Zodra de sancties opgeheven zijn, kan de olieproductie in Irak weer op gang komen. Hoog tijd dus om de oliecontracten toe te wijzen.

Copyright: Knack/Financial Times. Vertaling en bewerking: Ingrid Van Daele

In de Turkse haven Ceyhan staan de opslagtanks gevuld met 8 miljoen vaten ruwe Iraakse olie, klaar voor de export. Sinds de oorlog in Irak heeft er niet één schip meer aangemeerd om de olie op te halen. Een potentieel verlies voor het land van 200 miljoen dollar (185 miljoen euro). Het probleem is niet zozeer dat er geen kopers zijn. Het is de verkoper die ontbreekt. Wie krijgt immers het recht in handen om de belangrijkste inkomstenbron van het land te beheren? Momenteel is dat dé kern van het debat over de toekomst van Irak.

De verdeeldheid in de Veiligheidsraad die teruggaat op de periode voor de oorlog blijft het debat beïnvloeden. Noch Frankrijk noch Rusland of China stemden toen in met de aanval. Met als gevolg dat vooral Frankrijk maar ook Rusland zich ook nu verzetten tegen de Amerikaanse beslissing om de VN-sancties tegen Irak op te heffen. Die gaan terug op 1990, toen Irak Koeweit was binnengevallen. Verzetten ze zich niet, dan betekent dit dat ze de omverwerping van Saddam Hoessein impliciet goedkeuren.

Maar de kostprijs voor Irak ligt hoog: zolang de onenigheid voortduurt, verliest het land 50 miljoen dollar per dag: de waarde voor de 2 miljoen vaten olie die het dagelijks ter beschikking heeft. Voor Frankrijk en Rusland staan miljarden dollars op het spel. Noch Parijs noch Moskou wil het beheer van de Iraakse olie-industrie dan ook zomaar aan de Verenigde Staten overdragen. Frankrijk liet inmiddels wel weten dat het ‘pragmatisch’ wil optreden: het land stelt een ‘schorsing’ van de sancties voor, en een geleidelijke afbouw van het olie-voor-voedselprogramma. De uiteindelijke opheffing van de sancties is pas mogelijk zodra de VN-inspecteurs hebben vastgesteld dat Irak effectief niet meer beschikt over massavernietigingswapens. De netelige kwestie van het beheer van de olievelden hebben de Fransen daarmee niet aangeraakt. De investeringen die voor Irak noodzakelijk zijn, lopen makkelijk op tot 40 miljard dollar. Zowel Frankrijk als Rusland willen hun oliebedrijven daarvan graag een graantje laten meepikken.

FRANSEN & RUSSEN

Als het land elke greep op de oliebusiness verliest, dreigt voor bijvoorbeeld TotalFinaElf, Frankrijks grootste oliebedrijf, het verlies van twee velden. De Fransen hadden over de exploitatie daarvan een akkoord met Saddam Hoessein. Ook Russische oliebedrijven – meer bepaald Lukoil – hadden contracten ondertekend om de grootste olievelden van Irak te exploiteren. Totnogtoe kon geen enkel bedrijf de werken aanvatten, precies vanwege de sancties.

De Russen verdedigen wat ze hun rechten noemen. ‘Wettelijk gezien zijn dat onze reserves. Als Lukoil buitengesloten wordt, trekken we naar het arbitragehof in Genève, dat de voorraden onmiddellijk zal bevriezen’, beweert Leonid Fedun, de vice-president van Lukoil. Dat proces zou de exploitatie van Iraks belangrijkste olieveld met vier tot tien jaar kunnen vertragen, schatten analisten. Thierry Desmarest, de voorzitter van TotalFinaElf neemt een veel bescheidener houding aan. Hij zal zich inzetten ‘voor de beste kansen om deel te nemen aan de reconstructie van de olie-industrie van het land’.

Uiteraard is dit voor internationale bedrijven een unieke kans. ‘Irak is de beste opportuniteit in decennia’, zegt Tom Nicholls, redacteur van the Petroleum Economist, het internationale energietijdschrift. ‘Het wordt almaar moeilijker om nieuwe bronnen te vinden in een wereld waar het overgrote deel van de voorraden zich bevindt in landen die ze beschermen.’

Washington wil op veilig spelen. President George Bush heeft een team van adviseurs samengesteld om de exploitanten van de Iraakse olievelden – wie dat ook mogen worden – met raad en daad bij te staan. Bovendien heeft Amerika verschillende voormalige olievertegenwoordigers gecontacteerd. En Iraakse olie-experts in ballingschap, zoals Muhammad Ali-Zainy, analist in het Centre for Global Energy Studies in Londen, zijn naar Irak teruggekeerd om mee te werken aan de heropbouw van het ministerie voor Olie in Bagdad.

Voorlopig zijn de internationale oliebedrijven nog niet gehaast om meteen het land binnen te trekken. Ze zijn niet vergeten dat Irak ooit zijn olie-industrie heeft genationaliseerd en dat de buurlanden, vaak na decennialange onderhandelingen, altijd zijn blijven weigeren hun industrie voor buitenstaanders open te stellen. In de plaats daarvan trachten ze de VS in de richting van een transparant legaal zakennetwerk te dwingen. ‘Het eerste wat vereist is, is transparantie – zonder transparantie is alleen corruptie mogelijk’, zegt Robin West, hoofd van PFC Energy, een consultancy-groep in Washington. ‘Een corrupte oliesector blijft immers vergrendeld voor de westerse oliebedrijven. De winnaars worden dan de Chinezen en de Russen.’

Maar vooraleer de oliebedrijven hun ambities kunnen verwezenlijken en Irak ook maar één vat olie van de hand kan doen, moet de Veiligheidsraad de sancties opheffen. Want het vacuüm dat ontstaan is na het vertrek van Saddam Hoessein, is er nog steeds.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content