Vandaag, twintig jaar nadat de neergang van zijn carrière begon, bekijkt Johnny Dusbaba vaker een modedéfilé dan een voetbalwedstrijd.

Als we de ogen sluiten lijkt het wel of Henk Houwaart aan het woord is. Het Haagse accent is nog dominant aanwezig in de taal van Johnny Dusbaba. Ooit rots in de branding bij Ajax, Anderlecht en Standard, maar op zijn 45ste voetbalmoe. Badend in de luxe van het grote geld, en fysiek getekend door het goede leven in de vorm van dertig kilo overgewicht. Dusbaba kwam na zijn voetbalcarrière vooral aan de kost als marktkramer. Maar ook dat beroep heeft hij inmiddels laten varen, al doet zijn dochter nog wel de markt in Ninove, niet zover van zijn vroegere woonplaats Liedekerke.

Daar is de aimabele Nederlander inmiddels al weer tien jaar weg. Dusbaba woont nu in Oostende, waar hij in het commerciële hart van de stad – de Kapellestraat – een kledingwinkel heeft. “Ik ben altijd al een commerçant geweest”, vertelt hij in zijn woning boven de zaak. “Het ballenhok bij Anderlecht deed destijds meer dienst als opslagplaats voor de goederen. Vooral kleurentelevisie’s maar ook lederen jassen, die ik aan ploegmaats verkocht. Iedereen die iets wilde tegen geen al te hoge prijs, kwam bij mij aankloppen. Telkens wist ik mijn klanten tevreden te stellen. Maar toen Constant Vanden Stock op een dag binnenstapte, was het afgelopen met mijn handeltje.

“Die koopmansgeest zat er al van kinds af in, want ook mijn vader deed in textiel. Hoewel ik altijd al wel met alles en nog wat bezig ben geweest, viel ik meteen na mijn carrière toch in het beruchte zwarte gat. Wat ik naast de volle tribunes en de geur van de kleedkamers vooral miste, waren de ontmoetingen en recepties met ministers en andere hoogwaardigheidsbekleders. De glamour van het vak, zeg maar. Plots val je in een leegte. Niettemin schuwde ik de belangstelling achteraf ook wel. Nadat ik dertig kilo was bijgekomen, wilde de befaamde Harry Vermeegen een programma met mij maken op de Nederlandse televisie, maar dat zag ik niet zitten. Na mijn carrière is mij meermaals gevraagd om wat voor televisie te gaan doen, maar het interesseerde me gewoon niet. Ik was in Teralfene een restaurant begonnen en had verscheidene hobby’s, zoals motorrijden en tennissen. Die hebben mij er bovenop geholpen.”

Motoren zijn nog altijd de passie van de ex-voetballer, die zopas nog een gloednieuwe lichtpaarse – oude liefde roest niet – BMW 1200 kocht. Maar waar je in zijn leefkamer hoegenaamd niet naast kan kijken, is het imposante tropische zee-aquarium. Bijna drie meter lang, en tachtig centimeter breed. Geschatte waarde – met levende koralen, tientallen vissen en duizenden liters water : een klein miljoen frank. Doktersvissen, dwergkeizers en dwergjuffers, grote rode garnalen en nachtrif dat pas ’s avonds tot leven komt. Dusbaba : “Vroeger had ik dat al op mijn slaapkamer. Alles leeft en elke avond zie je wat anders. Het is bovendien erg rustgevend.”

En dat komt van pas in zijn verder drukke leven. “Om de drie weken ga ik naar Londen om er de modedéfilés en de patronen te bekijken. Die laat ik dan met goedkopere stoffen aanmaken. Daardoor loopt het hier in de winkel vaak storm, want je ziet geen verschil. Ik zit ook nog heel vaak in Nederland en af en toe in Thailand. Het is hard werken, maar ik doe dit echt met plezier. Ik mag in mijn tijd als voetballer dan wel niet slecht verdiend hebben, ik heb ook dom geleefd en weinig gespaard. Achter mijn huis dat ik in Liedekerke liet bouwen, legde ik later een tennisveld aan en liet ik een kinderboerderij bouwen. Als ik iets moois zag, kocht ik het gewoon. Als je pas éénentwintig bent en een soort van afgod in Anderlecht, ja, dan gebeuren zulke zaken. Als we in een dancing kwamen, waren wij de koning. Vaders kwamen mij vragen of ik met hun dochter wilde uitgaan, dat soort dingen. Je moet echt wel op sterke benen staan. Per jaar kocht ik drie tot vier auto’s.”

Hij zegt er nu spijt van te hebben. Waar hij nog het meeste last van had, was zijn overgewicht. “Bijna mijn hele leven was mijn lichaam afgestemd op zware trainingsarbeid, maar ik at ook goed en graag. Als je dan stopt met voetballen, nemen de spieren die vetstoffen niet langer meer op en komen de kilo’s er zienderogen bij. Zelfs nadat ik bij Standard was gestopt en naar NAC Breda trok, stond ik ettelijke kilo’s te zwaar. In die mate zelfs dat het publiek mij tijdens de wedstrijd voor “oliebol” begon uit te schelden. En dat op je vijfentwigste ! Dat heeft me zo geraakt dat ik tijdens de winterstop, die vijf of zes weken duurde, hard ben blijven doortrainen, zonder vakantie te nemen. Toen de competitie hervatte, stond ik weer op scherp.”

Enkele maanden geleden worstelde hij weer met hetzelfde probleem. “Ik was dertig kilo bijgekomen, woog er 145. Het stoorde me pas echt, toen mijn foto zag in een Nederlands voetbalmaandblad. Met een speciaal en streng dieet ben ik ze op vier maanden tijd weer kwijtgespeeld.

“Neen, het voetbal mis ik niet, al volg ik het uiteraard nog wel. Af en toe ga ik nog eens kijken, maar wat mij stoort is het gebrek aan sfeer in de stadions. En het is een cliché, maar ook het niveau is gezakt. Als wij met onze ploeg van toen gespeeld zouden hebben zoals de kampioenenploeg van Anderlecht nu, werden we gegarandeerd uitgefloten.”

door Stefan Van Loock

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content