Hoe ‘slang’ Andrea Agnelli met zijn Juventus het Italiaans voetbal wil overstijgen

© GETTY

Zijn eigen club Juventus haalde Andrea Agnelli uit het slop, maar koning eenoog zijn in het land der blinden interesseert hem niet.

Wanneer Andrea Agnelli in mei 2010 voorzitter wordt, speelt Juventus in het Olympisch Stadion dat het deelt met Torino voor een paar tienduizend man, is het zevende geworden in de vorige competitie, stevent het opnieuw op een zevende plaats af, heeft het een omzet van 156 miljoen euro en een deficit van 95 miljoen.

Het eerste wat hij doet, is een trainer aanstellen die zichzelf is komen aanbieden en die een mentaliteit in de ploeg brengt waar Andrea wel van houdt: winnen is niet het allerbelangrijkste, maar het énige wat telt. Met drie titels op rij zal Antonio Conte de toon zetten. Een jaar later bespeelt Juventus het eerste private voetbalstadion in Italië. Kostprijs: 150 miljoen euro, maar door de naam te verkopen en de gronden rondom te gelde te maken moet de club zelf maar een goeie 25 miljoen bijdragen.

Van 2014 tot 2017 sloot Juventus zijn jaarbalans zelfs met winst af. Sindsdien eindigt het elk jaar weer in het rood, tot min 90 miljoen afgelopen jaar. De totale schuldenlast van Juventus bedroeg eind vorig jaar 385 miljoen euro, de op één na hoogste in de Serie A. Enkel AS Roma zit nog meer in het rood.

Andere planeet

Met de komst van Cristiano Ronaldo ontdekt Agnelli een andere planeet, die van het wereldvoetbal, waar vedetten en hun volgers op sociale media belangrijker geworden zijn dan clubs. Wanneer Juventus in Saudi-Arabië of de VS gaat voetballen, staat het versteld over de impact die het daar heeft. Plots voelt Agnelli zich ingesloten in een te klein land waar te weinig geld in het voetbal circuleert.

Andrea Agnelli is, voor alle duidelijkheid, geboren en opgegroeid naast een voetbalveld. In 2023 zal het 100 jaar geleden zijn dat zijn familie zich ontfermde over Juventus. Op oude foto’s van de jaarlijkse oefenwedstrijd voor het seizoen tussen Juventus A en Juventus B op het voetbalterrein waar de Agnelli’s hun residentie hebben, staat de jonge Andrea langs het veld naast zijn vader Umberto, die ook al voorzitter was van de club.

Wat hem stoorde, legde hij woensdag aan la Repubblica uit. Hij ergert zich al langer aan de toon van controlerende organismen als UEFA en FIFA, ‘die alles beslissen, wel de lusten dragen maar alle risico’s en lasten afwimpelen op de clubs, die voor alles opdraaien.’ Die macht wil hij desnoods aanvechten voor de Europese rechtbank, zeker als de UEFA zijn dreigement om clubs te bannen uitvoert. ‘Dat is misbruik maken van een onterecht verworven monopoliepositie, en het gaat in tegen de vrijheden die vastliggen in het stichtingsverdrag van de Europese unie.’

Cristiano Ronaldo: volgens Agnelli actief in een land waar te weinig geld in het voetbal circuleert.
Cristiano Ronaldo: volgens Agnelli actief in een land waar te weinig geld in het voetbal circuleert.© GETTY

Vervreemding

Agnelli wil vooral de investeringen die de topclubs doen veilig gesteld zien. Die vallen weg als je eens een jaar niet in de CL zit. ‘Het gaat niet langer om een spel, maar om een grote bedrijfstak waar veel geld in omgaat.’ Dat betekent niet dat hij wil afstand nemen van de nationale competitie. ‘Daar blijven we altijd aan deelnemen.’ Zelfs de verzuchtingen van de kleintjes begrijpt hij. ‘Maar de cijfers zeggen dat in Spanje de titelstrijd steeds tussen twee clubs gaat, dat in Duitsland Bayern elk jaar kampioen wordt, in Frankrijk PSG en dat in Italië 80 van de 100 landstitels gewonnen werden door Juventus, Inter en Milan. ‘

Hij ziet ook een enorme markt wegvallen. ‘We moeten een nieuw product uitvinden dat voor de jongere generatie de concurrentie met Fortnite kan aangaan. Liefst 40% van de jongeren tussen 16 en 24 toont geen interesse meer in het voetbal. We moeten de generaties die van het voetbal dreigen te vervreemden terugwinnen.’

ZIJDELINGS: De goeien en de slechten

Ooit schermden diegenen die meenden dat Jean-Marc Bosman geen schijn van kans had in zijn proces voor het Europees Hof van Justitie met een in hun ogen belangrijk argument: sport vormde volgens hen in het Europees recht een uitzondering. En voetbal was geen economische tak, maar een spel, een activiteit met een specifiek karakter. Dat was het vijftien jaar eerder nog geweest, maar ze vergaten dat het na de invoering van het profvoetbal in dit specifieke geval ging om een werknemer die plots van zijn inkomen en zijn rechten beroofd werd.

De argumentatie die Andrea Agnelli in het erg interessante artikel in la Repubblica aanhaalt, is gebaseerd op de stelling dat topvoetbal geen spel meer is maar een belangrijke economische tak, waarin investeringen veilig gesteld moeten worden. Dat kan niet als je je het ene jaar plaatst voor de topcompetitie, en een jaar later niet mag meedoen. Het romantische voetbal waarin hij zelf is opgegroeid, is vandaag voorbijgestreefd. Wereldwijd zijn er nog genoeg geïnteresseerden, maar dan alleen in de grote namen, vooral van spelers, soms van clubs die voortaan brands heten (niet voor niets heeft Andrea Agnelli marketing gestudeerd). Wie rond de eigen kerktoren of campanile wil voetballen, moet dat vooral blijven doen, maar niemand heeft het recht om de ambitie van de topspelers in de branche te fnuiken, vindt hij. Die moeten op de vrije markt vrij spel krijgen.

Kortom: het is niet alleen tijd voor een nieuw soort UEFA en FIFA. Het hele debat over wat topsport straks moet en kan zijn, is geopend.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content