Ruwer kunnen tegenstellingen niet zijn. Terwijl spelers en supporters op een zeer ingetogen manier tijdens de wedstrijd tussen België en Italië de 39 slachtoffers van het Heizeldrama van 29 mei 1985 herdachten, werd Parijs na een reeks barbaarse aanvallen herschapen in een slagveld. En terwijl een aantal supporters na twee explosies in het Stade de France nog de naam scandeerden van Andre-Pierre Gignac,de maker van de tweede Franse goal in de match tegen Duitsland, waren buiten de sporen van de gruwel pas goed zichtbaar.

Vreemd was het om na de wedstrijd van de Rode Duivels een journalist aan Marc Wilmots te horen vragen wat hij vond van de prestatie van Cavanda. De bondscoach, die besefte dat de wedstrijd op dat moment eigenlijk niet meer was dan een voetnoot, aarzelde even voor hij antwoord gaf. Terwijl de berichten over Parijs almaar dramatischer werden, reden de Rode Duivels in de spelersbus onder politiebegeleiding naar hun hotel. Tweehonderdvijftig kilometer zuidelijker brachten de Duitse voetballers in de kleedkamer van het Stade de France de nacht door. In een haast sacrale stilte.

Nooit is de terreur dichter bij het voetbal geweest als op die zwarte vrijdag, de dertiende oktober 2015. Frankrijk leeft in een angstpsychose nu nog maar eens duidelijk werd dat een groepering islamitische fundamentalisten haar werkterrein naar Europa heeft verlegd. Maar veel meer dan om het treffen van iconische doelen gaat het om het maken van zo veel mogelijk slachtoffers. Die zouden er nog meer geweest zijn indien een van de terroristen inderdaad met een bom het Stade de France zou zijn binnengekomen.

Juist in deze periode van onzekerheid en chaos is het belangrijk om bezonnen te blijven en alles in de juiste context te plaatsen. Dit was geen aanval tegen de sport, maar wel tegen het openbare leven waarin mensen zich met een gevoel van veiligheid bewegen. In een restaurant, in een theater, in een voetbalstadion. IS-strijders kiezen bij hun aanvallen voor de weg van de minste weerstand. Het maakt deze problematiek alleen maar complexer.

Internationale sportmanifestaties trekken de aandacht en zijn al vaker een doelwit geweest van welke vorm van extremisme dan ook. Onheilspellende verhalen duiken haast voor ieder groot toernooi op. Het was bijvoorbeeld zo voor het WK van 2010 in Zuid-Afrika omdat men er rekening mee hield dat Al Qaida dit toernooi als platform zou kunnen gebruiken om een westers doel een zware slag toe te brengen. Er werden 130.000 politiemensen ingezet, naast 50.000 leden van particuliere beveiligingsdiensten. Even grote middelen ook voor het WK van 2014 in Brazilië waar er een perimeter van drie kilometer rond ieder stadion werd gelegd omdat er ook daar vooraf tal van doemscenario’s circuleerden. Je kon er onmogelijk naar het stadion stappen of de metro nemen zonder voetbalticket.

Die veiligheid zal nu voor het EK in Frankrijk nog verhoogd worden. Ze kan door een indrukwekkend grote politiemacht en het gebruik van de meest moderne apparatuur in en rond de stadions haast zeker gewaarborgd worden, ook al zal je je, met boven de stadions cirkelende helikopters, in een oorlogsgebied wanen. Maar de zwakke plekken blijven. In de fanzones bijvoorbeeld, waar tienduizenden mensen samenstromen. Maar vooral op andere plaatsen waar niemand het verwacht.

In deze verscheurde maatschappij kan sport een bindmiddel vormen dat helpt om de eenheid te bevorderen. Sport wordt gezamenlijk bedreven door mensen van verschillende culturen en religies, zoals ook de Rode Duivels dat in beeld brengen. Eenheid van denken en handelen is het handelsmerk van de nationale ploeg. Dat de strijd tegen de terreur juist in Brussel ook wordt bemoeilijk door een versplinterd politiek landschap, met te veel opgesplitste competenties, staat daar haaks op. De internationale wereld reageert er verbijsterd op nu blijkt dat vele wegen voor deze aanslag naar onze hoofdstad lopen en er met deze problematiek lang te laks is omgesprongen.

In de wereld van de sport zou buigen voor het terrorisme een nederlaag zijn, een vernietiging van de idealen zoals sommigen dat graag pathetisch roepen. Het EK, of welke wedstrijd dan ook, schrappen zou een capitulatie zijn. Frankrijk, zo heet het, wil straks tonen dat die idealen de angst overwinnen. Maar er zal veel meer nodig zijn dan gewoon stoere taal om het land van een trauma te bevrijden.

DOOR JACQUES SYS

Buigen voor het terrorisme zou een capitulatie zijn.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content