Walter Pauli

Al dagen voor het prinselijk huwelijk maakten de populaire kranten er een zaak van: de sleep van Mathilde. Correctie, de vermoedelijke sleep van Mathilde – over jurk noch sleep wilde Laken vooraf iets loslaten. Niet dat het een zaak van grondwettelijk voorgeschreven discretie betrof, maar de geheimdoenerij rond de sleep prikkelde wel de nieuwsgierigheid van het volk.

Over die sleep was er ook “nieuws” te melden: Brusselse kant, handwerk, welzeker drie meter lang, en vooral, een familiestuk. In ’59 had Paola die witte wade getorst, en daarvoor haar moeder, en nog eerder haar grootmoeder. De traditie begon dus met juffrouw Mosselman. Zo luidde oma’s meisjesnaam, maar dat werd dezer dagen vaak verzwegen. Belgischer kan nochtans niet. Hoe dan ook, voor de media was de kwestie van de sleep een uitgemaakte zaak: veel vrije keuze had Mathilde niet.

En dit keer hadden de media gelijk. Al bij de eerste tv-shots ten paleize kreeg men het erfstuk in het vizier. Plus de last en de stress die dit zware, lange en onhandige stuk textiel Mathilde bezorgde. In het paleis raakte ze amper de trap af en de auto in. Op de Grote Markt ontnam die sleep de prinses voor het eerst alle lust om te lachen. Twee speciaal afgerichte hofdames snelden ijlings te hulp om die vracht – letterlijk – zonder kleerscheuren uit de nochtans buitenmaatse Mercedes te krijgen. Eerst met z’n tweeën hoogst onceremonieel (derrière hoog in de lucht en naar de camera) de sleep uit de auto tillen, dan de prinses erachteraan.

Zo ging het de hele dag. Bij de intrede in de kerk durfde of kon Mathilde haar hoofd amper te keren toen vaderlief haar toesprak – de sleep hinderde. Toen een hongerige prinses naar de eretafel aan de feestdis stapte, zag de tv-kijker in een flits hoe een alerte lakei nog net de slippen van de sleep wegschopte – met de voet, in een operatie weg-is-weg – en zo verhinderde dat die stofrol achter een deur vasthaakte. Ten slotte kon aanschuiven aan tafel alleen doordat twee pages eerst het hele erfstuk dichtvouwden als een harmonica.

Een menselijke hofmaarschalk zegt dus: weg dat ding. Als het moet naar de vrienden van Oosterpriesterhulp, als het kan naar het Museum voor de Dynastie of het Museum voor het Kostuum en de Kant. Maar zeker weg. Weg van een nieuwe generatie prinsessen.

Niet zo in België. Je kunt nu al zonder risico geld inzetten op de weddingschap dat, als ooit een (schoon)dochter van Filip en Mathilde huwt, alle 21ste-eeuwse ogen opnieuw zullen turen naar die 19de-eeuwse sleep.

Hofmaarschalken zijn misschien niet menselijk, maar wel verstandig. Zij zien in dat de sleep een lacune opvult, na goed 175 jaar onafhankelijkheid. De sleep is het eerste dynastieke symbool. Goed, we hebben Laken, maar we spreken van roerend goed, van regalia. Een kroon, een scepter, een troon, het maakt niet uit. Iedere dynastie die zichzelf respecteert valt daarop terug. Zonder scepter kon Ottokar geen koning van Syldavië blijven. Heel Nederland kijkt telkens weer uit naar Prinsjesdag, dat etmaal wanneer de Gouden Karos uitrukt. België heeft niet eens een kroon. Sinds Leopold III hielden regent Karel, Boudewijn en Albert het bij een weinig flatterende kaki pet van de landmacht. Een kroningsplechtigheid bestaat dus niet, alleen een eedaflegging. De enige echte dynastieke traditie daarbij is dat iemand op de achterste banken Vive la République schreeuwt – en vervolgens have en goed verliest.

Maar nu is er dus de sleep van Mathilde. Een sleep, uitgerekend dat ene gewaad dat de brave landgenoot sinds mensenheugenis associeert met een Hogere Paradox. Die van Zuiverheid en Moederschap, een onmogelijke tegenstelling waaraan een prinses of koningin zogezegd moet beantwoorden. Hoe zongen onze ouders weer:

Met uw kroon en sleep van kant/

en getorst door ruwe hand/

langs de vlakke wegen.

Ave, Mathilda.

Walter Pauli

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content