De plannen van de Vlaamse minister-president Bart Somers om de Olympische Spelen in 2016 naar Vlaanderen te halen, hebben ook mij verbaasd. Ik hoop dat het niet om politiek stuntwerk gaat, maar wel om een serieus idee dat op een realistische manier onderzocht moet worden. En dan vraag ik me af of je, in de wetenschap dat Parijs wellicht de Spelen van 2016 krijgt, niet beter aan 2020 en zelfs 2024 denkt. Dat laat je toe voor een veel betere basis te zorgen.

Want wat is en blijft het probleem in dit land ? Dat de sportinfrastructuur nog steeds te wensen overlaat. Als je ziet op welke abominabele velden onze voetbaljeugd moet blijven trainen, hoe weinig steun er vanuit Vlaamse gemeenschap is terwijl het Waalse en Brusselse Gewest daarin wél investeren, dat blijft voor mij een mateloze bron van irritatie. Alles heeft natuurlijk te maken met een totaal gebrek aan sportcultuur. Eén topsportschool per provincie, clubs die meer topsportfaciliteiten moeten krijgen, de jeugd die nu door een initiatief van Bloso aangemaand moet worden om bij een sportclub aan te sluiten… Het is mooi dat je de gedachte koestert om Olympische Spelen te organiseren, het is prachtig als je daarvoor nieuwe gebouwen wil optrekken, maar je moet er wel voor zorgen dat er in die gebouwen sporters van niveau aan de slag kunnen.

De cultuur van het bewegen moet dringend veranderen. Dat kan alleen maar door het probleem bij de wortels aan te pakken. Dat betekent dat je het leerplan moet aanpassen, de eindtermen veranderen, naar één uur sport per dág gaan in plaats van anderhalf uur per wéék. Sterker zelfs : je moet die vijf uur sport koppelen aan geïnteresseerde cubs uit de regio, zodat iedere club zich tegelijk kan promoten bij de kinderen. Dan zijn initiatieven zoals dat van Bloso niet meer nodig, dan hoef je niet meer te klagen dat de jeugd zwaarlijvig is, dat ze na school te veel voor de televisie of achter de computer zit. Onderzoek heeft aangetoond dat kinderen die dagelijks aan sport doen, veel betere schoolresultaten halen. Ik begrijp niet dat de overheid dat probleem onaangeroerd laat. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat politici die met sport te maken hebben, er vooral zitten voor zichzelf.

Los daarvan : ik kan me helemaal vinden in de plannen van de Vlaamse minister van Sport om te allen tijde dopingcontroles te mogen uitvoeren. Ook in het voetbal. Maar ik vraag me wel af waarom er telkens na wedstrijden gecontroleerd moet worden, zoals ik dat zaterdag weer meemaakte na de partij tussen Racing West en Zulte-Waregem. Het duurde tot één uur ’s nachts voor de laatste speler een plasje kon maken. Niet onlogisch, want na een wedstrijd heb je zoveel verbruikt dat je vocht tekortkomt. Veel beter lijkt het me om die controles vóór een match te doen.

door Hein Vanhaezebrouck, co-commentator Canal +

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content