefeuille zitten. Waren we er tegen Boekarest uitgegaan, dan had dat een heel slecht moment kunnen zijn. Maar dat is dus niet gebeurd, wat zowel goed is voor ons als voor de club. Maar er moet niet veel meer gebeuren om de bom te laten ontploffen. Dat beseffen wij ook wel, en dat leeft natuurlijk ook wel. Maar we mogen daar niet te diep op ingaan, want je weet nooit wanneer dat zou kunnen gebeuren.

Wanneer zal de kapitein zelve oordelen dat het tijd is voor een trainerswissel ?

Als er niet meer te leven valt, als een trainer geen impact meer heeft op een groep, als hij een groep niet meer bij elkaar houdt en er te veel spelers zijn die het niet meer zien zitten, dan moet je als club of als spelers zeggen : sorry, maar dit kan niet meer. Maar ik denk dat dat niet aan de orde is.

Er zijn ook spelers, zoals Simons en Englebert, die Sollied openlijk prijzen. Aan welke kant staat de kapitein ?

Ik sta ertussenin. Ik heb, denk ik, met niemand problemen, ook helemaal niet met Sollied. Voor mij persoonlijk was zijn komst een verrijking. Zonder hem had ik het nooit zo lang volgehouden. Misschien komt het omdat we weinig schelen in leeftijd. Hij voelt zijn lichaam en weet wat kan en niet op die leeftijd. Voor of tegen Sollied, ik denk trouwens dat dat allemaal relatief is. Wie mag meedoen, is voor en wie niet mag meedoen is tegen, daar komt het toch overal vaak op neer, denk ik.

Je wordt op Club de natuurlijke leider genoemd. Was Gert dat dan niet ?

Het is zo dat ik met echt weinig jongens in conflict lig of gelegen heb, terwijl Gert zich in het seizoen onder René Verheyen met onder andere het geval AnicIlic wat problemen op de nek heeft gehaald die nog altijd voortleven. Nog niet iedereen uit die tijd is weg, hé, en buitenlanders trekken meestal ook met elkaar op, zodat daar meestal toch iets van blijft hangen. Maar dat Gert daarom niet als kapitein kan functioneren, vind ik ook weer overdreven.

De Champions League is na de 1-1 in Donetsk dichtbij. Welke fantasietjes heeft een keeper van 39 jaar nog bij de idee aan een mogelijk optreden in de Champions League ?

Ik zou het op mijn leeftijd heel graag nog eens meemaken. Tien, twaalf jaar geleden mocht ik er van proeven, in een poule met Marseille, Glasgow Rangers en AC Milan, maar nu is de uitstraling van de Champions League nog veel groter geworden. ’t Zou fantastisch zijn, maar je moet ook een paar punten kunnen halen, vind ik. Als je zes keer een pandoering krijgt, is het ook niet leuk. Ik verwacht trouwens dat de thuiswedstrijd tegen Donetsk nog een taaie brok wordt.

Schieten de besprekingen over de premies een beetje op ?

Voor de plaatsing tegen Donetsk zijn we eruit geraakt. Als we ons plaatsten, gaan we weer rond de tafel zitten. Wat we voor de kwalificatie kunnen krijgen, is niet volgens de normen van Anderlecht, maar het is, vind ik, toch een mooie premie. Als je hier al zo lang bent, weet je wat kan en wat niet. Je probeert er het uiterste uit te halen zonder echt deuren toe te slaan, want je moet er toch uit komen. Kom je met bedragen af waar ze hier van achterover vallen, dan bereik je het tegenovergestelde. Misschien hebben bepaalde jongens het daar moeilijk mee, maar ik vind : je moet daar ook realist in zijn.

Vorig seizoen luidde je harde conclusie : te weinig kwaliteit. Is Club versterkt ?

In verdediging moeten we onze plan kunnen trekken. Het middenveld is weer een jaartje rijper. Sergiy ( Serebrennikov, nvdr) kan voetballen, maar zo’n jongen heeft tijd nodig om zich aan te passen. Voorin is Rune ( Lange, nvdr) zoals hij de laatste weken aan het voetballen is toch wel een andere Rune dan vorig seizoen. Heel hard werkend, toch wel kopduels winnend. José ( Duarte, nvdr) is een jonge jongen natuurlijk, Andrés ( Mendoza, nvdr) moet je pakken zoals hij is en als Gert zijn normale niveau haalt, is hij nog altijd een versterking voor ons. Graag had ik er nog een echte diepe spits bij gehad, een typische afwerker, ook voor de concurrentie, maar het zal niet makkelijk te vinden geweest zijn.

Gesteld dat jullie je kwalificeren : wordt de Champions League niet te belastend voor jou ?

Ik denk niet dat dat meer belastend is. Zondag spelen, maandag hersteltraining, dinsdag shadowgame, woensdag spelen, donderdag hersteltraining, vrijdag shadow, zaterdag spelen… Veel trainen we niet; juist wedstrijden spelen. Ik denk niet dat het voor mijn lichaam een probleem kan zijn.

Wanneer teken je een nieuw langdurig contract, Dany ?

Op mijn leeftijd is het jaar per jaar. Antoine ( Vanhove, nvdr) en ik spreken altijd af om samen te komen ergens in november, december, om te zien hoe het staat. Gaat het goed met mij, dan beslis ik in principe zelf; gaat het niet goed meer, dan moet er op een ander vlak gesproken worden.

Je beschikt over veel troeven. Keepertrainer, wat je nu al een klein beetje bent, kan je makkelijk worden, maar je hebt ook een diploma boekhouden. Gaby Savat, boekhouder, wordt stilaan ook een dagje ouder, Dany.

( lacht) Ja, maar ik denk niet dat het de bedoeling is dat ik nu nog boekhouder word, als je er al zo lang uit bent. Dan denk ik toch meer in de richting van keepertrainer. Zonder echt concreet te zijn, is er mij de mondelinge belofte gedaan dat ik op Club kan blijven. Je weet nooit wat er gebeurt. Ik heb ook mijn Heizeldiploma, en ik sprak met René en Sollied ook al eens over de Pro License. Maar je moet ook altijd afwachten wie er volgend seizoen trainer zal zijn en in welke mate alles niet weer herzien wordt.

Het hardnekkige gerucht dat Franky Van der Elst trainer wordt van Club Brugge zal je waarschijnlijk niet onbekend zijn.

Neen, dat horen en dat lezen wij ook, maar nu hoor ik ook dat ze met Trond Sollied willen gaan praten over een contractverlenging. Ik denk dat het voor het imago van de club belangrijk is dat ze nu duidelijk aangeven wanneer ze daar uitsluitsel over zullen geven, zoniet krijgen we weer zoiets van : ’t wordt weer tussen pot en pint geregeld.

Blijkbaar zijn er met de zo goed als zekere komst van Marc Degryse grote veranderingen op til in het technisch beleid. Kijk je er niet van op, Dany, dat Club Brugge zich interesseert voor een speler als Alin Stoica ? Je had het in het begin van dit interview over buitenlanders, over mentaliteit, over spelers zonder band met de club, over spelers die alleen het geld zien : Stoica gaat door voor het grootste enfant terrible van onze competitie, Dany; Hugo Broos, toch nog altijd een beetje een man van Brugge, wil hem in Anderlecht niet, omdat, luidt het met veel overtuiging, hij met de voeten van de club speelt en zijn rendement amper boven nul uitkomt. Stoica naar Brugge, Dany ?

Ik heb al andere dinges gehoord, moet ik zeggen.

door Christian Vandenabeele

‘Er moet niet veel meer gebeuren om de bom te laten ontploffen.’

‘Ik denk niet dat de Champions League voor mijn lichaam een probleem kan zijn.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content