Vrije Tribune

Music for Life en de schaduwzijden van ontwikkelingshulp

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Het succes van Music for Life wordt telkens afgespiegeld aan de som geld die wordt ingezameld en zelden of nooit aan de geboekte resultaten, een niet onbelangrijke nuance.

De feestdagen lonken om de hoek en traditioneel doet jongerenzender Studio Brussel in het kader van Music for Life beroep op de gulheid van de modale Vlaming om een stille ramp in de kijker te plaatsen.

De zender slaat wederom de handen in elkaar met Rode Kruis Vlaanderen om dit maal de strijd aan te gaan met diarree, één van de voornaamste doodsoorzaken bij kinderen onder de vijf jaar. Met de leuze ‘We do give a shit’ wordt de focus gelegd op projecten aangaande sanitair en hygiëne in Nepal. De actie vindt plaats tussen 17 en 23 december en ondergaat, vermits het de zesde en tevens laatste editie betreft, een opmerkelijke schaalvergroting: drie glazen huizen in respectievelijk Gent, Antwerpen en Leuven.

Jaar na jaar is het vertederend om te zien hoe de muziekzender Vlamingen uit alle bevolkingslagen mateloos weet te enthousiasmeren voor het goede doel. Jongerenbewegingen zetten grootschalige acties op poten, 8-jarigen doneren de inhoud van hun spaarvarkentje en ook bedrijven en vzw’s doen hun duit in het zakje. De Vlaming kan derhalve allerminst een gebrek aan goedhartigheid verweten worden. Er is echter ook een schaduwzijde verbonden aan deze euforie. Het succes van Music for Life wordt telkens afgespiegeld aan de som geld die wordt ingezameld en zelden of nooit aan de geboekte resultaten, een niet onbelangrijke nuance.

De initiatiefnemers menen echter dat de oplossing relatief makkelijk voor het grijpen ligt. Voor 2,5 euro kunnen we bijvoorbeeld al een ziekenhuisbehandeling tegen diarree financieren. De afgelopen halve eeuw spendeerde het Westen 2,5 triljoen dollar aan ontwikkelingssamenwerking, maar toch moeten we vaststellen dat er anno 2011 nog steeds liefdadigheidsacties nodig zijn om een behandeling van bijgod 2,5 euro te bekostigen.

De armste landen zijn, ondanks de vele geldstromen uit het Westen, er sinds 1960 economisch op achteruitgegaan. Toch blijven ontwikkelingsgoeroe’s genre Bono, Bob Geldhof en Coldplay-frontman Chris Martin schreeuwen dat het gebrek aan succes te wijten is aan een tekort aan middelen en inzet. Ze zweren bij meer ontwikkelingshulp en een verdubbeling van de budgetten.

Weinigen durven te erkennen dat het westerse ontwikkelingsmodel wel eens inherent fout en contraproductief zou kunnen zijn. De kans om armoede en honger de wereld uit te helpen via de huidige aanpak is even groot als de hoop op diepgaande liedjesteksten van Coldplay (lees: aanzienlijk klein).

Eén van de belangrijkste pijnpunten is volgens NYU-professor William Easterly de focus op overambitieuze, allesomvattende plannen. Politici, NGO’s en projecten zoals ‘Make Poverty History’ en de Milleniumdoelstellingen dwepen met megalomane doelstellingen zoals ‘het uitroeien van wereldwijde armoede’. Op die manier worden schaarse middelen inefficiënt verspreid over de verschillende doelstellingen, in plaats van zich te focussen op kleine, haalbare projecten. Veelal wordt ook beroep gedaan op lokale overheden om de plannen te implementeren, waar corruptie dikwijls schering en inslag is. Nepal staat niet toevallig in de top 20 van meest corrupte landen ter wereld. Lokale overheden hebben veelal geen incentive om een einde te maken aan de problemen die aan de basis liggen van de ontwikkelingshulp, daar ze er financieel te sterk afhankelijk van zijn.

Gelukkig komt Music for Life in sommige opzichten tegemoet aan deze struikelblokken. De keuze voor één welomlijnd project kan alleen maar worden toegejuicht. Toch hebben ook NGO’s zoals het Rode Kruis met hun eigen incentiveproblemen te kampen. Meestal zijn er verschillende NGO’s, internationale instellingen en overheden actief in één gebied, waardoor niemand verantwoordelijk kan gesteld worden voor eventuele mislukkingen. NGO’s zijn bureaucratische instellingen die streven naar budgetmaximilisatie, zelfbehoud en schaalvergroting. Resultaten zijn slechts van ondergeschikt belang: enkel de gespendeerde middelen worden als succesfactor gehanteerd. Wat er bijvoorbeeld met het ingezamelde geld gebeurt wordt op de website van Music for Life, afgezien van enkele alinea’s vage uitleg, redelijk onderbelicht. Het FAQ gedeelte bestaat voor het grootste deel uit een handleiding voor fiscale aftrekbaarheid van donaties. Nergens staat te lezen hoe onze euro’s precies zullen besteed worden.

NGO’s trachten daaraan tegemoet te komen door het publiceren van rapporten om de transparantie te verhogen. Deze worden evenwel veelal door de eigen studiediensten opgesteld, waardoor een objectieve evaluatie uiteraard ver te zoeken is.

Een ander levensgroot probleem is het gebrek aan feedback van de armen zelf. In ons marktsysteem is het succes of het falen van een product afhankelijk van de consument. Is er geen vraag naar bepaalde goederen of diensten, gaat de producent failliet.

Democratie werkt op dezelfde manier. Als een politicus of ambtenaar niet doet wat men van hem verwacht, wordt hij weggestemd of ontslaan. Deze marktmechanismen zijn afwezig in de relatie tussen NGO’s en de armen. De armen ontberen geld en middelen om hun werkelijke noden kenbaar te maken en NGO’s aan hun verplichtingen te houden, ze zijn monddood. Op die manier gaat zeer veel bruikbare informatie verloren, informatie die NGO’s niet zomaar kunnen vergaren. Omdat de armen geen stem hebben, is de enige maatstaf van succes hetgeen NGO’s ons vertellen. Het staat buiten kijf dat ze de minder geslaagde aspecten van hun beleid onder de mat vegen en vooral hun successen benadrukken.
Er moet evenwel erkend worden dat veel NGO’s de laatste decennia nuttig werk geleverd hebben op vlak van toegang tot proper water en sanitaire voorzieningen. Niettemin kan geen enkele NGO bovenstaande problemen algeheel ontwijken. Dé sleutel tot succes is het introduceren van marktmechanismen om het huidige ontwikkelingsmodel van een gewisse dood te redden. Private ondernemingen spelen hierin een cruciale rol. Het werk dat de multinational Unilever verricht in de strijd tegen diarree is een treffend voorbeeld. Het wassen van de handen is essentieel om de verspreiding van de ziekte tegen te gaan. Unilever ontdekte dat er in India een grote markt aanwezig is voor de verkoop van een simpele en goedkope antibacteriële zeep. Het bedrijf sloeg de handen in elkaar met lokale NGO’s om de bevolking via sensibilisering duidelijk te maken dat hygiëne primordiaal is in de strijd tegen diarree. Unilever is geen liefdadigheidsinstelling, maar slaagde er toch in middels winstincentives een serieus steentje bij te dragen.

Toch is de markt geen wondermiddel. Vele landen zijn simpelweg te arm en ontberen de instituties om dergelijke marktmechanismen te doen werken. De rol van de klassieke ontwikkelingssamenwerking is daarom zeker nog niet uitgespeeld.

Een heroriëntering dringt zich evenwel op. Om de vele incentiveproblemen tegen te gaan kwam William Easterly met een valabel alternatief op de proppen, nl. de introductie van een vouchersysteem. We geven de armen een voucher, waarmee ze naar een NGO naar keuze kunnen stappen om bv. voedsel of medicijnen te kopen. Op die manier zijn NGO’s verplicht efficiënt te werk te gaan, daar hun werkingsmiddelen ervan afhankelijk zijn. De NGO’s waar men geen beroep op doet, worden simpelweg uit de markt geprijsd.

Als Music for Life eindelijk tegemoet komt aan de vele verzuchtingen aangaande transparantie en feedback, moeten we het project het voordeel van de twijfel geven. Ik zal alvast, net zoals de voorbije jaren, mijn bijdrage leveren.

Thibault Viaene UGent

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content