De regering is welwillend jegens de sociale partners. Het voorgelegde akkoord heeft dan ook weinig om het lijf.

Op federaal niveau dateert het laatste succes in het sociaal overleg alweer van december 1998. Toen slaagden de sociale partners er als bij wonder in een centraal akkoord te sluiten. Het recente vierpuntenakkoord, waarop de regering vandaag antwoordt, kan moeilijk een nieuw hoogtepunt van het sociaal overleg worden genoemd. Daarvoor is het te veel een compromis, waarbij om de moeilijke punten heen werd gefietst.

Dat zal de secretaris-generaal van het ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, Michel Jadot, niet verbazen. In het jongste Evaluatierapport over het federale werkgelegenheidsbeleid klaagt de topambtenaar (zelf een voormalig vakbondsleider) dat structurele hervormingen niet lukken. Ze botsen op een complex van machtsverhoudingen en verworven rechten met een grote symboolwaarde. Dat geldt zowel voor het loonoverleg, de financiering van de sociale zekerheid als voor het systeem van de werkloosheidsuitkeringen. Jadot koestert geen illusies op beterschap: er bestaat geen evaluatie van het werk van de sociale partners, de opeenvolgende regeringen zijn al blij als er een sociaal akkoord is en voeren het uit.

Zijn negatieve visie vergt enige nuancering. In het afgelopen jaar sloten de partners in de meerderheid van de bedrijfstakken nieuwe collectieve arbeidsovereenkomsten. Zij mikken vooral op koopkrachtverhoging van wie aan het werk is – met arbeidsherverdeling als een afgeleide – en blijven keurig binnen de (afgezwakte) wettelijke loonmatiging. Zelfs voor de banken kwam er na veel moeilijkheden een akkoord. De financiële sector is dat soort onderhandelingen nu eenmaal niet gewoon.

Leve de vierdaagse werkweek

Het valt trouwens op dat de banken de baanbrekers zijn voor de vierdaagse werkweek. Artesia Banking Corporation laat nu ook zijn bedienden kiezen tussen vijf dagen van 7u.24 of vier dagen van negen uur. Dat heeft echter niets met werktijdverkorting of arbeidsherverdeling te maken. De bank heeft andere redenen om te hopen dat de meeste van zijn medewerkers voor de vierdaagse werkweek zullen kiezen. De bankadministratie is dan meer beschikbaar voor klanten en agentschappen. Het gebruik van de kantoren is efficiënter en intensiever. De bedienden winnen één dag woon-werkverkeer, wat de facto een belangrijke werktijdverkorting is en zij kunnen gemakkelijker arbeid en gezin combineren. En de bank mag er prat op gaan een bescheiden bijdrage aan de oplossing van het mobiliteitsprobleem te leveren.

Guy Verhofstadt en zijn vice-premiers ontvangen vandaag de Groep van Tien, de leiders van de werkgeversverenigingen en de vakbonden. Zij verwachten van hem antwoord op hun akkoord dat zij via de Nationale Arbeidsraad sloten, maar echt fundamentele dingen staan er niet op de agenda.

Het voorstel van de sociale partners om de werkgelegenheidsmaatregelen te harmoniseren is de logica zelve. Het Evaluatierapport van Tewerkstelling en Arbeid is heel kritisch over de banenplannen. Die worden als tapijten over elkaar gelegd, heet het, ze zijn ondoorzichtig en dus meestal onbruikbaar voor werkgevers én werkzoekenden. De regering zal ongetwijfeld werk maken van de bundeling van de banenplannen in één formule van serieuze lastenverlaging bij indienstneming van langdurige werklozen. Daar kan nog wat werkloosheidsgeld tegenaan worden gegooid, als loonsubsidie. De banenplannen voor jongeren, die met beroepsopleiding en arbeidsherverdeling en de plus-plannen voor de kleinste ondernemingen blijven echter een eigen leven leiden.

De loonsverhoging is er nog niet

Op 1 januari moesten de minimumlonen met zo’n 1500 frank netto per maand omhoog. Daarmee wou de regering een werkloosheidsval sluiten, door te vermijden dat werklozen die een baan aanvaarden financieel verlies lijden. Die loonsverhoging komt niet voor rekening van de werkgevers, ze wordt gefinancierd door een verlaging van de sociale werknemersbijdragen. Hoewel die maatregel al een negental maanden wordt aangekondigd, raakten de uitvoeringsbesluiten niet tijdig klaar. De val blijft dus voorlopig bestaan.

Geen reden echter voor de sociale partners om niet meer werkloosheidsvallen aan te pakken. Berekeningen van het Vlaams Economisch Verbond voor dit blad toonden aan dat menig werkloze met zijn uitkering beter af is dan met een loon-voor-werk. De sociale partners stellen voor een aanmoedigingspremie toe te kennen aan een langdurig werkloze die aan het werk gaat. Om de overgangskosten te helpen dekken, zoals kinderopvang, aankoop van een wagen of zelfs verhuizing. De fiscale aftrekbaarheid van de kosten voor kinderopvang zouden sowieso moeten verhogen, terwijl een werkloze die aan het werk gaat nog een tijdje de verhoogde kinderbijslag ontvangt.

Dat het op de huidige krappe arbeidsmarkt niet alleen meer om werkloosheidsvallen gaat, geven de sociale partners stiekem toe. Zij – de vakbonden – vinden een betere controle op de verplichte beschikbaarheid van de werklozen voor de arbeidsmarkt niet langer verwerpelijk. Minister van Werkgelegenheid Laurette Onkelinx (PS) is van haar kant volop bezig met een strijdplan tegen het zwartwerk.

Brugpensioen is heilig

Werkgevers en vakbonden bewijzen de zwakheid van hun akkoord doordat zij geen oplossing vonden voor de problematiek van het loopbaaneinde. Dat is nochthans een heet hangijzer. De Europese Commissie noteerde in haar evaluatie van het werkgelegenheidsplan dat België het beleid van stimulering van de vervroegde uittreding uit de arbeidsmarkt moet herbekijken. In het regeerakkoord kondigt paars-groen inspanningen aan met het oog op een verhoogde arbeidsparticipatie. Met 300.000 oudere werklozen (50-plussers) en 125.000 bruggepensioneerden is ons land Europees kampioen in vroege arbeidsrust.

De werkgeversverenigingen maken van langer werken een strijdpunt. Maar in december maakte het Vlaams Economisch Verbond een studie bekend waaruit blijkt dat er een groot verschil bestaat tussen het officiële discours van de werkgevers (ten voordele van een hogere arbeidsparticipatie van de ouderen) en de realiteit in de ondernemingen. Het VEV was zo moedig op te merken dat zijn leden moeten leren leven met de idee dat werknemers na hun zestigste en niet na hun vijftigste met (brug)pensioen gaan.

Kortom, het bestaande stelsel van brugpensioen vanaf 58 jaar wijzigt niet. Het gebruik op een of andere manier vervroegd met werken te stoppen, lijkt zo sterk ingeburgerd te zijn dat het moeilijk valt te veranderen. Tegelijkertijd is het merkwaardig dat het halftijds brugpensioen – het geleidelijk aan afbouwen – niet aanslaat. Er zijn niet meer dan enkele honderden halftijds bruggepensioneerden.

Een arbeider is nog geen bediende

De sociale partners legden de regering wel concrete voorstellen voor om de opzegtermijnen voor de arbeiders te verlengen. Dat heet een stap in de richting van de harmonisering van het arbeiders- en bediendenstatuut. De SP-fractie in de Kamer liet al weten dat dit onderscheid tussen arbeiders en bedienden – uurloners en maandelijkse salaristrekkers – het best wordt afgeschaft. België is inderdaad het enige land dat dit strakke onderscheid nog handhaaft, hoewel in de (kennis)ondernemingen het werkverschil tussen arbeiders en bedienden snel verwatert.

Eigenlijk zouden de sociale partners dat grotendeels zelf kunnen oplossen. Maar zij zijn niet erg enthousiast. Niet zozeer wegens de kosten, maar wel omwille van hun eigen structuren. Ze sluiten immers verschillende arbeidsovereenkomsten voor arbeiders en bedienden, financieren afzonderlijke sociale fondsen en de vakbonden zijn zelfs in arbeiders- en bediendenbonden gestructureerd.

Over de terbeschikkingstelling van werknemers bereikten de sociale partners ook al geen akkoord. Het uitlenen van werknemers door een werkgever aan een andere onderneming kan slechts in zeer uitzonderlijke omstandigheden. De uitzendsector heeft dat dossier verpest. Voortbouwend op zijn succes hoopte hij een interim-bis in de wacht te slepen, waarbij de uitzendkantoren vaste mensen in dienst nemen en die tegen betaling uitlenen aan klanten-bedrijven. Niet alleen de vakbonden vonden dat een beetje veel flexibiliteit.

Naast dit sociaal mini-akkoord hebben regering en sociale partners nog wel enkele hete hangijzers in het vuur liggen. Zo moet paars-groen eens duidelijk maken hoe de extra-loonlastenverlaging voor de werkgevers vanaf 1 april er zal uitzien. De regering beloofde een gemiddelde lastenverlaging van 32.000 frank per werknemer, maar daarvoor volstaat de uitgetrokken 121 miljard frank (80 miljard in 1999) lastenverlaging niet.

Het moeilijke debat over de financiële participatie van de werknemers – de vakbonden verteren het principe moeilijk, de werkgevers willen geen vakbondscontrole – is afgeleid naar een werkgroep onder leiding van VLD-senator en economieprofessor Paul De Grauwe. Over de tweede pensioenpijler, die van de extra-legale pensioenen per bedrijfstak, zit minister van Sociale Zaken Frank Vandenbroucke (SP) te piekeren.

Na de ontmoeting tussen de regering en de vakbonden is het met het sociaal overleg voor een tijdje afgelopen. Alle energie gaat straks naar de campagne voor de sociale verkiezingen van mei.

Guido Despiegelaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content