Extra (gemeenschaps)bevoegdheden voor Brussels Gewest?

© Belga

De regeringsonderhandelaars buigen zich momenteel over het dossier-Brussel. Daarbij wordt ook een mogelijke overdracht van bevoegdheden zoals cultuur, onderwijs en zorg naar het Brussels Gewest besproken. Wat vinden de Vlaamse Brusselaars?

‘Een heilloze gedachte’ Jari De Meulemeester, nog tot eind februari algemeen directeur van de Brusselse concertzaal AB, vindt het een heilloze gedachte om Brussel zomaar geld en bevoegdheden te geven voor gemeenschapsaangelegenheden zoals cultuur, onderwijs en zorg. ‘Dat is tegenstrijdig met de concepten waarop de staatsinrichting al zo lang stoelt en waarbij de gemeenschappen samenvallen met de taal. We zijn al vijftig jaar aan het puzzelen om dat grondplan te verfijnen en als we dat pad nu verlaten dan zijn we over dertig jaar nog aan het knoeien. Vergeet ook niet dat 6 miljoen Vlamingen er al meer dan honderd jaar geleden voor gekozen hebben om van Brussel hun hoofdstad te maken.’ ‘We kunnen volgens mij veel beter de ingewikkelde relatie die nu bestaat met Vlaanderen raffineren, zodat Brussel een zekere inspraak kan hebben over de bevoegdheden cultuur, onderwijs en zorg, maar zonder dat het autonoom kan beslissen.’

‘Zomaar zeggen: hier is het geld, besteedt het nu maar zelf zoals je wil, lijkt me geen goed idee. Dat gaat de overtuiging bij de zelfvoldane Brusselaars dat ze in een soort afzonderlijke stadstaat leven alleen maar versterken. Ik geloof niet in voluit gesubsidieerde hoofdsteden zoals Berlijn. Dat is artificieel en zet niet aan tot dynamiek en is geen aansporing om eigen inkomsten te generen. De hoofdstad moet beseffen dat ze aan zichzelf niet genoeg heeft: ze heeft de mensen van errond nodig, mensen van alle kanten. ‘

‘Niet voor onderwijs, wel voor sport, cultuur en jeugd’ Sven Gatz, Vlaams parlementslid en gemeenteraadslid in Jette, ziet wel iets in een overheveling van het cultuur- sport- en jeugdbeleid naar Brussel via de opwaardering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC). ‘Het is een beweging waar moeilijk aan te ontkomen valt’, zegt hij, ‘maar sta me toe eerst te benadrukken dat ik de omgekeerde weg zeker niet zie zitten. Ik heb het dan over de situatie waarbij de Brusselaars een subnationaliteit moeten kiezen om van het aanbod van de ene of de andere gemeenschap te genieten. Hoewel dat systeem, waarbij mensen vrijelijk hun keuze kunnen maken uit een aanbod, wel in overeenkomst is te brengen is met de liberale filosofie, zit daar een gevaar aan vast als je met rechtstreekse financiële voordelen aan de burger te maken krijgt. Zolang het over het beschikbaar stellen van onderwijs of sportinfrastructuur gaat, is dat minder een probleem, maar dat verandert bij voordelen als kinderbijslag of de zorgverzekering. Dan krijgt het kopen van een maatschappelijk aandeel in de hoofdstad een bitter aspect, zeker als je er rekening mee houdt dat de helft van de relaties intercultureel zijn in de brede zin van het woord. Op dat moment zou het voor de Vlamingen ook contraproductief kunnen zijn omdat men dan echt de koppen gaat tellen en we mogelijk teruggeworpen worden op ons relatief klein gewicht. Dan worden Brusselse Vlaming een beetje de orthodoxe joden van hun eigen stad die weinig contact hebben met de rest van de bevolking. Maar de andere beweging, namelijk de overdracht van gemeenschapsbevoegdheden naar het Brussels gewest lijkt me wel te verdedigen, al pleit ik voor een terughoudender benadering wat onderwijs betreft. Met de aanwezigheid van het Nederlands in Brussel gaat het de goede kant op dankzij de kwaliteit van het Nederlandstalig onderwijs. Om een redelijke efficiënte aansturing en kwaliteitsnormen te garanderen, kan de Vlaamse gemeenschap beter de middelen in eigen handen houden. Wel is het noodzakelijk de kloof met het Franstalig onderwijs verkleinen. We moeten afspreken wie welke inspanning levert om het komend tekort aan scholen in Brussel op te vangen. Dat overleg is sinds december trouwens al gestart. Uitwisseling is ook noodzakelijk op het vlak van knowhow, over onder andere meertalig onderwijs. Die terughoudendheid is niet nodig voor sport, cultuur en jeugd. Zeker voor sport is de overdracht naar het Brussels gewest een vrij simpele zaak, taal is daarbij van ondergeschikt belang. In de praktijk zien we in het Brussels culturele landschap eveneens een evolutie naar integratie met onder meer het Brussels Kunstenoverleg. ‘

‘Men kan beide taalgroepen in Brussel meer impact geven via de valorisering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC). Het wantrouwen tegenover deze instelling was zo groot dat de gemeenschappen geprobeerd hebben er een lege huls van te maken die zich alleen bezig houdt met taaltoezicht op OCMW en de taalrellen in de ziekenhuizen. Men zou de GGC kunnen opwaarderen door haar daadwerkelijk zeggenschap te geven over cultuur, sport- en jeugdbeleid. Daarbij zouden de gemeenschappen mee aan tafel kunnen zitten, niet om co-bestuur uit te oefenen, maar als onderdeel van een controlemechanisme, zodat zomaar geen budgetten worden overgeheveld zonder een kader om de bestedingen te wegen. Eigenlijk dus een omgekeerd model als dat waar ik voor het onderwijs voor pleit.

Eric Bracke

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content