Klassiek: Een ideale aanzet (****)

Novecento Leuven start lichtvoetig en geraffineerd.

1905 – 1931 – 1967. Dat zijn de data waarop de drie stukken voor de openingavond van het Leuvense Novecento-festival maandag werden geschreven. Het meest experimentele is ongetwijfeld het oudste: La Mer van Claude Debussy. Klinkt vandaag nog even eigenzinnig als meer dan een eeuw geleden. Het Pianoconcerto in G van Maurice Ravel is een heerlijke compositie en het pastorale middendeel hoort tot de mooiste pianomuziek ooit, maar het concerto is veel klassieker van opbouw. En het Concerto voor klarinet en orkest van Jean Françaix is nog geen vijftig jaar oud, maar allerminst experimenteel.

Om – net als het festival – met dat laatste te beginnen: Françaix schreef toegankelijke muziek, vaak beschreven als neoklassiek omdat ze niet atonaal is. ‘Tati’ was de associatie die in ons opkwam bij het allegro: lichtvoetig als een Franse zomer, humoristisch zonder het al te nadrukkelijk te willen zijn. Spelend met timbres zoals de impressionisten, met af en toe een vleugje verkenning van het klankenspectrum (tot het klikken van de kleppen in het scherzo toe), maar zonder de klank uit te rafelen zoals de hedendaagse spectralist dat zouden doen. De relatie met filmmuziek is overigens geen toeval, Françaix was ook filmcomponist.

Gelijkaardige associaties in de volgende delen. Het scherzando deed denken aan de zangerigheid van het Klarinetconcerto van Nielsen (uit 1928), maar zonder Scandinavische zwaarmoedigheid. Lekker loom andantino en een luchtig allegrissimo dat qua ritme en orkestratie (veel kopers) het Concierto de Aranjuez van Rodrigo (1939) voor de geest bracht. Aan die data merkt u wel dat Françaix niet direct in de voorhoede stond. Anderzijds: heel veel niet-experimentele muziek uit de jaren 60 is niet overeind gebleven, terwijl dit concerto volkomen terecht werd bovengehaald. Zowel solist Olivier Patey (perfecte aanzetten, heel mooie balans met het orkest, soms tot op de rand van het hoorbare maar o zo mooi, uitdagende scherzo’s in deel 1 en 4) als het Orchestre National de Lille deden het alle eer aan.

Zelfde commentaar voor het Pianoconcerto in G van Ravel. Smaken verschillen, maar wat dit concerto voor ons niét nodig heeft, is de grote emotionaliteit. Al wat de uitvoerder moet doen, is het raffinement en de sensualiteit naar boven brengen die in de muziek zitten, en zelf op de achtergrond treden. Het tweede deel, adagio assai, is een elegie die geen enkele franje nodig heeft. Hoed af voor de vijfentwintigjarige pianist Jean-Frédéric Neuburger: hij zette misschien wel de meest transparante en daardoor ook de subtielste interpretatie van het concerto neer die we ooit live hoorden. De bijzonder accuraat spelende Neuburger hield voortdurend contact met het orkest, dat mooi homogeen klonk en exact op dezelfde golflengte zat – en ook technisch perfect volgde tot aan het heftige slot van het presto.

Prima prestatie van het orkest, dus, dat toch een beetje verzwakte in La Mer. Net iets minder spanning in de lucht, net iets minder homogeen en evenwichtig, vooral waar twee of drie hoge violen even de bovenhand kregen. Was er eentje een haartje ontstemd of waren de instrumenten te verschillend van timbre? We konden het niet uitmaken. Een miniem smetje, trouwens, op een nog altijd prima prestatie – met speciale complimenten aan de kopers. Knap orkest, uitstekende solisten en een meer dan genietbaar concert.

Peter Vandeweerdt

Gehoord op 26/9 in de Leuvense stadsschouwburg: Orchestre National de Lille met Françaix, Ravel en Debussy. Het Leuvense festival Novecento rond muziek uit de twintigste eeuw loopt nog tot 25 oktober. Info: www.festivalvlaamsbrabant.be.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content