Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Op bezoek in de gevangenis van Brugge, waar de gedetineerden voetbaltraining krijgen. ‘Hier regeert de cultus van het lichaam. Sport is de favoriete uitlaatklep.’

Dinsdagmiddag, iets over één uur. Aan de Legeweg 200, recht tegenover de hoofdingang van de gevangenis van Brugge, parkeren bezoekers hun auto. Pas om half drie vangt het bezoekuur aan, maar wie iemand wil zien moet zich een half uurtje op voorhand aanmelden, zodat de cipiers de man (of vrouw, want Brugge heeft ook een vrouwenafdeling) kunnen verwittigen. Sommigen proberen buiten vanop het gras al een glimp van hun geliefde op te vangen, de meesten blijven nog even in hun auto zitten.

De toegangspoort werkt als een sluis. Vanuit een centrale plek bedient een cipier de volautomatische deur. Advocaten op bezoek bij hun cliënt haal je er zo uit, zelfverzekerd stappen zij op de bewakers af. Ander bezoek spiedt schichtig in het rond, de ogen zoveel mogelijk neergeslagen. Bekenden in de gevangenis hebben, het is niet iets waarmee je te koop loopt.

Onze identiteitskaart wordt ingeruild voor een gevangenispasje. Mét foto. Zoals in een luchthaven moet je ook hier door een röntgenapparaat dat metalen voorwerpen opspoort. Mobiele telefoons zijn verboden. Het gaat vlot, in Brugge is er dagelijks behalve op zon- en feestdagen mogelijkheid tot bezoek, en geroutineerd wordt de procedure afgewerkt.

Boven de hoofdingang is er een zaal waar de bezoekers kunnen wachten. Ruim 800 gedetineerden, zegt Johan Verleye, verblijven hier in drie verschillende afdelingen. Mannen I zijn de langgestraften met een veroordeling van meer dan vijf jaar; mannen II is een verzameling van kortgestraften en mensen die nog wachten op hun proces; afdeling III is voor vrouwen.

Verleye is de coördinator voor vorming, ontspanning en sport. Een man uit de buurt, opgegroeid in de schaduw van de Klokke. “Ik kroop er destijds onder de draad om Club aan het werk te zien, terwijl mijn vader ons abonnement voor Cercle betaalde. Ik ben perfect neutraal.” Gedurende 23 jaar werkte hij voor de Standaard Boekhandel, sinds zes jaar is hij staatsambtenaar in wellicht de modernste gevangenis van ons land. “Jaren gewerkt met budgetten, nu met mensen.”

Terwijl we wachten op de twee door de voetbalbond (KBVB) aangestelde trainers die de gedetineerden voetballes geven, davert het hele gebouw op zijn grondvesten telkens de zware toegangspoort in het slot valt. Trillingen trekken door de lichamen van de bezoekers en herinneren hen aan de plek waar ze zich op dat moment bevinden. De poort is de grens tussen vrijheid en gevangenschap. Hier houdt de werkelijkheid zoals wij die kennen met een harde slag op en begint er een nieuwe wereld. Een wereld achter glas – tralies zie je hier niet – dikke muren en deuren. Een wereld van regels en discipline.

In deze wereld is sport ongemeen populair. Je hebt er, zegt Verleye, die gedurende hun hele gevangenschap hun cel niet uitkomen, maar zij zijn een minderheid. De meesten verheerlijken het lichaam, haast als een religie, naar het evenbeeld van de fitnesscentra die zich in die andere wereld vermenigvuldigen als muizen. Zweten en trainen, om de spanningen en het gebrek aan intimiteit af te reageren. Fitness, volleybal, minivoetbal, veldvoetbal, het maakt de straf wat lichter om dragen en het verdrijft de tijd. Er is een fitnesszaal, een sportzaal, een zwembad zelfs, al had de bouw ervan veeleer medische dan sportieve redenen en is het op dit moment niet eens in gebruik.

Verleye : “Het zwembad werd gebouwd omdat onze gevangenis ook zieke gedetineerden van over heel België moet opvangen in samenwerking met het Sint-Jans-ziekenhuis. Wie aan kinesitherapie wil doen, moet een zwembad hebben. Dit bad is dus geen luxe voor de gevangenen, zoals sommige mensen insinueren. Het zwembad is nu dicht. Niet omdat we geen badmeester kunnen vinden, maar wegens een afvoerprobleem. Volgens de strengere Vlarem II-normen moet de zuivering via aparte leidingen gebeuren, maar die zijn niet voorzien.”

Sport verbieden aan gedetineerden die zich niet plooien naar de regels van de instelling, is een zware straf. Geen tv ? Er is nog radio. Geen gemeenschapszaal ’s avonds ? Ach, die paar uur, dat gaat nog wel. Maar geen sport ? Pijnlijk. Bij zijn aanstelling had Verleye een klassiek beeld van gevangenen, gebaseerd op films, verhalen, de overlevering, de media. Maar na zes jaar is dat beeld bijgesteld en werd hij een vurig pleitbezorger van dergelijke initiatieven. In de penitentiaire instelling van Oudenaarde komt een tafeltennisteam in competitie uit tegen ploegen van buiten de gevangenismuren, met die nuance dat ze altijd ’thuis’ spelen. Geregeld zijn er in de gevangenis van Brugge volleybalteams te gast.

Verleye : “Die mensen zijn gestraft, werden weggeplukt uit de maatschappij, van hun vrijheid beroofd. Dat mag je niet onderschatten, je wordt hier echt geleefd. Alles moeten ze vragen, niet mondeling, maar schriftelijk. Geen enkele deur kunnen ze zelf openen. Dit gebouw is mooi, relatief recent en ligt aan de rand van de stad, met groen rondom, maar de gemiddelde gevangenis in België is een overbevolkte stadsgevangenis. Antwerpen huisvest 600 mensen in plaats van de voorziene 200 : je ligt er met onbekenden in een kleine cel, op matrassen op de grond. Hier zijn er monocellen, duocellen, maar meestal komt een nieuweling in een quatrocel terecht, waar afhankelijk van de bezetting soms tien in plaats van vier mensen verblijven. Onderschat dat niet, samenleven met onbekenden, met Belgen maar ook met mensen uit een ander land die een andere taal spreken.”

Sport is dan een belangrijke uitlaatklep voor spanningen. De spanning van de vrijheidsberoving, de drugsontwenning, het zich plooien naar regels, het leren leven in een groep. Verleye : “Met die regels is het in de buitenwereld fout gegaan, anders zaten ze hier niet. De meesten waren buiten echte individuen.”

Om kwart over twee melden de twee trainers zich. Voor Yves Vantieghem is het zijn eerste jaar als trainer, Filip Wydoc heeft dit al eerder gedaan. “Een jaar of drie geleden”, zegt hij. “Toen zaten we bij Mannen I.” Nu zijn het de Mannen II die zich engageerden in het project. Probleem daar is dat de groep telkens weer anders is : de ene keer heb je er veertien, een andere keer slechts acht. Eens in de veertien dagen komen ze langs.

Voor de KBVB, die de kosten draagt maar er niet te veel in investeert, is dit een prestigeproject. Wydoc : “Zij leveren het materiaal, de ballen, kegels en truitjes, en ze betalen onze reiskosten. Drie jaar geleden kregen we er een vergoeding bovenop, maar deze keer niet.” Een klein, verplaatsbaar doel ware handig geweest, zegt hij, en omdat tien ballen niet genoeg is, heeft hij afdankertjes meegebracht van de club waar Yves traint. Ook de staat van het veld is niet wat het hoort te zijn. “We hebben de keuze tussen een nieuw veld aanleggen of het huidige afgraven en opnieuw inzaaien”, zegt Verleye. In beide gevallen is het probleem dat het sportbudget (25.000 euro op jaarbasis) dat niet kan dragen.

Wydoc geeft training in Ruiselede, Oudenaarde en hier in Brugge. “In Ruiselede, waar er veel drugsverslaafden zitten, kunnen we alleen buiten trainen. Daar kom ik dus in de zomermaanden. Vroeger was deelnemen aan het voetbalproject verplicht in het kader van een believersproject, maar dat kwam de motivatie niet altijd ten goede. Nu gebeurt het vrijwillig en zijn ze gemotiveerder.” Oudenaarde kampt met een gebrek aan plaats. Vantieghem : “We trainen er op een klein koertje. Met meer dan 4 tegen 4 spelen is daar niet mogelijk.” De technisch bekwaamste spelers zitten er. Verleye : “Die hebben we bij Mannen I ook. Vroeger zaten hier wat jongens die nog bij Beerschot voetbalden, maar om allerlei redenen achter de tralies beland waren.”

We duiken nu het hart van de gevangenis in en moeten, op weg naar de kleedkamer, door een aantal sluizen. Dat gaat langzaam. Met een druk op een knop wordt telkens de centrale verwittigd, die automatisch de deur opent. In een kleine ruimte wacht je dan tot de deur weer in het slot valt, alvorens de volgende deur volgens dezelfde procedure open kan. Aan het plafond hangen camera’s die ons in de gaten houden. Michel, de fotograaf, krijgt het benauwd en grijpt naar een sigaret.

Een cipier daagt op met de gedetineerden. Ze zijn wat later omdat van de twaalf jongens zich voor deze les inschreven, er slechts tien opdaagden. De cipier verontschuldigt zich. Verleye : “Kan gebeuren. Je schrijft je in, maar plots krijg je bezoek, komt de politie je ondervragen, of is je advocaat er. Dan is het lastig zeggen : wacht even, ik moet voetballen.”

Sommigen kijken ons wat schichtig aan. De meesten spreken Frans en ogen vrij jong, ongeveer de helft is van buitenlandse origine. Alleen Eduard (“zeg maar Eddy”) kijkt de vreemde bezoekers met een open blik aan. Hij is Albanees en gek van voetbal. “Thuis speelde ik in een ploegje, maar echt sterk ben ik niet.” Hij krijgt niet zoveel bezoek, voor hem is dit pure ontspanning. Hij vraagt voor welk medium we schrijven. “Kan ik een nummertje krijgen ? Om het te kopen hebben we hier geen geld.” Met een uurloon van 0,65 euro is 2,35 euro voor een Belgisch voetbalblad een onzinnige investering, vindt hij.

De groep verruilt het gevangenisplunje – iets vaal blauwgrijs dat ruim valt – voor een sportuitrusting. Stilzwijgend worden de schoenen uitgezocht. In groep gaan we naar het veld. In de laatste sluis loopt het mis : de eerste deur gaat nog wel open, maar de volgende naar buiten blijft dicht. Via de intercom wordt Verleye opgeroepen. Hij is in het bezit van een geschreven toelating voor deze reportage, maar plots gaat het allemaal niet meer door. Buiten worden de gedetineerden gelucht – wettelijk is dat dagelijks een uur, hier in Brugge ongeveer anderhalf uur – en de fotograaf mag dat niet doorkruisen. Orders van Brussel, van het ministerie van Justitie.

Sinds de stunt van senator Jean-Marie Dedecker met een tv-journalist zijn ze veel strenger geworden. Dat er eerder wel degelijk toestemming is gegeven, is plots van geen tel meer. We moeten binnen blijven, mogen geen foto’s meer maken. In de verte zien we Wydoc en zijn mannen trainen, gevolgd door wat ’toeschouwers’, die braaf de bal terugtrappen als eentje hem over de omheining trapt. Anderen wandelen in kleine groepjes hun rondjes op de binnenkoer. Een enkeling drukt zich een tiental keer op, eerst pompend met de voeten op de grond, daarna tot in handstand. Een krachtige atleet.

Door al het oponthoud is de training bijzonder kort. Een kleine opwarming, wat afwerken op doel, vervolgens een wedstrijdje met vliegende keeper. Yves Vantieghem ontdekt een talent, een hoogopgeschoten buitenlander die voor het eerst meetraint. Na ruim veertig minuten moet iedereen alweer naar binnen, om tijdig in de cel te zijn voor een nieuw appel.

Frederic is een vaste klant van de training. De enige Vlaming in het gezelschap, wat schichtig, niet tuk op belangstelling. “Ik voetbal graag”, zegt hij na enig aandringen. “Ik heb er vijf jaar in de jeugd van Club Brugge opzitten, ik kan wel iets. Echt trainen kan je dit niet noemen, het is vooral ontspanning. Ik schrijf me voor alle sportactiviteiten in, zonder dat is het hier niet uit te houden. Dinsdag en woensdag voetbal ik, op andere dagen speel ik basket of volley.” Sport is zijn enige uitlaatklep. “Er is een nieuwe sportverantwoordelijke nodig, want de vorige heeft iets uitgestoken. Ik ga mijn kandidatuur stellen.”

Wydoc : “Om het echt een training te noemen, zou je anderhalf uur bezig moeten kunnen zijn in goede omstandigheden. Eén keer om de veertien dagen, op een slecht veld, met steeds andere mensen, is goed, maar het kan veel beter.”

Om iets over vier uur versluizen we weer langzaam door de buik van het complex naar de uitgang. Gedetineerden die vrijkomen, volgen dezelfde weg. Verleye : “Het moet wat zijn, als je hier een paar jaar zit, altijd moet luisteren, en dan plots weer in die consumptiemaatschappij gedumpt worden waar geld essentieel is en je opnieuw zelf alle beslissingen moet nemen…”

De zware deur valt met een klap achter ons dicht. Onbewust halen we na drie uur gevangenis een paar keer diep adem. Buiten wacht een groen busje op toestemming om het complex binnen te rijden. Erin een nieuwe lading voetballers.

door Peter T’Kint

Zweten en trainen, om de spanningen en het gebrek aan intimiteit af te reageren.

Buiten wacht een groen busje. Erin een nieuwe lading voetballers.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content