Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Met het oppakken van de Mapei-renners en de verklaringen van Festina- verzorger Willy Voet tikt de dopingtijdbom onder het wielrennen verder.

Dat het wielermilieu, in vergelijking met andere sporten, hard wordt aangepakt in het kader van de dopingbestrijding, is een terechte klacht. Zo werden de ochtend van Milaan-Sanremo om halfvijf renners van hun bed gelicht voor een verplichte bloedproef. En de manier waarop vorige donderdag de Mapei-renners na twee kilometer koers uit de Driedaagse van De Panne werden geplukt, was ronduit onnozel. Maar, die behandeling heeft het wielermilieu vooral aan zichzelf te wijten.

Het is best mogelijk – volgens het gerechtelijk onderzoek is het zelfs zo – dat de leiding en de renners van Mapei niet op de hoogte waren van het handeltje dat een van hun verzorgers had opgezet. In de voorbije Tour wist Festina-ploegleider Bruno Roussel immers ook van niets. En TVM-sportdirecteur Cees Priem wist van nog minder. Maar de gretigheid waarmee de onschuld van sportdirecteur en coureurs werd rondgeschreeuwd, zowel door verslaggevers als nota bene door de procureur, hield wat al te weinig rekening met het, nochtans zeer recente, verleden. Waar is de gezonde achterdocht die pers en publiek bijvoorbeeld koesteren tegen politici, als het om sport gaat, en zeker om wielersport? Dan weigert men plots om het bedrog te zien, ook als men er met zijn neus bovenop staat.

Twee voorbeelden uit de voorbije weken. Tijdens Kuurne-Brussel-Kuurne gooien Johan Museeuw en Jo Planckaert het in volle finale, en onder het oog van de camera, op een akkoordje. Dat Planckaert nadien blijkbaar aan zijn laars lapte, getuige de woede van Museeuw. In de E3-Prijs, opnieuw in volle finale en close-up op het scherm, gaan Peter Van Petegem en Michele Bartoli klaar en duidelijk in de slag. Drie minuten later ontsnapt Frank Vandenbroucke, Bartoli gaat hem halen met Van Petegem in het wiel, en die wint makkelijk de sprint. De reporters hebben zelf, ook in hun interview met de winnaar, alle mogelijke verklaringen en uitvluchten gegeven, behalve die ene: “U hebt een concurrent omgekocht, en de koers vervalst.”

Het is niet zo dat wielerjournalisten zwijgen over doping of omkoping, het tegendeel is waar. Alleen valt hun berichtgeving daarover niet te rijmen met de jubel waarmee ze later toch maar weer becommentariëren of beschrijven. Ondergetekende is zelf tien jaar wielerreporter geweest. Als schaamlapje ontwikkel je na een tijd een perfecte techniek om “het te zeggen, zonder het te zeggen”. Je kan het immers niet bewijzen, weet u wel. Wij hebben dat zelf gedaan, en zijn dus slecht geplaatst om het andere en vakbekwamere collega’s te verwijten. Niettemin kan te veel enthousiasme ook een vorm van desinformatie worden.

DE WIELERSPORT MOET NIET KLAGEN

Hoe kan je na wat in de voorbije Ronde van Frankrijk is aangetoond, nog staan juichen als Marco Pantani, desnoods achterstevoren, over de cols vliegt? Hoe kan je blijven voorwenden dat het bij de Belgische renners zo’n vaart niet loopt? Hoe kan je, vorig jaar, het schuim niet zien op de lippen van Ronde-van-Vlaanderen-winnaar Johan Museeuw? Hoe kan je in delirium geraken als er in Milaan-Sanremo nog eentje demarreert uit een peloton dat al met zestig kilometer per uur naar de finish stormt?

Als wij u een kleine suggestie mogen doen, geloof dan maar liever spijtoptant Willy Voet. Geloof maar de geschorste Festinacoureurs, en niet de mooi wenende of eerlijk verontwaardigde Richard Virenque. Geloof gewezen Belgisch kampioen Benjamin Van Itterbeeck, als die in Humo de laatste naïeveling nog eens van naaldje tot draadje uitlegt hoe het in mekaar steekt.

Sportdirecteurs en renners blijven de belangrijkste verantwoordelijken voor het feit dat de dopingplaag niet uitgeroeid geraakt. Geen enkele andere federatie heeft meer inspanningen geleverd om de kwaal te bestrijden dan de Internationale Wieler Unie. De enige reactie van de wielerwereld zelf: met zijn allen op zoek naar middelen om de controles te omzeilen. Dokters of verzorgers worden pas uitgesloten als “hun” coureur positief wordt bevonden. En dan gaat het uiteraard om een alleenstaand geval.

De Franse justitie heeft, om wat voor redenen ook, vorig jaar het goede voorbeeld gegeven. De collega’s in andere landen hebben de plicht dat te volgen. De wielersport heeft genoeg tijd gekregen om zelf grote schoonmaak te houden. Ze heeft die kans verknoeid, en daarmee het recht verspeeld om te klagen over de behandeling die haar nu te beurt valt.

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content