In de Champions League geldt de wet van de rijkste

© ImageGlobe

Strenge regels voor ‘Financial Fair-Play’ luiden de grootste hervorming van het clubvoetbal in sinds het arrest-Bosman. Maar of er veel zal veranderen?

We zitten aan speeldag vijf in de Champions League. ‘Money time’ dus: teams plaatsen zich voor de volgende ronde of blazen roemloos de aftocht. Alleen mag je money time dit seizoen erg letterlijk nemen.

Op één uitzondering na staan in iedere poule de rijkste twee ploegen op het punt zich te kwalificeren voor de volgende ronde. Die ene anomalie vinden we in groep B, waar Juventus, volgens fiscaaladviesbureau Deloitte nochtans de tiende rijkste club ter wereld, onverwachts laatste staat (al kunnen de Italianen dat rechttrekken als ze woensdagavond in eigen huis het veel armere FC Kopenhagen opzijzetten). Het breekpunt waar voetballiefhebbers al jaren voor waarschuwen lijkt bereikt: het internationale clubvoetbal heeft de verrassing gebannen. Geld bepaalt alles. Goliath wint altijd.

Financiële fair-play

De UEFA besefte al in 2009 dat het zo niet verder kon, en richtte een ‘financieel controlepanel’ op, geleid door oud-premier Jean-Luc Dehaene (CD&V). Het panel ontwikkelde een wapen om de voetbalmarkt te laten afkoelen: de Financial Fair-Play of FFP. Het meest ingrijpende onderdeel is de zogeheten break-even rule. Simpel uitgelegd: als een club met voetbalgerelateerde inkomsten (tv-rechten, uitgaande transfers, sponsordeals, tickets en merchandising) 100 miljoen verdient, dan mag die club 100 miljoen besteden aan nieuwe spelers. De eerste jaren is een licht verlies van 15 miljoen per seizoen nog toegestaan, maar dat deficit moet langzaam milderen.

Externe bronnen – lees: het chequeboekje van een oliesjeik – mogen niet méér aanleveren dan wat de club investeert in jeugdwerking of infrastructuur. In principe zou dat buitensporig koopgedrag zoals bij Chelsea of PSG onmogelijk moeten maken. Ook de truc van de Spaanse topclubs Barcelona en Real Madrid, die oneindig schulden maken, moet ermee verdwijnen. Barça en Real weten dat de Spaanse politiek hen altijd zal redden, en beschikken daardoor over een ongelimiteerde spaarpot.

Achterpoortjes

In het voorjaar van 2014 gaat het panel van Dehaene langs bij de clubs, die dan zullen moeten bewijzen dat ze op voetbalgerelateerde inkomsten draaien. Ferran Soriano, de ceo van Manchester City, verklaarde alvast ‘zich niet veel zorgen te maken’, want de club zou ‘heel snel’ zijn voetbalinkomsten kunnen opkrikken. Een beetje creatief boekhouden zet de plannen van de UEFA immers op de helling.

Zo sloot Paris Saint-Germain, dat vorige maand Anderlecht in eigen huis belachelijk kwam maken, een sponsordeal met luchtvaartmaatschappij Emirates ter waarde van 130 miljoen euro. De vorige shirtsponsor betaalde daar nog geen twintigste van. Een investeringsfonds uit de Golfstaten, dat daar duidelijk geen commercieel belang bij heeft, legt dan weer tientallen miljoenen op tafel om zijn naam te verbinden aan de Parijse jeugdacademie. De twee nieuwe sponsoren hebben een innige band met de Qatar Investment Authority, in de praktijk het privéspeeltje van sjeik Nasser Al-Khelaifi, de voorzitter van PSG.

Klacht

Er bestaan dus ruime achterpoortjes. Maar er is nog een tweede aanval tegen de principes van de Financial Fair-Play op komst, die er zelfs voor kan zorgen dat het project helemaal wordt afgevoerd. De Belgische advocaat Jean-Louis Dupont diende bij de Brusselse rechtbank een klacht in waar de UEFA zich terecht zorgen over maakt. Dupont was in de jaren negentig al de man achter het arrest-Bosman, dat spelers een vrije transfer geeft na het beëindigen van hun contract.

Ditmaal verdedigt de advocaat de belangen van Daniel Striani, een Belgisch-Italiaanse spelersmakelaar met beperkte renommee. Dupont en Striani stellen dat de Financial Fair-Play, en vooral de break-even rule , de markt afkoelt en voor minder transfers, minder hoge transferbedragen en minder hoge lonen zal zorgen. Striani vindt dat hij daar nadeel van ondervindt: zijn commercie zal erop achteruitgaan.

‘Au fond heeft die spelersmakelaar gelijk. FFP is een inperking van de vrijemarkteconomie, en zijn beroepsgroep zal daardoor minder verdienen. Dat is zelfs expliciet de bedoeling’, erkent Ivo Belet (CD&V), lid van de Sportcommissie in het Europees Parlement. ‘Wat mij betreft zijn er redenen aanwezig om de gewone marktregels even opzij te zetten: de Qatarezen en de Russen pompen clubs artificieel op en brengen zo het hele voetbalmodel in gevaar. Als de suikeroom afhaakt, zakken hun clubs als een soufflé in, en dat heeft een zware maatschappelijke impact. Je zou het kunnen vertalen als: leg de markt ongebruikelijke regels op om de markt te beschermen.’

‘Toch garandeert niets dat het Europees Hof die gedachtegang zal volgen. Ik raad de UEFA in elk geval aan om Dupont niet te onderschatten. Die man heeft het voetbal al één keer op zijn grondvesten doen daveren met het arrest-Bosman, niets garandeert dat hij dat geen tweede keer doet.’

Veldslag zonder eind

‘De UEFA kan sowieso een juridische veldslag zonder eind verwachten’, zegt Thomas Peeters van de Universiteit Antwerpen, die vorig jaar met de Britse sporteconoom Stefan Szymanski een kritische paper schreef over de nieuwe financiële regels. ‘Er is geen wettelijke basis om bepaalde mensen te verbieden hun eigen geld in een bepaalde activiteit te investeren en anderen niet. Als een lokale brouwer zijn persoonlijk fortuin in een club mag investeren, waarom zou een internationale gashandelaar dat dan niet mogen?’

Peeters vindt dat de FFP de macht van de huidige topclubs betonneert: ‘Kleinere clubs kunnen alleen met de traditionele grootmachten wedijveren dankzij externe financiering. Als de suikerooms wegvallen, heeft de huidige top de vrije hand en zal er nog weinig verrassends gebeuren op de grasmat. Men onderschat de positieve inbreng van de nieuwe rijken. Probeer je maar eens een Premier League voor te stellen zonder Chelsea en Manchester City.’

Jef Van Baelen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content