Prestatiedruk op jonge voetballertjes: ‘Plezier is de basis voor succes, niet andersom’

© Reuters
Kevin Van der Auwera
Kevin Van der Auwera Online coördinator Trends

Jonge voetballertjes krijgen steeds meer te maken met een ongezond hoge prestatiedruk, zo klaagt Wesley Muyldermans – zelf jeugdtrainer en voetbalpapa – aan in zijn boek Jeugdvoetbal: fair play of vuil spel? ‘Ik hoop in de eerste plaats trainers, ouders, clubs maar ook de Voetbalbond aan te zetten om erover na te denken en er iets aan te doen.’

Wesley Muyldermans (38) is zelf jeugdtrainer én voetbalpapa en ervoer zo het probleem vanuit verschillende perspectieven. ‘Enerzijds heb ik dit boek geschreven omwille van mijn eigen ervaringen. Langs de zijlijn zag ik bepaalde dingen die echt niet oké waren. Maar het plan om daarover te schrijven, had ik al langer. De trigger voor dit boek – of wake-up call, zo je wil – was dat ik er zelf mee werd geconfronteerd. Ik merkte dat ik zelf werd meegezogen in het jeugdvoetbalcircus.’

Die wake-up call beschrijft Muyldermans aan het begin van zijn boek:

20 februari 2015. Zoals op elke vrijdag die een werkdag is, zit ik een boek te lezen op de L-trein van Brussel-Congres naar Mechelen. Ik ben bijna in Mechelen gearriveerd wanneer mijn vrouw me opbelt. Zij brengt onze oudste zoon Jari naar de voetbaltraining. Jari is op dat ogenblik zeven jaar oud en is doelman bij de U9 van Royal Antwerp FC, waar hij op het niveau ‘Elite 2’ én in een hogere leeftijdscategorie voetbalt. Mijn vrouw vertelt me zo trots als een pauw dat Jari een schitterend schoolrapport heeft. Op de achterbank hoor ik Jari lachen en zingen van plezier, opgewonden om zo dadelijk datgene te gaan doen dat hij het leukste ter wereld vindt, maar ook omdat hij ongetwijfeld 13 beseft: ‘Joepie! Ik heb een goed rapport, net wat mama en papa verwachten, en nu hoef ik niet bang te zijn dat ik een aantal trainingen of wedstrijden zal moeten overslaan.’ Dat kereltje is niet van gisteren! Ten huize Muyldermans geldt nu eenmaal: school komt vóór voetbal.

Wanneer ik thuiskom, is Jari nog niet terug van de training, maar zijn goede rapport ligt wel al te blinken op de keukentafel. Ik lees het door en stel vast dat mijn vrouw allerminst overdreven heeft. Zo’n rapport halen in combinatie met intensief sporten – minstens vier keer voetbal per week en één keer zwemmen – is een waar huzarenstukje voor een knaap van zeven jaar. Met een biertje in de hand plof ik in de zetel. Een halfuur lang ben ik even heel extreem wat ik eigenlijk altijd ben: een trotse vader!

‘En wat was er dan niet goed?’ vraag ik voor de derde keer. Jari kijkt me met een nietszeggende, maar tegelijkertijd veelbetekenende blik aan, maar zegt geen woord. Achter hem staat mijn vrouw die haar beste mimiek en gebarentaal probeert aan te wenden om me te zeggen: ‘Doe dit nu niet, alsjeblieft.’ De training was niet goed geweest, barslecht eigenlijk. De goesting ontbrak een beetje en de inzet was minimaal.

‘Dodelijk wanneer je hogerop wilt geraken!’ denk ik eerst bij mezelf, maar zeg het daarna nog twee keer luidop. Jari krijgt tranen in de ogen en besluit dat hij zich maar beter kan gaan douchen. Mijn vrouw kijkt me streng aan, rolt met haar ogen en zucht diep, waarna ze aan onze jongste zoon Stan vraagt hoe het die dag was op school. Ik blijf verweesd achter aan de keukentafel, met enkel het gezelschap van het uitstekende schoolrapport.

Later die avond, wanneer Jari in zijn bed nog een boek aan het lezen is, trek ik naar zijn kamer met zijn rapport in de hand. Ik geef hem een dikke knuffel en feliciteer hem met zijn uitstekende punten. ‘Zeg papa, je hebt me toch ooit eens verteld dat Simon Mignolet een goed diploma behaald heeft. Is hij dan een slimme doelman?’ Nu ben ik het die tranen in de ogen krijg, maar ik laat het niet merken. Want échte voetballers huilen niet! ‘Een heel slimme doelman, jongen’, zeg ik.

Over welke ‘dingen die echt niet oké zijn’ heeft u het dan?

Muyldermans: ‘Ik zag veel mensen die hun kinderen zelf – en vaak verkeerd – coachten of tegenstrijdige dingen riepen, hoewel er een trainer was. Anderen riepen dan weer zaken als ’tackel hem, stamp op zijn schenen’ of sprongen over de omheining om hun kind bij te sturen. Eén keer hoorde ik na de match op de parking een papa tegen zijn zoon zeggen: ‘Als je nog eens zo slecht speelt, dan kom ik nooit meer kijken’.

In uw boek schrijft u: ‘Via het jonge voetballertje proberen veel vaders hun eigen droom alsnog te realiseren, soms ten koste van alles. Je kunt je terecht de vraag stellen waarom ouders dat zouden doen.’ Wat is uw antwoord?

Muyldermans: ‘Het is belangrijk om niet uit het oog te verliezen dat dit een probleem is dat het voetbal overstijgt, denk ook aan kinderen die muziek leren volgens een spartaans regime. Maar voetbal is natuurlijk de grootste sport en er is veel geld en roem mee gemoeid, op lange termijn althans valt er heel veel mee te verdienen. Uit een enquête van Het Nieuwsblad blijkt dat 13 procent van de ondervraagden er heilig van overtuigd is dat zijn of haar kind ooit in eerste of tweede klasse zal spelen. Dat is veel. Jeugdvoetbal is een bottle neck: velen komen erin, amper één procent maakt het.’

Wat hoopt u met dit boek te bereiken?

Prestatiedruk op jonge voetballertjes: 'Plezier is de basis voor succes, niet andersom'
© /

Muyldermans: ‘Kritiek die ik nu krijg, is dat ik in mijn boek veel vragen opwerp, maar weinig antwoorden geef. Van de antwoorden die ik geef, weet ik wel dat ze correct zijn. Ik ben geen specialist of psycholoog, ik wil vooral sensibiliseren. Ik hoop trainers, ouders, clubs maar ook de Voetbalbond aan te zetten om hierover na te denken en er ook iets aan te doen. Klasse bond al in 2008 de kat de bel aan, maar acht jaar later is er weinig veranderd. De uitdaging is dus om dit debat levendig te houden en ook open te trekken naar andere sporten. Plezier is de basis voor prestaties en niet andersom, dat is alvast de boodschap die ik wil meegeven.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content