De dioxinecommissie was van meet af aan een hachelijke onderneming. Toch blijft een onderzoekscommissie een schitterend instrument. Dat vindt professor Brice De Ruyver (UG).

Brice De Ruyver

Parlementaire onderzoekscommissies zijn en blijven een schitterend instrument om door te dringen tot de kern van een probleem. Voor het parlement kunnen ze het ultieme middel zijn om zijn impact te laten gelden op de uitvoerende macht. Maar er zijn nogal wat randvoorwaarden waar absoluut aan moet worden voldaan. Er moeten voldoende middelen zijn om een onderzoek grondig te kunnen voeren. En je moet er van tevoren vrij zeker van zijn dat de partijpolitiek niet te zwaar zal wegen op het onderzoek.

Bij de dioxinecommissie twijfelde ik daaraan en daarom heb ik ook geweigerd om er zitting in te hebben als expert. Ik vreesde dat er allerlei politieke spelletjes zouden worden gespeeld. De sfeer in de commissie was van meet af aan zeer geladen omdat de politieke verantwoordelijkheid ter sprake kwam, een begrip waarmee we in België zoals bekend nog absoluut niet in het reine zijn.

De commissie die de moord op Lumumba zal onderzoeken, heeft betere kaarten. Hier is een onderzoekscommissie aangewezen, al was het maar om beslag te kunnen leggen op bepaalde documenten. En bovendien komt ze niet direct in het vaarwater van de actuele politiek.

Een commissie mag ook geen veredeld forum worden voor vragen en antwoorden. Ook daaraan mangelde het in de dioxinecommissie. Sommige vragen konden net zo goed in het parlement of in de gewone commissies worden gesteld.

Cruciaal ten slotte voor het slagen van welke toekomstige onderzoekscommissie dan ook is de follow-up: het opvolgen van de aanbevelingen. Je creëert bij het publiek grote verwachtingen en je moet dus goed beseffen dat je met explosief materiaal bezig bent. Als je dat op het einde van de rit niet heel stringent vertaalt in aanbevelingen, die even strikt worden opgevolgd, krijg je dat als een boemerang terug. Kijk maar naar de politiehervorming.

Paul Van Orshoven

Politici zijn geen bekwame rechters en onderzoekscommissies dienen al te vaak een oneigenlijk doel. Dat zegt Paul Van Orshoven, professor publiekrecht (KU Leuven).

Parlementaire onderzoekscommissies zouden een schitterend instrument zijn, ware het niet dat aan de daarvoor vereiste randvoorwaarden zelden of nooit voldaan is. Wellicht kregen we tot nu toe de onderzoekscommissies die we verdienen. Ze komen zelden tot de kern van de zaak. Doorgaans leiden ze zelfs de aandacht af en de opvolging faalt.

Zo heb ik ook de indruk dat men pas voldoende middelen ter beschikking stelt als men er politiek minder bang van is. Dat was het geval met de Bendecommissie. Vaak gebruikt men een commissie ook oneigenlijk. Om te tonen aan de publieke opinie dat men iéts doet bijvoorbeeld, zoals met de commissie-Verwilghen. Dan dient zo’n commissie als alternatief voor grondige maatregelen.

Ik ben er vrij zeker van dat de partijpolitiek meestal wel van meet af aan weegt op zo’n onderzoekscommissie. Een van de meest verontrustende fenomenen is dat die commissies gebruikt worden om zich politiek te profileren, zeker wanneer er camera’s in de buurt zijn. Een welgekozen oneliner op het journaal betekent duizend extra stemmen. En een voorzitter weet dat als hij of zij maar genoeg in de schijnwerpers staat dat een ministerpost kan opleveren. Daarom ben ik ook niet zo optimistisch over de commissie-Lumumba. Ook al is Lumumba veertig jaar dood, als die commissie geen sterke voorzitter krijgt, zullen sommige politici proberen er munt uit te slaan. En anders doet die voorzitter dat zelf wel.

Het is eigenlijk een verhaal van ‘schoenmaker, blijf bij je leest’. Die commissies komen in handen van mensen die daar niet voor gerekruteerd zijn. Politici zijn geen rechters, punt uit. Ze hebben noch de opleiding noch de juiste ingesteldheid voor die job. Meestal worden die commissies dan ook nog voor een stuk bevolkt door backbenchers voor wie het extra aanstekelijk is om zich te laten gelden.

Nee, eigenlijk is zo’n onderzoekscommissie in de praktijk geen gelukkig instrument. Ik ben nog nooit uitgenodigd om als expert voor zo’n commissie op te treden. En waarschijnlijk zou ik net als collega De Ruyver het aanbod afslaan.

opgetekend door Filip Rogiers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content