Portret Johan Cruijff: het evangelie volgens Johannes

© Reuters
Peter Mangelschots

Johan Cruijff, die op 68-jarige leeftijd overleed, een fenomeen noemen is een understatement. De beste Nederlandse voetballer ooit vertoonde in zijn uitspraken dezelfde schijnbewegingen als eertijds op het veld. Zijn bestaan kreeg soms zelfs religieuze trekken: Cruijff predikte de weg en de waarheid.

Dit document verscheen eerder in Sport/Voetbalmagazine naar aanleiding van de 65e verjaardag van Johan Cruijff.

O, ironie. Een hele generatie jonge voetballertjes groeide op met het idee dat Johan Cruijff een Feyenoorder was. Kinderen die de geur van vers gemaaid gras begonnen te snuiven rond 1983/84, het seizoen waarin JC afscheid nam van het voetbal en dat in stijl deed met de dubbel: titel en KNVB-beker. Voor Feyenoord! Sommigen, zoals de auteur van dit stuk, herinnerden zich nochtans flarden van het seizoen ervoor, toen een andere club Nederland domineerde: die witte met de rode balk op de borst, Ajax. Een actie die we daarbij nimmer vergaten was de penalty in twee tijden. Cruijff legde de bal op de stip en tikte die bijna in dezelfde beweging even naar links, waar Jesper Olsen kwam aangelopen. Die legde weer terug op Cruijff, die voorbij de verdwaasde keeper van Helmond de bal in doel schoof. Ge-ni-aal was dat. “Ach, het is bijna kerst,” zei Cruijff achteraf op Studio Sport, “dan geef je de mensen iets extra’s.” Cruijff als Kerstman, dezelfde kleuren, dezelfde vrijgevigheid. Achteraf haalde de toenmalige BRT wel het oude zwart-wit filmpje van onder het stof waarop te zien was dat Rik Coppens en Popeye Piters zulks in 1957 al eens demonstreerden, maar dat maakte niet uit. Elke generatie heeft recht op haar eigen mythes.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

En een mythe was Cruijff, meer nog door zijn af- dan zijn aanwezigheid. Hij had eigenlijk al jaren voordien afscheid genomen, voetbalde dan toch nog enige tijd in Amerika en tussendoor even bij het nietige Levante uit Valencia, en dan was hij daar opeens weer, als een fata morgana bijna: anderhalf jaar Ajax en een jaar Feyenoord, beide afgesloten met de dubbel, als om zonneklaar te maken aan wie het succes van elk van beide clubs precies te danken was. Twee jaar was hij te bewonderen op Studio Sport, de vaste afspraak op zondagavond, en dan was hij weer weg. Toch wist je: Cruijff is bijzonder, want in alle jeugdboeken over voetbal, of in de stripreeks De Wondersloffen van Sjakie, was één kreet nooit van de lucht wanneer iemand een onnavolgbare dribbel inzette: “Cruijffie! Cruijffie!” En dan was er ook nog die reclamespot tegen tabak, waarop Cruijff, dan al in de trenchcoat van een beginnende trainer, een pakje sigaretten krijgt toegeworpen. Hij laat het enkele keren stuiteren op zijn voorhoofd, jongleert het dan beurtelings op linkerwreef en rechterhiel om het tenslotte na een perfecte borstcontrole keihard weg te knallen. Voor allen die de grote Cruijff uit de jaren zeventig niet meer hadden meegemaakt een retrospectieve blauwdruk van zijn kunnen.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Superieur en dissident

Johan Cruijff
Johan Cruijff© Reuters

Bij voorbestemming werd Cruijff dus ook trainer. Van dezelfde clubs waar hij als speler geschitterd had: Ajax Amsterdam en FC Barcelona. Dat duurde tot 1996, toen hij na een conflict met voorzitter Josep Lluís Núñez de deur werd gewezen. Geen wonder, Cruijff leeft bij gratie van de contramine: altijd superieur, altijd dissident. Ontslag komt niet in zijn vocabularium voor: “Ik neem de beslissingen alleen, continu”, vertelde hij ooit aan Hugo Camps. “Als er mensen zijn die het daar moeilijk mee hebben, dan hoor ik het wel. Dan zijn we gauw uitgepraat, dan ga ik.” Cruijff ging. Meermaals.

Ook al oefende hij nauwelijks nog een officiële functie uit na 1996 – bondscoach van Catalonië kun je amper zo noemen – Cruijff dook herhaaldelijk op. Hij verscheen in columns, tv-programma’s en interviews telkens er ruw weer op til was bij Ajax of het Nederlands elftal. Zwalpte Oranje: Cruijff verscheen. Ging het slecht met Ajax: Cruijff verscheen. Om vervolgens weer te verdwijnen. De grootmeester leek in zijn volatiel optreden wel de Heilige Maagd. Niet alleen het aureool van heiligheid glinstert immers rond zijn hoofd, een zekere maagdelijkheid is hem evenmin vreemd. Want ondanks geschimp op bestuursleden en het afbranden van trainers en bondscoaches heeft Cruijff zich nooit nog willen bevuilen met een mandaat. Hij riep wel hoe Oranje moest spelen, maar nam nimmer zelf de teugels in handen. Cruijff bleef liever in zijn comfort zone langs de lijn. Onoverkomelijke salariseisen, daar kon hij zich altijd wel achter verschuilen, maar iedereen denkt toch vooral: zo zal niemand ooit kunnen zeggen dat hij als bondscoach van Oranje is mislukt.

Portret Johan Cruijff: het evangelie volgens Johannes
© Image Globe

Voor Ajax maakte Cruijff evenwel een uitzondering. Vorig jaar was dat, toen hij toetrad tot de raad van commissarissen (rvc). Met volle goesting deed hij dat nog altijd niet. Eerst had hij geprobeerd om de hervorming van het instituut Ajax van buitenaf door te voeren. Hij zocht de steun van de ledenraad (het parlement zeg maar) om de directie (de regering) te liquideren. De eisen die daarop volgden waren niet min: grote namen als Danny Blind en Jan Olde Riekerink moesten samen met een pak jeugdtrainers en zowat de hele medische staf de laan uitgestuurd worden. Cruijff zou op hun plaats zijn eigen mannetjes parachuteren (Frank de Boer, Dennis Bergkamp, Wim Jonk). Een soort van etnische zuivering waar de rvc niet kon op ingaan. Goed, dan werd Cruijff zelf maar de vijfde commissaris, zij het uitsluitend om in alles wat hem niet zon (ongeveer alles tout court dus) dwars te liggen. Eén directeur wou hij maar accepteren: zijn ouwe gabber Tscheu La Ling, ex-voetballer met een dubieuze reputatie op zakelijk vlak. Tegen alle andere kandidaten stelde Cruijff zijn veto. Vanuit zijn woonplaats Barcelona weliswaar, want op vergaderingen liet hij zich zelden zien. Op een van die vergaderingen besliste de rvc dan enkele maanden geleden Louis van Gaal aan te stellen als directeur, achter de rug van een weer eens afwezige Cruijff.

Uitgerekend Van Gaal! Al sinds de jaren 90 leven Cruijff en Van Gaal op voet van oorlog. De erelijst van trainer Van Gaal oogt indrukwekkend, en dat terwijl hij – in de ogen van Cruijff – niks van voetbal kent: meer is niet nodig om een bloedhekel aan de man te hebben. Dat Van Gaal dan ook nog succes boekt met zijn Ajax en zijn Barça en daar enigszins op zijn werk verder teert, is Cruijff een doorn in het oog. Hij helpt de traditie van die mooie clubs om zeep! De karatetrap van Van Gaal tijdens de EC-finale van 1995: stijlloos! Enzovoort enzoverder. Constant richt Cruijff zijn pijlen op de ongelikte Van Gaal. Zijn volgelingen geven hem gelijk, zijn tegenstanders spuwen hem uit. Het is meer dan een vete met Van Gaal: het is de rechte weg tegenover de kromme, de ware profeet versus de valse.

Procederen tegen zijn eigen Ajax: zo ver is het gekomen

De benoeming van Van Gaal was derhalve als de pin die uit een handgranaat werd getrokken. Cruijff ontstak in toorn en wou nu ook de rvc weg. Daarvoor trok hij naar de rechtbank. Procederen tegen zijn eigen Ajax: zo ver was het gekomen. De voormalige Verlosser werd een Engel van de Vergelding. In plaats van opbouw kwam er kaalslag. De Nederlandse acteur Joost Prinsen stelde het twee weken geleden in de talkshow De Wereld Draait Door nog zo: “Ze zeggen dat Johan Cruijff Ajax op de kaart gezet heeft, maar hij is nu al een paar jaar bezig met Ajax weer van die kaart af te halen. Het is niet netjes.”

Het orakel van Betondorp

Wat hij verkondigt, is evangelie

Maar zo is het nu eenmaal met Cruijff: wat hij verkondigt, is evangelie. Een van zijn vele bijnamen is ‘het orakel van Betondorp’, naar de Amsterdamse wijk waar hij opgroeide. En een orakel staat dicht bij de goden, dat is bekend. Journaliste en tv-persoonlijkheid Hanneke Groenteman zei eens: “Wat Johan zegt, dat geeft je een soort van zen-gevoel. Het heeft niet zozeer met begrijpen te maken, maar met voelen.” Het zit ‘m natuurlijk ook in die bijzondere vanzelfsprekendheid waarmee hij dingen zegt. Nooit hangt er een zweem van twijfel omheen. Het is de weg en de waarheid. Punt. Men zou er zowaar nog een Bijbeltekst bijhalen: “Er kwam iemand die door God was gezonden. Hij heette Johannes. Hij kwam om te getuigen van het licht.” (Joh.1,6-7) We lachen er weleens om, maar zulke proporties neemt dat soms aan.

Hijzelf is trouwens de laatste om dat te nuanceren. Een god, niet eens in ’t diepst van zijn gedachten. Daaromtrent een anekdote: in de tijd dat hij trainer was van FC Barcelona en zijn zoon Jordi in het eerste elftal opstelde, gaf hij een interview voor de Spaanse radio waarin hij zei: “Ach, al die mensen die zeggen dat ik de zoon van God zou zijn, dat is allemaal toch wat overtrokken. Er is maar één zoon van God, hij heet Jordi en hij staat in het veld.” Met Cruijff twijfel je bij zo’n uitspraak altijd tussen ernst en luim. Alleen: zo’n luimig iemand is hij niet, nooit geweest.

Het kan ook niet anders of die voortdurende betweterij werkt op de zenuwen. Zijn ploegmaats destijds werden er al hoorndol van, want Cruijffs tater viel niet stil als hij het veld op liep. Voortdurend liep hij te gesticuleren, aanwijzingen te geven, commando’s te schreeuwen. Maar Cruijff presteerde ondertussen ook wel en zijn ploegmaats profiteerden mee van zijn genie. Drie Europacups in de kast, dan neem je een geplaagd oor voor lief.

Wanneer er evenwel niks op het spel stond, durfde men Cruijff al eens een hak te zetten. Zoals bij zijn afscheidswedstrijd in 1978, georganiseerd door Ajax, de club waar hij dan al vijf jaar weg was. Tegenstander was Bayern München, dat door eerdere gebeurtenissen (enkele EC-nederlagen, een slecht onthaal in Amsterdam) redelijk geprikkeld was. Bayern ging voluit, terwijl enkele jongere Ajacieden het vertikten om zich in te spannen voor ‘die praatjesmaker’ van Barça. Resultaat: 0-8, een vernedering voor de ogen van miljoenen televisiekijkers.

Johan Cruijff
Johan Cruijff© Reuters

Scheidsrechters moesten er ook niet altijd van weten, van Cruijffs wijsneuzerij. In zijn tweede interland, tegen Tsjecho-Slowakije, werd hij al uit het veld gestuurd na een hevige discussie met de Oost-Duitse ref Rudi Glöckner. Hij zou die naar verluidt zelfs een tik tegen de wang hebben gegeven. Negentien was de jonge Cruijff toen…

Michels’ totaalvoetbal

Cruijff heeft het voetbal daadwerkelijk veranderd. In een subliem één-tweetje met Rinus Michels.

Ondanks alles zijn er twee dingen die telkens weer in Cruijffs voordeel pleiten. Eén: hij heeft bijna altijd gelijk. Zijn voetbalkennis is fenomenaal en hij maakt zijn beloftes doorgaans ook waar. En twee: zijn daden benne groot. Wat een geweldige voetballer was die spichtige jongeman ooit! Het is altijd moeilijk om spelers en generaties te vergelijken. In elk geval staat Cruijff tussen de allergrootsten: Pelé, Eusébio, Diego Maradona, Michel Platini, de twee Ronaldo‘s, LionelMessi… Bovendien is er iets wat hij voor heeft op de meeste van die anderen: Cruijff heeft het voetbal daadwerkelijk veranderd. In een subliem één-tweetje met Rinus Michels.

Michels, die al in de spits speelde bij Ajax toen Cruijff nog in de wieg lag, werd in maart 1967 aangesteld als hoofdtrainer van Ajax. Als hervormer introduceerde hij het zogenaamde ’totaalvoetbal’. Het concept was in wezen eenvoudig: verdedigers moesten mee aanvallen en aanvallers moesten mee verdedigen. Het staat buiten kijf dat je daarvoor een pak geweldige voetballers nodig hebt, zowel op technisch als op tactisch vlak. En je hebt een ordonnans nodig die de ideeën van de generaal perfect dupliceert binnen de lijnen. Michels beschikte over zo iemand in de persoon van Cruijff. Al was Cruijff natuurlijk meer dan ordonnans: hij dacht zoals Michels dacht. Het totaalvoetbal had misschien ook bestaan zonder Michels, maar nooit zonder Cruijff.

Ajax werd pas echt een machine toen enkele oudere spelers vervangen werden door een nieuwe garde, die door Michels, met een stem als een hakkelende mitrailleur, tot in de details werd gedrild. Passing, pressie, vrijlopen, inspelen: elke speler werd een radertje dat slechts functioneerde in het grotere geheel. De fantasie, die kwam van Cruijff, en van die tweede stilist, Piet Keizer. De anderen – Arie Haan, Johan Neeskens, Gerrie Mühren, Barry Hulshoff, Ruud Krol – cijferden zich weg voor het collectief.

In juni 1971 neemt Michels, na het behalen van drie titels en drie bekers, afscheid met de Europabeker voor Landskampioenen. Op Wembley verslaat Ajax Panathinaikos met 2-0. Na Michels komt de veel zachtmoedigere Roemeen Stefan Kovács. Het spel van Ajax verandert er niet mee: het totaalvoetbal beleeft een hoogtepunt in 1972. Uitgerekend in De Kuip verovert Ajax zijn tweede beker met de grote oren. Inter gaat met 2-0 de boot in en met Inter kraakt eveneens het verfoeide catenaccio. De Ajacieden komen van overal, het is een georkestreerde chaos van frivole aanvalspatronen die door het Italiaans beton snijdt als een moderne laser, op een moment dat er van dat tuig nog amper sprake is. En twee keer staat Cruijff aan het kanon.

Om voetbal te spelen zoals Ajax het dan speelt, is lef nodig, en dat hebben de Ajacieden in overvloed. In een tijd waarin de provo’s Amsterdam choqueren, lopen zij door het straatbeeld als ‘voetballende Rolling Stones’ met lang haar en brede jeans. Voetbalauteur Raf Willems vergelijkt het Ajaxgevoel met de branie die de provocerende schrijver Jan Cremer uitstraalt: ‘Ik, Jan Cremer. Wij, Ajax.’

Binnen die bende macho’s neemt Cruijff een uitzonderingspositie in: schrieler dan de rest, minder oogverblindend, meer kind van zuiverheid en verfijning. Toch is die doordeweeks uitziende jongen van in het begin een natuurlijke leider. Hij beweegt zich met zo’n vanzelfsprekende zelfbewustheid door de kleedkamer dat men wel naar hem moet opkijken. Het is diezelfde vanzelfsprekendheid waarmee hij over benen als uitgestoken hellebaarden heen dribbelt. Altijd grijpen de verdedigers naar het restbeeld van een speler die al meters verder is. Zoals hij het zelf zegt: “Als ze normaal timen, komen ze bij mij altijd te laat.”

JC Messias

In 1973 pakt Ajax een derde Europacup (1-0 tegen Juventus), maar de klad zit er dan al in. Met Michels is ook een groot stuk discipline verdwenen en sommige spelers pikken het niet langer dat een pedante Cruijff de baas speelt. Vooral Haan voerde de rebellie. In de zomer wordt Cruijff weggestemd als aanvoerder. Hij trekt zijn conclusies en neemt de wijk naar het zuiden.

Als een echte Verlosser schenkt Cruijff aan Barcelona een eerste titel in veertien jaar

Bij FC Barcelona wordt hij weer verenigd met Michels en opnieuw is de tandem succesvol. Barça, dat al veertien jaar naast het politieke juk ook het sportieve overwicht van Madrid moet ondergaan, hunkert naar een titel als gelovigen naar hun Verlosser. Cruijff, de beste speler van het ogenblik, wordt ingehaald als ‘JC Messias’, het ezeltje en de palmtakken blijven nipt afwezig. En Cruijff schenkt de Catalanen hun verlossing: in 1974 wordt de blaugrana kampioen.

Michels-Cruijff, het is ook het verhaal van het WK’74 in West-Duitsland. Het WK waar het totaalvoetbal van Ajax transponeert op Oranje. Het Nederlands elftal veegt de vloer aan met onder meer Argentinië (4-0) en Brazilië (2-0) om vervolgens tegen West-Duitsland zelf de wereldtitel te veroveren. Zo was het tenminste geconcipieerd, maar door iets wat de Nederlanders nog altijd als een miskleun van de geschiedenis zien, wint het gastland weldegelijk de finale met 2-1. Dat Cruijff in die eindstrijd net zijn minste dag kent, is daar zeker debet aan.

Vier jaar later moet Oranje het zelfs helemaal zonder Cruijff rooien, want het nummer 14 geeft verstek voor het WK in Argentinië. Officieel omdat in het gastland dictator Jorge Videla een schrikbewind voert – een feit dat ook door Freek de Jonge en Bram Vermeulen wordt aangeklaagd in hun actie ‘Bloed aan de paal’. Officieus doen er meerdere redenen de ronde, gaande van een conflict over de schoenensponsor (Cruijff wilde over alles zijn zeg hebben en dan kwam zijn vrekkige kantje al eens boven) tot een echtelijk verbod van vrouwlief Danny (op het vorige WK zwommen er namelijk nogal wat naakte nimfen in het zwembad van het Nederlands hotel).

Kort na dat WK hangt Cruijff zijn shoes aan de haak.

Cruijffiaans

Enfin, dat was zijn bedoeling, maar toen zijn zakenpartner Michel Georges Basilevitsj hem ettelijke miljoenen lichter maakte, bond hij die schoenen toch maar weer onder. Eerst in de VS, nadien weer bij Ajax en even bij Feyenoord.

Toch was Ajax de club die hij niet kon loslaten, het was steeds sterker dan hemzelf. Neem nu die korte periode dat hij even uit Amerika overkwam om in Amsterdam technisch directeur te spelen. Tijdens de wedstrijd tegen Twente staat Ajax 1-3 achter. Cruijff kan het niet meer aanzien, daalt van de tribune neer en verschaft zich langs een verbouwereerde steward de toegang tot de neutrale zone. Hij zet zich naast coach Leo Beenhakker op de bank, gooit de ploeg om, geeft wat tactische aanwijzingen, en zie: Ajax wint met 5-3. Beenhakker zit erbij als een boer met kiespijn, tot in zijn sokken vernederd.

Johan Cruijff
Johan Cruijff© Reuters

Want Cruijff weet het beter, Cruijff weet het altijd beter. En hij kan het dan ook nog eens op een heel aparte manier uitleggen. Daar ging hij na zijn actieve carrière vlot mee door. Cruijffiaans werd een variant van het Nederlands, “elk nadeel heb z’n voordeel” een standaarduitdrukking. Vaak is hij amper te volgen. “Als Johan begon te oreren, dan ging ik een bakkie koffie halen”, vertelde Willem van Hanegem eens. En zelfs de mond van Jan Mulder zakte open toen Cruijff in een tv-programma uitlegde hoe men volgens hem met een driemansmiddenveld in een ruit kon spelen. Dat ging ongeveer zo: “Wij speelden ook met drie man op het middenveld, maar wat ze toen deden, was die linksback vooruit halen – Ruud Krol was dat indertijd – en dan krijg je weer een ruit in het midden. Voetbal heeft niet met één man te maken in de opbouw maar met een heleboel, en welke ruimte, wie je trekt, voor wie is die? Als de tegenpartij de bal heb – want daar begint het mee – dan komt een van jouw middenvelders op de linksachter, want hun spelen natuurlijk ook. Maar op het moment dat je balbezit hebt, dan komt de linksachter naar binnen, dan creëer je op links ruimte, dan moet de linksvoor diepte maken, dan moet ook de midvoor diepte maken en dan gaat één van je centrale verdedigers lopen. Daarmee bereik je twee dingen: als de spits van de tegenpartij niet reageert, dan gaat het hele elftal kankeren, plus de trainer. Reageert-ie wel, dan is-ie na tien keer total loss en is-ie vooruit niet meer gevaarlijk.” Waarna de presentator overging naar reclame.

Joh.1,47-84 (de voetballer)

47. Hendrik Johannes Cruijff wordt op 12 april geboren in Amsterdam en groeit op in de schaduw van het toenmalige stadion De Meer. 59. Zijn vader, Manus Cruijff, overlijdt aan een hartaanval, het tekent zijn jeugd. 64. Op 15 november maakt hij zijn debuut in het eerste van Ajax. In Groningen wordt verloren met 3-1, maar Cruijff maakt wel het enige doelpunt voor de Amsterdammers. 68. Cruijff trouwt met de twee jaar jongere Danny, dochter van zakenman Cor Coster, die zijn manager wordt. 71. Ajax wint de eerste van drie opeenvolgende Europabekers voor Landskampioenen. Cruijff wint de Gouden Bal als beste speler in Europa, iets wat hij in ’73 en ’74 zal overdoen. 73. Cruijff transfereert naar FC Barcelona en wordt er onthaald als el Salvador, de Verlosser. 74. Barça wordt voor de eerste keer in veertien jaar kampioen van Spanje. Later dat jaar bereikt Cruijff met Nederland de finale van het WK. 78. Hij weigert om met Oranje naar het WK in Argentinië te gaan. In de zomer neemt hij afscheid van het voetbal. 79. Omdat hij opgelicht werd door een zakenpartner ziet hij zich verplicht om weer te gaan voetballen. Hij trekt naar de VS en gaat er bij de LA Aztecs en nadien bij de Washington Diplomats spelen. 81. Na ook nog een kort verblijf bij Levante verlaat hij Washington om in december terug te keren naar Ajax. 83. Na een conflict met het Ajaxbestuur tekent hij bij aartsvijand Feyenoord. 84. Johan Cruijff stopt op zijn 37e met voetballen.

Joh.2,85-96 (de trainer)

85. Na een korte periode als technisch directeur bij Roda JC keert Johan Cruijff nogmaals terug naar de oude stal. Eigenlijk mag hij geen trainer zijn van Ajax wegens geen gepast diploma – en de manifeste onwil om dat te behalen – maar hij krijgt na een tijd dispensatie van de KNVB. 87. Na twee nationale bekers schenkt hij Ajax de Europacup voor Bekerwinnaars. Marco van Basten maakt de enige goal in de finale tegen Leipzig. 88. Na zijn ontslag bij Ajax in januari trekt Cruijff naar FC Barcelona. 91. Cruijff haalt met Barça een eerste titel binnen. Er zullen er nog drie volgen. 92. Cruijffs Dream Team (met Ronald Koeman, Michael Laudrup en Christo Stojtsjkov) wint de laatste EC I, die het jaar nadien de naam Champions League zou krijgen. 94. Datzelfde Dream Team krijgt in de CL-finale een dreun van AC Milan: 0-4. 96. Na een ruzie met voorzitter Núñez eindigt de trainerscarrière van Cruijff.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content