De liberalen moeten dringend een schrijn oprichten voor Xavier Verboven, en bij de SP.A hoort Frank Vandenbroucke op een voetstuk gehesen te worden. De Wetstraat door de ogen van columnist Derk Jan Eppink, voor wie provocatie een kunstvorm is.

‘Een columnist moet een beetje stoken en polemiseren.’ Een understatement uit de mond van de rechtse opiniemaker Derk Jan Eppink, die de paarse regering al jarenlang keihard tegen de schenen schopt in zijn columns voor onder meer Knack, Menzo en De Standaard. Die stukjes zijn nu gebundeld in Anatomie van paarse illusies, een eigenzinnig overzicht van de wonderlijke avonturen van Verhofstadt I en II.

Al tien jaar lang woont de Nederlander ondertussen in België. De voormalige politieke redacteur van het NRC Handelsblad ruilde in 1995 het Binnenhof voor de Wetstraat toen hij voor De Standaard ging werken. Kort na het aantreden van de paars-groene regering hield hij de objectieve verslaggeving voor bekeken, en aanvaardde hij een baan bij Europees Commissaris voor de Interne Markt, Frits Bolkestein, een Nederlandse liberaal. Maar de regering-Verhofstadt beantwoordde niet meteen aan zijn beeld van goed bestuur en zijn vingers jeukten steeds ondraaglijker om dat wereldkundig te maken. Toen paars-groen een goed jaar op weg was, begon hij weer stukjes voor De Standaard te schrijven, die na verloop van tijd in het format Eppink op vrijdag werden gegoten. Over de groeipuistjes van Vlaanderen, schreef hij. Maar ook over de verloocheningen van de VLD, de onkunde van de christen-democraten en de onverdraagzaamheid van de SP.A. In de zomer van 2002 vond premier Guy Verhofstadt (VLD) het welletjes en besloot hij Eppink een toontje lager te laten zingen.

Klopt het dat de premier zelfs tot bij Romano Prodi, de toenmalige voorzitter van de Europese Commissie, is gegaan om u het zwijgen op te leggen?

DERK JAN EPPINK: Inderdaad. Na tien afleveringen van de column Eppink op vrijdag wilde hij me doen stoppen. Dat kwam eigenlijk door de twee stukken onder de titel De papenvreters, waarin ik de VLD de raad gaf zich te concentreren op de problemen met allochtonen in de grote steden in plaats van ten strijde te trekken tegen de katholieken en hun instellingen. Toenmalig VLD-voorzitter Karel De Gucht eiste de stopzetting van mijn column, maar de hoofdredacteur weigerde dat. Vervolgens begon de Belgische regering bij mijn bazen te klagen. Omdat Bolkestein zelf ook graag tegen de stroom in gaat, wist Verhofstadt dat het geen zin had om bij hem aan te kloppen. Hij moest dus wel hogerop gaan. Toen een delegatie van zijn kabinet voor een vergadering bij de Commissievoorzitter was, zijn ze over die stukjes in De Standaard begonnen. Resultaat: mijn kabinetschef waarschuwde me voor de messen van de macht als ik tegen de eis van Verhofstadt zou ingaan. Omdat ik geen zin had om ontslagen te worden, ben ik toen maar een tijdje met die columns gestopt. Voor mij was de opendebatcultuur dus snel voorbij.

Ook op Luc Van der Kelen van ‘Het Laatste Nieuws’ werd druk uitgeoefend.

EPPINK: Druk? Hij werd constant lastiggevallen door de premier, en als dat niets uithaalde, probeerde men hem via de beheersstichting van zijn krant aan te pakken. Kijk, van bij het begin liepen de meeste Vlaamse journalisten over van bewondering voor de paars-groene regering. Wie daartegenin ging, kreeg het zwaar te verduren. Als de regering een krant in het gareel wilde krijgen, noemde ze die gewoon een oppositiegazet. Vlamingen willen nu eenmaal het liefst bij de burgemeester aan tafel zitten en niet in de hoek van de oppositie gedrukt worden. Zeker intellectuelen verlangen ernaar in de nabijheid van toppolitici te vertoeven en, als het even kan, door hen geprezen te worden. De Vlaamse pers is maar met één ding bezig: deze regering overeind houden, want – help! – anders komen de tjeven terug!

Die christen-democraten waren in hun tijd toch ook niet vies van een beetje mediabeïnvloeding?

EPPINK: Zeker, zulke bemoeienissen hebben eigenlijk altijd bestaan. Nadat VRT-journalist Walter Zinzen tijdens de Katanga-crisis in de jaren zeventig kritisch had durven te berichten over Mobutu, mocht hij zeventien jaar niet meer rapporteren over een land dat hij zeer goed kende. De christen-democraten bemoeiden zich in hun hoogtijdagen dus ook met de berichtgeving. Maar de paarse regering is veel verder gegaan dan in de tijd van premier Jean-Luc Dehaene (CD&V). Wat je ook over Dehaene schreef, hij belde nooit. Hij trok zijn broek op, vloekte binnensmonds en ging gewoon verder. Zeer frustrerend voor een journalist. De SP.A en de VLD zijn vervallen in praktijken die zelfs in de donkerste dagen van het tjevendom niet werden toegepast.

Was u van bij het begin zo sceptisch over de regering-Verhofstadt?

EPPINK: Toen ik in 1999 op de perstribune van de Kamer naar de regeringsverklaring van Guy Verhofstadt (VLD) zat te luisteren, dacht ik: waar moet het met dit land naartoe? Een modelstaat, wou hij. We zouden met z’n allen naar het beloofde land gaan. Als iemand meteen al zulke beloftes doet, weet je dat het schip op een bepaald moment door de wal zal worden gekeerd. En dat is nu aan het gebeuren. Zélfs de premier beseft dat hij zijn doelstellingen zal moeten aanpassen als hij nog iets van deze regering wil maken. Hij neemt al afstand van zijn eigen methode-Verhofstadt.

Wat houdt die volgens u in?

EPPINK: Guy Verhofstadt formuleert grote idealen en voert vervolgens een goednieuwsshow op, waardoor mensen gaan geloven dat hij die nog kan realiseren ook. Daarna snoert hij alle critici de mond, legt deadlines vast en voert dan de forcing. Maar wat blijkt? In die eindspurt keert zijn methode zich meestal tegen hem, zoals tijdens de onderhandelingen over de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde of tijdens de DHL-crisis. Volgens Verhofstadts voluntarisme kun je alles realiseren als je er zelf maar in gelooft en daarvan ook genoeg anderen kunt overtuigen. Nonsens natuurlijk: het is niet omdat iedereen graag mooi weer wil dat de zon morgen zal schijnen.

In de beginperiode, toen er nog sprake was van een vrij grote economische groei, was dat allemaal niet zo’n probleem. Maar ook toen het slechter begon te gaan, haalden de ministers hun schouders op. Ach, volgend jaar hebben we alweer 3 procent groei, zeiden ze. Ook toen dat niet bleek te kloppen, bleven ze de realiteit negeren. En niemand die er wat van zei.

Nogal wat christen-democraten bleven toch herhalen dat de begroting met haken en ogen aan elkaar hing?

EPPINK: Ja, maar die mensen werden meteen voorgesteld als ouderwets en verzuurd. Zij hebben er ook behoorlijk wat tijd over gedaan om het oppositiewerk echt onder de knie te krijgen. De CVP was sinds 1958 onafgebroken aan de macht geweest, en dat laat natuurlijk sporen na. Eind jaren negentig was de CVP-staat wel al aan het afkalven, en dat proces is nog versneld door de dioxinecrisis.

En dus dachten ze bij de VLD: dan nemen wij toch de fakkel over als grote volkspartij?

EPPINK: Dat speelde mee toen de liberalen in 1999 in een coalitie met de groenen en de socialisten stapten. Maar in plaats van een volkspartij te worden, stapelde de VLD de ene strategische flater op de andere. Om te beginnen werd de donkerblauwe rechtervleugel van de partij in een hoekje gedrumd omdat de VLD-top zo druk bezig was met het binnenhalen van overlopers. Onder druk van de socialisten schoof de partij op sociaal-economisch vlak ook steeds meer naar links op. Ondertussen probeerde toenmalig partijvoorzitter Karel De Gucht eigenhandig de katholieke zuil te ontmantelen, wat ook niet door alle liberalen werd gewaardeerd. Hij wilde de christen-democratie totáál vernietigen. Dat is gedeeltelijk gelukt, want de CVP is verdwenen – de CD&V van Yves Leterme is niet langer de machtsbeluste en arrogante partij die de CVP was. Maar de christen-democratie zelf is niet dood, want de liberalen hebben het katholieke sediment in de Vlaamse volksaard onderschat. Daarnaast begon het Vlaamse profiel van de VLD te verschrompelen omdat ze een staatdragende partij werd, die de centrale machten behaagt in ruil voor een vriendelijke ontvangst op het paleis.

Met de goedkeuring van het migrantenstemrecht en het verhogen van de belastingen aan het begin van Verhofstadt II zakte de liberale pudding helemaal in elkaar. Jean-Marie Dedecker speelde ondertussen handig in op de kloof tussen de top en de basis van de partij en wist zo 40 procent van de stemmen te halen bij de voorzittersverkiezing.

Heeft de partijleiding de boodschap ondertussen begrepen?

EPPINK: Ze lijkt beseft te hebben hoeveel schade er is aangericht. Ze doet er nu bijvoorbeeld alles aan om Dedecker aan boord te houden. Alleen een adellijke titel is hem nog niet beloofd, want dat zou koning Albert wellicht te ver gaan. (lacht) Ik denk dat de partij nu back to basics zal gaan om haar profiel vooral op economisch vlak aan te scherpen. De vraag is of de mensen het nog zullen geloven als de liberalen voor de zoveelste keer belastingverlagingen beloven. Toch denk ik dat de VLD nog tot ongeveer 20 procent terug kan komen als ze zich nu weet te herpakken.

Met dezelfde boegbeelden als vandaag?

EPPINK: De generatie-Verhofstadt zal er toch een keer mee moeten ophouden, niet? Het probleem is dat de generatie eronder uit derivaten van de partijleiding bestaat. Mensen als Vincent Van Quickenborne, Miguel Chevalier of Hilde Vautmans mogen wel stoer doen in dat groepje van Generatie 2016, maar ze zijn wellicht niet in staat om de VLD sterk te houden. Het grote risico is dat die jongens en meisjes zullen worden meegesleurd in de electorale val, die haast onvermijdelijk is wanneer Verhofstadt en co. verdwijnen. Dat is een reëel risico, zeker zolang Dedecker er met de helft van de VLD vandoor kan gaan.

Voormalig SP.A-voorzitter Steve Stevaert is er helemaal op zijn eentje vandoor gegaan. Jammer?

EPPINK: Steef is in Vlaanderen als een godheid binnengehaald. ‘Steve is God’, kopte De Morgen letterlijk. Alles was gratis, zei hij, en hij beloofde de mensen leuke dingen en kondigde het gezellige socialisme af. Vijf jaar lang heeft hij alleen maar vette jaren beloofd, en toen hij het minder mooie weer zag aankomen, werkte hij voor zichzelf een mooie loopbaaneinderegeling uit. Nu zit zijn opvolger Johan Vande Lanotte met de gebakken peren. Plots hoor je socialisten zelfs hardop zeggen dat Stevaert het misschien niet alles even handig heeft aangepakt, maar zij hebben hem wel jarenlang bejubeld. Zelf heb ik hem al die tijd bestreden omdat ik wist dat hij een kwakzalver was. Met zijn onmogelijke beloftes heeft hij het electoraat systematisch vergiftigd. Hij heeft de gewone man jarenlang voor de gek gehouden, en nu moet Vande Lanotte gaan uitleggen dat er moet worden ingeleverd. Hoewel ik allesbehalve een vriend van de vakbonden ben, begrijp ik heel goed dat ze daar boos om zijn.

Uit uw columns blijkt een haast obsessieve interesse voor Stevaerts reizen naar Cuba.

EPPINK: (fel) Ik heb een enorme hekel aan mensen die dictators naar de mond praten! Dat iemand in de jaren zestig naar Cuba trok en met een spandoek van Mao liep te zwaaien, kan nog als een jeugdzonde worden afgedaan. Maar Steve is inmiddels een vijftiger en hij gaat er nog altijd heen. In Cuba worden mensen opgesloten als ze het eiland willen verlaten en zelfs geëxecuteerd als ze daartoe bijvoorbeeld een boot kapen. Steve wéét dat, en toch gaat hij rustig zoete broodjes bakken met president Fidel Castro. Stel je voor dat Leo Tindemans en Leo Delcroix in de jaren zeventig op visite waren geweest bij de Chileense dictator Augusto Pinochet. De vakbonden hadden het land kapotgestaakt!

Wáárom keert Steve altijd naar Cuba terug? De enige verklaring die ik kan verzinnen, is dat hij zelf ook een dorpspotentaat is. Hij wordt wel als een sympathieke gast afgeschilderd – ik geloofde dat in het begin ook – maar dat is hij helemaal niet. Hij heeft de SP.A met ijzeren hand geregeerd en duldde geen tegenspraak. Alleen Frank Vandenbroucke durfde nog in een open brief op de sociaal-economische toestand te wijzen, maar hem werd het zwijgen opgelegd. Terwijl hij gelijk had! Vandenbroucke was de klokkenluider van het socialisme. Ze zouden hem verdorie moeten bedánken.

Zijn de Waalse socialisten realistischer?

EPPINK: Laat me niet lachen. In veel opzichten is de PS de conservatiefste kracht van dit land. De partij houdt op haast dogmatische wijze vast aan het socialisme van 150 jaar geleden. De PS is niet eens in staat om zichzelf te hervormen, laat staan Wallonië. Nu hebben ze weer een marshallplan afgekondigd om het gewest te redden. Maar zulke beloftes heb ik de afgelopen vijftien jaar al vaak gehoord: altijd weer vragen ze nog een paar jaar tijd. Dat was al zo in de tijd van de drie Guys. Guy Mathot, Guy Coëme en Guy Spitaels zouden de PS én heel Wallonië een nieuwe toekomst geven. Het liep een beetje anders: ze zijn alledrie veroordeeld. En ook vandaag nog raakt de PS maar niet uit die schandaalsfeer.

PS-voorzitter Elio Di Rupo is zijn stal toch aan het uitmesten?

EPPINK: In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, is Di Rupo niet oppermachtig in de PS. Hij is geen dictator, maar de spreekbuis van een beweging die uit verschillende baronieën bestaat. Als hij de partijleiders in Charleroi, Luik of Brussel tegen zich in het harnas jaagt, kan hij de partij niet meer besturen. In het troosteloze Charleroi – ik ben er wel eens doorheen gereden op weg naar Bolkesteins vakantiehuisje in Noord-Frankrijk – zijn nu weer schandalen aan het licht gekomen, die zelfs tot het ontslag van Waals minister-president Jean-Claude Van Cauwenberghe (PS) hebben geleid. Al was dat voor Di Rupo ook wel een makkelijke manier om van die man af te raken. Wat zegt José Happart, de voorzitter van het Waals parlement, dan? Ach, een beetje fraude moet kunnen. Het meest zorgwekkende is dan nog dat veel Walen het met hem eens zijn.

Voor de groenen blijkt u in uw columns meer sympathie te hebben.

EPPINK: Ik mag de groenen wel. Meestal ben ik het niet met hen eens, maar ze aanvaarden tenminste dat iemand er een andere mening op na houdt. Als je tegen een socialist in gaat, begint hij je uit te schelden, maar een groene gaat het debat aan. Dat Groen! uit het parlement is verdwenen en helemaal werd gemarginaliseerd, vind ik dan ook een verarming.

Was dat hun eigen schuld?

EPPINK: Ze zijn aan hun eigen naïviteit ten onder gegaan. Na 1999 dachten ze met de groten te kunnen meespelen. Daarbij beseften ze niet dat die grote partijen zeer veel ervaring hebben met kloosterintriges en achterkamermoorden. Toen die groenen met open vizier en een tas vol idealen in de ministerraad kwamen aanzetten, vroegen de socialisten zich meteen af hoe ze hen de nek konden omdraaien. Dus nam de SP.A een stuk van het groene ideeëngoed over in de hoop de partij inhoudelijk helemaal uit te hollen. Ze namen zelfs het idee over om alle kerncentrales door windmolens te vervangen. Dat ménen ze dus echt, hè. Wat een idioterie! (lacht)

Al even idioot vindt u het cordon sanitaire.

EPPINK: Het was een illusie om te denken dat het cordon sanitaire zou werken. Het blijkt net de levensverzekering van het Vlaams Belang als protestpartij te zijn, want Vlamingen hebben het nogal voor de underdog. Ik heb er altijd voor gepleit het cordon na de gemeenteraadsverkiezingen van 2000 te doorbreken. Dan waren de beleidspartijen nog sterker en hadden zij de voorwaarden kunnen stellen voor een coalitievorming. Ik vrees dat het Vlaams Belang in 2006 op sommige plaatsen zo groot zal worden dat het eisen kan stellen.

Gelooft u echt dat extreem-rechts zichzelf meteen kapot zal regeren?

EPPINK: Als journalist bij De Standaard moest ik destijds het Vlaams Blok opvolgen. Niet omdat ik daarom had gevraagd, maar omdat niemand anders het wilde doen. Als blanke allochtoon heb ik de opdracht aanvaard op voorwaarde dat ik er de VLD bij kreeg, want daar zijn de congressen altijd gezellig.

Pardon?

EPPINK: (grijnst) Aan de toog toch. Al moet ik deemoedig toegeven dat het er voor mij op den duur een stuk minder gezellig is geworden. Maar ik kreeg er dus de Blokkers bij, en ik heb hen jarenlang geobserveerd en geprobeerd in hun manier van denken door te dringen. Ik ben ervan overtuigd dat er ook in die partij tegengestelde visies zitten, maar het cordon houdt die samen. Er is de conservatieve Alexandra Colen, maar ook nieuwkomers als Marie-Rose Morel en Jurgen Verstrepen, die heel andere opvattingen hebben. Filip Dewinter probeert het radicale boegbeeld van de partij te zijn, terwijl Gerolf Annemans veeleer een gematigd rechts discours houdt. Zodra de partij ergens meebestuurt, zal het erg moeilijk worden om die allemaal bij elkaar te houden. Ze zullen zichzelf en hun programma moeten verdunnen en het ene compromis na het andere sluiten om de club samen te houden. Dan zal de kiezer zien dat het Vlaams Belang een feilbare partij als alle andere is.

Dat het Vlaams Belang in de meerderheid tot grote instabiliteit kan leiden, deert u niet?

EPPINK: Ik begrijp natuurlijk ook wel dat we hen moeilijk op Vlaams of federaal niveau kunnen laten meebesturen. Maar Vlaanderen is nu al in een Antwerps scenario verzeild geraakt met het Vlaams Belang als enige echte oppositiepartij, en dat blijft zo tot de verkiezingen van 2009. Reden te meer om het cordon in sommige gemeenten los te laten, zodat we tegen dan kunnen aantonen dat zij het niet beter kunnen.

Zit u te wachten op de dag dat de paarse regering moet inpakken?

EPPINK: Niet eens. Het ligt alleen voor de hand dat de huidige regering zal worden afgestraft als ze weigert de feiten onder ogen te zien. Ik geloof niet dat er voor Paars nog een grootse toekomst is weggelegd.

Verwacht u in 2007 ook op federaal niveau een regering met drie politieke families zoals in Vlaanderen?

EPPINK: Ik verwacht niet meteen een heruitgave van de paarse regering. Om te beginnen is het niet denkbeeldig dat de socialisten slecht zullen scoren. De jongste jaren hebben ze eerst vergeefs bij het ACW proberen in te breken, daarna mislukte hun poging om Groen! te enteren, en nu krijgen ze ook nog ruzie met hun eigen vakbond over het Generatiepact. Het ziet er ook niet naar uit dat de VLD de komende jaren sterk zal groeien, want het is nog zeer de vraag of de partijtop de kloof met de basis zal kunnen dichtrijden. Het ziet er dus naar uit dat er in 2007 op federaal niveau een rooms-rode regering wordt gevormd of een regering met drie politieke strekkingen.

Zal dan ook het lot van Verhofstadt worden bezegeld?

EPPINK: Ik denk niet dat er nog een Verhofstadt III komt. De premier heeft vijf jaar verloren door uit te gaan van een verhaal dat bij nader inzien niet bestaat. De resterende twee jaar van deze regeerperiode zullen grotendeels worden overheerst door de gemeenteraadsverkiezingen en de aanloop naar de federale verkiezingen. Als Verhofstadt nog iets van zijn verloren krediet wil terugwinnen, zal hij dus snel moeten zijn. Hij kan alvast rekenen op de hulp van ABVV-voorzitter Xavier Verboven, die zijn imago vorige maand een beetje heeft opgepoetst. (grijnst) Vlamingen die Verhofstadt al erg vinden, vinden Verboven nog véél erger. De stakingslust van die man heeft de Vlaamse liberalen na twee jaar eindelijk weer houvast gegeven én hen allemaal op één lijn gebracht. Misschien nog goed dat Verhofstadt er is om die Verboven tegen te houden, denken ze nu. Zoals alle socialisten Frank Vandenbroucke op hun knieën mogen bedanken omdat hij de enige was die de waarheid zag, mogen alle liberalen nu zeggen: dank u, meneer Verboven.

Door Ann Peuteman

‘In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, is Di Rupo niet oppermachtig in de PS.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content