Het wordt eenzaam op de trein

© belga

Op 6 juli stierf journalist Jan Blokker in het harnas van de actieve columnist. Hij leed al een jaar aan keel- en longkanker, maar diezelfde middag verscheen toch zijn column in nrc. next – die hij in intieme kring ‘NRC Nijntje’ noemde. Blokker was bij onze noorderburen meer dan 60 jaar een uitzonderlijk belangrijke stem in het maatschappelijk debat, en kent in Vlaanderen zijn gelijke niet. Hij debuteerde op verzoek van Simon Carmiggelt als filmcriticus bij Het Parool, maar kreeg vooral landelijke bekendheid én groot gezag als columnist bij deVolkskrant. Drie keer per week liet hij op onnavolgbare wijze zijn licht op de actualiteit schijnen. Hij schreef mild-sarcastisch, genadeloos, briljant. Steeds gravend in de donkere diepte zonder de lichtheid van het bestaan te negeren, dat waren zowat de normen waaraan een columnist volgens Jan Blokker moest voldoen. Hij zette zijn visie in krachtige daden om. Hij kwam bij de Volkskrant toen de dominees net de deur uit waren gejaagd, en maakte furore toen hij de lofzangen op de legendarische jaren zestig en zeventig flink op de korrel nam. Met Paars kon hij niet veel, maar toen De Goddelijke Kale Pim Fortuyn het volk beroerde, schoot hij met scherp. Ook het recente verschijnsel Geert Wilders moest eraan geloven. Daarover zei hij: ‘Wie nu in de war is, was dat altijd al.’

Jan Blokker was dwars, links, toch een beetje conservatief maar dreef nooit mee op de golven van het populisme. Hij was bij de Volkskrant een lezerslokker van formaat. Blokker werd bediscussieerd op de ochtendtrein en tijdens de koffiepauzes, zijn pen zorgde in diverse milieus voor opbouwend rumoer. Hij was een echte Volkskrant-mens, was er zes jaar adjunct-hoofdredacteur en bracht de krant bij de tijd. Maar vier jaar geleden gooide hij na een akkefietje met toenmalig hoofdredacteur Pieter Broertjes de deur keihard achter zich dicht. Meer nog: hij stapte over naar de bloedvijand, de NRC, waar hij regelmatig boeken besprak en drie keer per week een column schreef voor nrc. next, een blad voor jongeren. De 82-jarige Jan Blokker begaf zich graag tussen de jongeren. De kloof van enkele generaties hinderde geen enkele lezer. Blokker sprak vol lof over zijn nieuwe werkgever: ‘Minder hard nieuws, meer achtergrondinformatie en doorwrochte maar zeer leesbare analyses.’ Spek naar de bek van Blokker.

Met Harry Mulisch en die andere ongenaakbare columnist, Henk Hofland, vormde hij ‘de generatie van 1927’. Mulisch verklaarde dat je Blokker een columnist pur sang kon noemen, maar zijn twee romans hadden geen onvergetelijke indruk op hem gemaakt. Wat Blokker zelf ook toegaf. Wel was hij trots op zijn twee veelgelezen boeken over geschiedenis.

En schreef hij voor de eeuwigheid? ‘Ga weg! Wat een lullige vraag!’ repliceerde hij toen een interviewer hem vleiend benaderde. ‘Misschien zijn er tien stukjes per jaar die een beetje beklijven. Méér is het allemaal niet, maar voor minder moet je het ook niet doen.’ Hij was streng voor de praatjesmakers, voor de drieste maatschappij, en vooral keihard voor zichzelf.

Jan Blokker stierf tijdens de oranjegekte en haalde zo de voorpagina niet. Hij had dat best gevonden – de columnist had zich destijds mateloos geërgerd aan de verafgoding van de jong gestorven Martin Bril: ‘Dat was pas ware necrofilie.’

Jan Haerynck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content