Vanavond krijgt de beklijvende Champions Leaguecampagne van Volleyteam Knack Randstad Roeselare ofwel een onverhoopt vervolg ofwel een blinkende ‘point final’. Ideaal moment voor een gezapige babbel met twee sterkhouders : Iván Contreras en Iván Marquez, de Zuid-Amerikaanse connectie van de landskampioen.

Wat gepland stond als een dubbelinterview verwordt snel tot een dubbel dubbelinterview. Ivaney (9 maanden) en Maitane (15 maanden) klauteren in huize Contreras gezwind op de schoot van hun respectieve papa. Ze zitten braaf te wezen, het moet gezegd. Maar stiekem en zonder woorden smeden ze een coalitie. Gaandeweg maken ze hun gemeenschappelijke doel kenbaar : de aandacht van de papa verplaatsen van die journalist naar hun eigen ikje. De ene doet dat door luid schreiend pap te vragen, de andere door in vaderlief een speelkameraadje te zoeken om die bal die daar zo verleidelijk lag te lonken, heen en weer te rollen.

De twee papa’s vangen het probleemloos op ; terwijl ze hun ouderlijke taken met brio vervullen, praten ze honderduit. Twee dingen tegelijk doen en dat voor mannen. Indrukwekkend.

Parallellen

Parallellen tussen Iván Contreras en Iván Marquez zijn er bij de vleet. Ze dragen niet enkel beiden dezelfde voornaam, maar belandden ook alle twee via een omweg bij het volleybal, de eerste via atletiek en enkele andere sporten, de tweede via basketbal. Allebei gelden ze nu als steunpilaar bij Roeselare.

Daarbij komt nog dat ze alle twee een bijnaam als een klok opgespeld kregen. Voor Contreras is dat ‘ The Face‘, een overblijfsel van die keer dat een fan van Asse-Lennik hem ‘ Uggly Face‘ had genoemd. “Ben ik echt zo lelijk ?”, repliceert de Mexicaan telkenmale dat komt bovendrijven. Marquez is ‘ La Bomba‘, naar een gelijknamig liedje dat gebracht werd door een Venezolaanse zanger die zijn haren geel geverfd had in een periode waarin ook Marquez gele haren droeg.

En een laatste raakvlak : ze komen beiden uit Zuid-Amerika : Contreras uit Mexico, Marquez uit Venezuela.

Wat hebben Zuid-Amerikaanse volleyballers dat anderen niet hebben ?

Iván Contreras : “Emotie. Ze zijn altijd bezig met motivatie, er trachten voor te gaan.”

Iván Marquez : “Je kan het ook vechtlust noemen. Ze houden ervan dat op het veld te tonen.”

Contreras : “Ja, dat is het. Ik zeg niet dat bijvoorbeeld Europese spelers de wedstrijd niet echt léven, maar Zuid-Amerikanen laten het ook zien.”

En hoe ver gaat dat ? Eventueel met tranen erbij ?

Marquez : “Mij overkomt dat wel eens. Toen we in december uit de beker geknikkerd werden, was ik helemaal overstuur en vloeiden er wat traantjes. Dat komt voort uit de woede die je dan in je hebt, de boosheid. Er rest je op zo’n moment niets anders dan : de schade overzien. Frustratie heerst.”

Duikt ook regelmatig de andere kant van emotie op, het boos worden ?

Contreras : “Ja. Spijtig genoeg is volleybal een sport die om fouten draait. Wie er het meeste maakt, verliest normaal gezien. En na een fout komt de woede.”

Zijn Zuid-Amerikanen thuis ook emotioneel ? Kennen jullie de hier gangbare theorie van ‘de nieuwe man’, die praat over zijn gevoelens en helpt in het huishouden ?

Contreras : “Of je dat laatste doet, hangt van je vrouw af, hé ( lacht). Als zij je doet helpen, moet je helpen. Punt.

“Ik ben wel het type dat tracht bij te springen in het huishouden. Maar euh … ( stiller) I don’t like it !

Marquez : “En zie mij hier zitten ! Aan het babysitten terwijl vrouwlief gaan fitnessen is.”

De vrouwen dragen bij jullie wel de broek, als ik het zo hoor.

Contreras : “( ludiek) No ! We proberen om hen te laten denken dat ze de baas zijn … Maar ja … Ze zijn het.”

Zijn Zuid-Amerikanen geen macho’s ?

Contreras : “Het idee dat we dat zijn, is historisch gegroeid. Maar er is de laatste tien jaar veel veranderd.”

Marquez : “In Latijns-Amerika werken nu ook veel vrouwen, doen ze dingen die vroeger voor mannen bestemd waren. Daarnaast regelen zij hoe het thuis moet, organiseren ze en beslissen ze wat wij, mannen, voor de familie, voor het huishouden kunnen doen.”

Contreras : “En dan hebben wij altijd het laatste woord.”

Marquez : “Juist, ja. Om nog te zeggen : ‘ Yes, my dear.’ ( lacht)”

Contreras : “‘ Yes, my love.’ ( lacht)”

Verschillende karakters

Is er op het vlak van volleybaltechniek een onderscheid tussen Zuid-Amerikanen en anderen ?

Contreras : “Om één gemeenschappelijk ding te vinden voor heel Latijns-Amerika is het continent te groot. Maar elke regio wordt wel gekenmerkt door een bepaalde techniek. Zo zijn Cubanen doorgaans sterk en springen ze veel, terwijl bijvoorbeeld Russen …”

Marquez : “Dat zijn echt lange jongens.”

Contreras : “Die hebben een andere lichaamsbouw. Dat zijn misschien niet de beste springers, maar door hun lengte hoeft dat niet eens.”

En zeg eens, Marquez, aan wat herkennen we Venezolanen ?

Marquez : “Veel wenen ! ( lacht)”

Contreras : ( lacht luid)

Marquez : “Nee, wij etaleren vechtlust. We hebben een goede fysieke conditie, houden van strijden, roepen, schreeuwen, elkaar motiveren.”

En Mexicanen, Contreras ?

Contreras : “Wij zijn doorgaans niet lang en moeten dat compenseren met andere zaken : snel zijn, goed naar het blok kijken. We springen ook vrij goed.”

Als je me vooraf had laten raden, had ik gezegd : ‘Contreras en Marquez, oké, ze komen uit hetzelfde continent, maar zijn waarschijnlijk niet de beste vrienden’, want : totaal verschillende karakters. De serieuze Contreras, de speelse Marquez. Of is het het verhaal van tegenpolen die elkaar aantrekken ?

Marquez : “( beetje verontwaardigd) We zijn echt goede vrienden, praten veel, tijdens de trainingen, en daarbuiten.”

Contreras : “We zijn bijna broers. Natúúrlijk kom ik met Marquez overeen, hij is de enige met wie ik in het Spaans kan vechten ! ( lacht) We hebben een schitterende relatie.”

Marquez : “Maar akkoord, we hebben totaal verschillende karakters … Hij is wat gay en zo … ( lacht)

Contreras : “( lacht) Schrijf dat niet op, hé zeg. Dat is niet waar.”

Iets wat duidelijk verschilt, is het showgehalte in jullie spel. Bij jou, Marquez, ligt dat heel hoog.

Marquez : “Volleybal is een collectieve sport. In deze sport hangt het ook van de anderen af of je een goede wedstrijd speelt. Bij basketbal kan één speler bij wijze van spreken vijftig punten maken, het is individueler. Je ploegmaats kunnen prima werk leveren, maar als jij 22 punten maakt, zuig jij de aandacht op. Ik was pretty okay als basketbalspeler en hield wel van die aandacht. En nu dus nog. Een beetje anders zijn dan de anderen, ik vind dat tof. Een dansje plaatsen, die haarband dragen …”

Contreras : “Ik vind dat wel oké zolang het een goede speler is … Als die man zo wat aandacht naar het team lokt, denk ik dat dat iedereen ten goede komt.

“Maar dat wil nog niet zeggen dat ik het doe. Ik richt mij tot een ander soort doelpubliek, mensen die echt goed volleybal appreciëren, het spel zelf, snap je ?

“Zulke zaken hangen samen met je achtergrond, waar je geboren bent … Ik heb nooit die basketbalinvloeden gekend.”

Iemand als Marquez geeft wat kleur aan een sport die dat heel goed kan gebruiken.

Contreras : “Natuurlijk. Volleybal is niet de gemakkelijkste sport om te promoten. Waarom ? Omdat het geen eenvoudige sport is. Zet gelijk ter wereld wat jongeren samen, geef ze een bal en ze kunnen sjotten. Zelfs als ze heel slecht zijn in voetbal, dan nog kunnen ze zich samen amuseren. Die bal een lel geven, trachten te scoren, leuk. Maar als je bij volleybal de basistechniek niet onder de knie hebt, geen basiservaring hebt, gaat dat tegensteken, wordt het saai. En bijgevolg kan die sport moeilijk veel volk bekoren.

Marquez : “Op het technische vlak is volleybal moeilijk en dus kunnen mensen zich er moeilijk mee identificeren.”

Willen en slagen

In de Champions League zit Roeselare bij de laatste zes na een schitterend parcours. Jullie wonnen in de groepsfase negen van de tien matchen en schakelden vervolgens Belgorod uit. De Final Four lonkte, maar jullie laatste hindernis om daar te raken, het Italiaanse Macerata, is een lastige. Vorige week verloren jullie ginder met 3-0. Zeg eens, hoe zien jullie de terugwedstrijd van vanavond ?

Contreras : “Onmogelijk is het niet. Maar moeilijk wordt het wel, ik ga niet liegen. Ik denk dat we nog steeds een kans maken, op voorwaarde dat iedereen zijn beste niveau haalt. Je hoort me niet zeggen ‘een goede kans’, wel : ‘een kans’.”

Maar jij moet dat hier zeggen.

Contreras : “Nee, ik meen het. Natúúrlijk kunnen we hen verslaan. Maar de kwestie is dat het moet gebeuren met 3-0 en met genoeg punten verschil.”

De Final Four halen is zo moeilijk, hé.

Contreras : “Eens je de eerste ronde door bent, moet je geluk hebben met de loting. Als je dan op een Italiaans of Russisch team botst, zoals wij … Die strijden áltijd op dat hoge niveau, ook in hun eigen competitie. Om dat te laten opborrelen, moeten ze maar met hun vinger knippen. Terwijl bij andere teams die in een mindere competitie spelen, zoals wij … Daarbij wordt ‘dat hoge niveau willen halen’ niet automatisch omgezet in ‘daarin slagen’.”

door kristof de ryck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content