Raymond Braine, de eerste Belg met internationale uitstraling

© FOTO GF
Bruno Govers

De naam ‘Raimundo’ is geïnspireerd op Raymond Braine. Hij was de man die Beerschot en Sparta Praag groot maakte.

Dit artikel komt uit het nieuwe magazine Raimundo. Leeshierde volledige editie.

In de Geschiedenis, met grote G, staat voor altijd opgetekend dat Raymond Braine in het interbellum de eerste Belgische speler was die zijn talent verzilverde in het buitenland. De reden daarvoor is het strenge reglement in die tijd : alle spelers hadden destijds het statuut van amateur en mochten geen enkel profijt halen, direct of indirect, uit het voetbal. Om dat reglement te omzeilen en hun bekendheid financieel uit te buiten gebruikten enkelen een achterpoortje.

Zo ook Braine, die een etablissement opende in Antwerpen. Met ‘Café Matador, bij Raymond Braine’ plaatste hij zich volgens de Belgische bond buiten de wet en wegens commerciële exploitatie van zijn naam werd hij geschorst bij zijn club Beerschot. Ook voor het allereerste WK uit de geschiedenis, in 1930, deed men geen beroep op zijn diensten. Zowel bij de bond als in de hoogste kringen op het Kiel geloofde men dat Braine door die dubbele maatregel zijn drankgelegenheid wel zou sluiten.

Maar de voetballer zette, zoals zo vaak, iedereen op het verkeerde been en koos nu voluit voor een bestaan als betaald voetballer. En wel in het voormalige Tsjechoslowakije, waar hij bij Sparta Praag, destijds een absolute topploeg in Europa, bijna zeven jaar de sterren van de hemel zou spelen.

Tsjechoslowakije heeft hemel en aarde bewogen om hem te naturaliseren, overtuigd dat het ooit wereldkampioen zou worden met Braine in de rangen.’

Jean-Norbert Fraiponts, ex-sportief directeur Beerschot

Nazdar Braine

In het interbellum ligt het zwaartepunt van het voetbal dan ook niet in het Verenigd Koninkrijk of in Zuid-Europa zoals nu, maar in Centraal-Europa. In Tsjechoslowakije zijn het twee clubs uit de hoofdstad, Sparta en Slavia, die aan de top staan. In Hongarije zijn de vaandeldragers Ferencváros en Újpest. Ook Oostenrijk, en meer bepaald Wenen, beleeft zijn gouden periode met vier vertegenwoordigers : Rapid, Austria, First en Admira.

Vanaf 1927 wordt een voorloper van de Europese competities op poten gezet waar al deze clubs, plus drie Italiaanse (Bologna, Lazio en Ambrosiana, het latere Internazionale) aan deelnemen : de Mitropacup of de Beker van Centraal-Europa (een samentrekking van Mitten Europa Cup). Het is in dit toernooi dat het publiek van Sparta Praag Braine leert kennen in 1930.

Iets daarvoor heeft hij een contract getekend voor anderhalf jaar. Zijn tekenpremie bedraagt 25.000 kroon, omgerekend 625 euro. Bij zijn debuut is het meteen raak : hij geeft een assist en maakt de 2-1 tegen First Vienna FC. Na affluiten wordt de nieuwkomer triomfantelijk op de schouders getild en ze roepen naar hem : ‘ Nazdar Braine ! ‘ Vertaald : welkom Braine !

Di Stéfano avant la lettre

Onder impuls van zijn Belg haalt Sparta in de eerste plaats de bovenhand van Slavia, wat tot een landstitel leidt in 1932. Maar de club moet nog drie jaar wachten voor ze haar doel bereikt : weer aanknopen met het succes in de Mitropacup, waarvan ze de eerste editie won in 1927.

‘Raymond Braine was op dat ogenblik 28 jaar, voor een spits op de top van zijn kunnen’, zei Jean- Norbert Fraiponts, de gewezen sportief directeur van Beerschot, drie jaar geleden in Sport/Voetbalmagazine. ‘Vanwege zijn impact op het spel en de resultaten zong men vaak de lof van ene Alfredo Di Stéfano van Real Madrid. Wel, voor mij was Raymond Braine een Di Stéfano avant la lettre. Meer dan Paul Van Himst, want die heeft zijn stempel alleen op Anderlecht gedrukt. Op internationaal vlak heeft hij nooit een team naar de top kunnen brengen, noch Sporting noch de Rode Duivels. Braine kon dat wel.

Op internationaal vlak heeft Van Himst nooit een team naar de top kunnen brengen. Braine kon dat wel.’

Jean-Norbert Fraiponts

‘Sparta in die tijd kun je gerust vergelijken met Real of Barça nu. En hij was daar de vedette ! Tsjechoslowakije heeft hemel en aarde bewogen om hem te naturaliseren, overtuigd dat het ooit wereldkampioen zou worden met Braine in de rangen. België mag blij zijn dat het gezond verstand gezegevierd heeft.’

Eervolle terugkeer

Vanwege zijn prestaties in clubverband besluit de Belgische voetbalbond in 1935 de strijdbijl met Braine te begraven. Toeval of niet, maar met Braine erbij richt België het hoofd op en zijn comeback in de nationale ploeg luidt nog een andere in : zijn terugkeer naar Beerschot in 1936. De club van het Kiel speelt kampioen in 1938 en 1939 en voor Braine volgen de bekroningen elkaar op. Om te beginnen wordt hij op 20 juli 1937 samen met drie andere Antwerpenaars ( Stanley Van den Eynde, Bob Paverick en Constant Joacim) geselecteerd voor de ploeg van West-Europa, die het opneemt tegen Centraal-Europa. Hij wordt in dat duel uitgeroepen tot beste speler van zijn team.

Een jaar later wordt Braine aangesteld als kapitein van de Europese selectie, die een wedstrijd speelt tegen Engeland om de 75e verjaardag van de Football Association te vieren. Die dag is er maar één speler die een nog betere prestatie levert dan hij. Een buitengewone speler dan ook : een zekere Stanley Matthews.

Een luidruchtige eenzaat

Praten met Raymond Goethals was vooral luisteren. Aan een halve vraag had de Brusselaar genoeg om te beginnen aan een exposé waaraan geen einde kwam. Dan maakte hij tussendoor aantekeningen op bierviltjes om het beeld te ontkrachten dat van hem was gegroeid : dat van defensief georiënteerde trainer. Daarbij ging zijn kleurrijk taalgebruik nooit vervelen. Goethals had recht van spreken : hij speelde zeven Europese finales (inclusief de Supercup) waarvan hij er vier won, was tien jaar bondscoach, werd vijf keer landskampioen en pakte zes nationale bekers. Hij verdiepte zich al vroeg in tactiek en groeide uit tot een eigenzinnige trainer.

De flamboyante en luidruchtige Goethals gaf altijd de indruk gezelschap nodig te hebben. Niets bleek minder waar. In wezen was hij een eenzaat, un solitaire, zoals hij het zelf noemde. Dat bleek bijvoorbeeld toen hij als enige Belgische trainer de (eerste) finale van de Champions League won. Dat was in 1993, met Olympique Marseille tegen AC Milan, in München. Vooraf trainde Goethals een maand op de buitenspelval, hij nam spelers bij de arm om te tonen waar ze moesten staan. Hij kende AC Milan zo goed dat hij weigerde om de Italianen te gaan scouten. Uiteindelijk deed hij het toch nadat voorzitter Bernard Tapie hem daarvoor een premie gaf.

Raymond Goethals was na die memorabele match de enige die de spelersbus niet nam. Hij wandelde helemaal alleen terug naar zijn hotel. Terwijl er daar een feest losbarstte, trok hij naar zijn kamer, zette zich op een terras en rookte rustig een sigaretje. Het was zijn manier om te genieten.

Door Jacques Sys

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content