Een voetballer die in vierde klasse wordt ontslagen en een paar jaar later de pannen van het dak speelt in de Champions League: daarmee kun je het parcours vergelijken dat Chris Copeland heeft afgelegd in het basketbal. De voormalige spektakelspeler van Okapi Aalstar heeft nu een miljoenencontract met de Indiana Pacers, schaduwfavoriet in de Amerikaanse NBA-competitie die dinsdag van start is gegaan. ‘Hoe goed ik het ook deed in Europa, ik heb altijd geloofd dat ik voorbestemd was voor grootsere dingen.’

De American dream van Chris Copeland begint met een proloog van nederlagen. Copeland komt niet uit een probleemwijk, zoals veel NBA-bad boys, maar toch vindt het drama hem in zijn kindertijd. Dertien is Chris wanneer Vincent, zijn oudere broer en jeugdidool, overlijdt bij een verkeersongeval met een dronken chauffeur. Het basketbal biedt een vlucht uit het familieverdriet. Copeland traint eindeloos om – zoals hij en zijn broer ooit halfernstig hadden gezworen – het te maken in de NBA. Maar dromen en hard werken blijken niet voldoende. Copeland is een goeie speler, maar geen uitzonderlijke. Hij krijgt een sportstudiebeurs bij de Colorado Buffaloes, een degelijk college-team, maar niet meteen een springplank naar hoger succes. En zelfs bij die middelmatige ploeg blinkt de jonge Copeland niet uit. Zijn statistieken ogen flauwtjes, geen enkel NBA-team heeft interesse om hem aan te trekken in de jaarlijkse draft pick. Niet iedere speler is even vroeg rijp, beseffen ze ook in de States. Daarom bestaat er een tijdelijk vangnet: in de NBA Development League, een soort reservecompetitie, krijgen beloftevolle talenten een paar seizoenen om tot volle wasdom te komen. Copeland wordt al na één jaar Development League gedumpt, wegens gewoon niet goed genoeg.

In een normaal scenario stopt hier het verhaal. Kans gekregen, niet geslaagd, tijd om echt werk te zoeken. Niet zo bij Copeland. Die blijft koppig dromen, tegen alle scepticisme in. ‘Ik belde mijn manager iedere dag, smekend dat hij toch nog een ploeg voor mij zou vinden. Ik moest en zou NBA-speler worden. De scouts hadden zich vergist. Vroeg of laat zouden ze dat inzien,’ vertelt Copeland over die bijzonder penibele tijd. De Amerikaan wist toen nog niet dat het moeilijkste nog moest komen, dat hij de bodem van de put nog lang niet had gezien.

Zoals zo veel Amerikaanse ballers die net tekortkomen voor de NBA probeert Copeland het in Europa, met de ambitie eerder vroeg dan laat terug te keren voor een contract bij een groot Amerikaans team. Bij gebrek aan goede statistieken ziet de aanvaller zich genoodzaakt om in de Spaanse tweede klasse te gaan spelen, bij Rosalia de Castro, een club uit Santiago de Compostela. Geld voor salarissen is er amper, de infrastructuur blijkt van het allerprimitiefste niveau. Hij zal er het beste van maken, denkt Copeland, een jaar rijpen en dan weer de plas over. De kater komt snel: al na één match wordt de ontredderde Amerikaan ontslagen. De tegenstanders lachen de weinig beweeglijke en tactisch naïeve Copeland vierkant uit. Met die jongen wordt het nooit wat, zeggen ze in Compostela.

L’Hospitalet, een tweedeklasser uit de buurt van Barcelona met een nóg kleiner budget en dito sportieve ambities, hoort dat er een Amerikaan is vrijgekomen. Als hij bijna gratis wil spelen, is Copeland welkom, geeft de manager mee. Maar zelfs gratis overtuigt de jonge aanvaller niet. Na vier matchen wordt hij ook daar doorgestuurd. ‘Ik was alle vertrouwen kwijt, alsof ik niks meer kon en niks meer wist’, zegt Copeland er nu over. ‘Zelfs mijn jumpshot, mijn ene grote troef als basketballer, liet me in de steek.’

Door twee teams, beide aan de ondergrens van het profbasket, ontslagen in minder dan twee maanden tijd: dat overleeft normaal geen enkele carrière. De mensen van L’Hospitalet schenken Copeland een ticket naar de States, als waardering voor de ijver op training. Een gevaarlijk geschenk. Copeland weet dat als hij naar huis vliegt er waarschijnlijk geen enkel Europees team bereid zal zijn een nieuw vliegticket te betalen voor een terugreis. Zijn diploma psychologie garandeert hem een redelijke toekomst in Amerika, maar profbasketbal is dan definitief een verloren droom. Wekenlang dwaalt een wanhopige Copeland door de straten van Barcelona, met nauwelijks een paar euro’s op zak. Wat drijft een mens om dan, ondanks alles, toch niet op te geven, toch niet te kiezen voor de makkelijkere, logischere weg?

Vagevuur

Na een maand in het vagevuur vindt de Amerikaan een tijdelijke oplossing. Het Nederlandse Nijmegen zoekt een goedkope aanvaller en Copeland stelt geen eisen. Nu is Nederland zowat de zwakste basketbalcompetitie van Europa, wat betekent dat Copeland al erg moet uitblinken om weer opgepikt te worden. Dat doet hij niet, maar hij weet gelukkig wel één passerende Belg te overtuigen: Yves Defraigne, nu coach van Belfius Mons Hainaut en toen aan de slag bij het Duitse TBB Trier. ‘We zochten een power forward met een goed shot voor een zeer beperkt budget. Chris voldeed aan alle drie de criteria’, vertelt Defraigne, van wie Copeland zelf zegt dat hij hem ‘gered’ heeft. Gered, maar ook gekoeioneerd en tot wanhoop gedreven. Yves Defraigne is namelijk een unieke coach met een uniek perspectief. Hij komt uit de strafste roeiersfamilie die België ooit heeft gekend: zijn twee zussen en twee broers haalden in de jaren tachtig zelfs de Olympische Spelen, gecoacht door vader Defraigne. Yves was de dwarskop van de familie die voor het basketbal koos maar nooit vergat hoe hij in zijn tienerjaren had gezwoegd op het water. ‘In het basketbal beseft men, zoals in alle ploegsporten trouwens, te weinig hoe diep een atleet kan gaan’, zegt Defraigne. ‘Chris droomde ervan om ooit in de NBA te spelen, daar kon hij niet over zwijgen, een droom waar ik trouwens niet in geloofde. Maar ik heb er wel gebruik van gemaakt. Oké, zei ik, als je dat echt zo graag wilt: train er dan voor, zoals een roeier traint die naar de Spelen wil.’

Defraigne stelt voor Copeland een tweejarenplan op waarin hij werkelijk aan alles moet werken. Voeding, slaap, ontspanningsgewoonten: ieder aspect neemt de coach onder de loep. Defraigne plant voor Copeland dubbele trainingsessies, zes dagen per week. Een veel strenger regime dan voor de rest van de ploeg. Fysiek én mentaal een enorme belasting, vooral omdat Copeland er op korte termijn niet beter van gaat spelen. ‘Logisch, want Chris begon vaak vermoeid aan de wedstrijd. Hij zag zijn collega’s beter presteren hoewel ze er minder voor hoefden te doen. Dat moet psychologisch zwaar zijn geweest. Maar alle lof voor Chris, die nooit excuses zocht’, vertelt de roeier-basketter-coach.

Na anderhalf jaar lijkt de limiet van Copelands incasseringsvermogen bereikt. Bij een training staan hij en Defraigne neus aan neus en bijna vallen er woorden die niet meer te vergeven vallen. ‘Hij duwde zo hard door dat ik dacht dat ik ging breken. Nu ben ik dankbaar voor wat hij voor mij heeft gedaan, maar er zijn momenten geweest dat ik Yves een klap had kunnen verkopen’, zegt Copeland. Voor Defraigne is het simpel: of je gaat tot het uiterste, of je doet beter iets anders. ‘Als je nu vertrekt, hoef je nooit meer terug te komen’, zegt de Belg die dag. Copeland loopt boos weg. Na de training staat hij zijn coach op te wachten. De twee spreken af het spartaanse trainingsregime iets te milderen. ‘Mentaal was Chris sterker geworden door mijn strategie van de harde hand. Maar zoals ieder mens had hij af en toe ook een beetje helende zalf nodig. Zodra we dat evenwicht vonden, schoten zijn prestaties door het dak’, vertelt Defraigne.

Copeland groeit de maanden daarna uit tot een topscorer en krijgt interessante aanbiedingen uit het buitenland. Financieel springt het voorstel van het Belgische Okapi Aalstar er allerminst uit. Maar het klikt met coach Brad Dean – en Copeland heeft ondertussen ervaren hoe belangrijk dat is. Hoe dan ook is de Belgische Ethias League weer een stap hogerop, weer een stap dichter bij het ultieme doel. ‘Dat herinner ik me vooral van Chris: hoe vaak hij de letters N, B en A zei, hoe hij leefde voor die droom waarin niemand geloofde,’ vertelt Frank Van Impe, sportief manager en clubicoon van Aalstar. De drive van de Amerikaan blijkt onstuitbaar. ‘Twee keer in de week fitnessen wij op de club met gewichten, iets wat de meeste basketbalspelers niet graag doen. Chris haatte het evengoed als de anderen, maar hij slaagde er wel in om van ieder ongemak een uitdaging te maken. Twee jaar lang zat hij letterlijk iedere dag in de fitness. Zijn ploegmaats konden het amper vatten.’

De Amerikaan wordt een ster in Aalst, de Okapi-fans dragen hem op handen. ‘Door zijn opvallende rastakapsel, zijn atletische lijf, zijn spectaculaire spel en zijn werkethiek: wie dat allemaal kan brengen, sluiten de Aalstenaars altijd in de armen’, verklapt Van Impe. In de zomer van 2012 ontvangt Copeland zelfs de MVP-award voor most valuable player, een definitief bewijs dat hij het heeft gemaakt.

Subtopper

Copeland is nu 28 en speelt al vijf jaar in Europa. Hij heeft diep gezeten, maar is opgeklommen tot een respectabele subtopper. Een vedette in een middelgrote competitie – middelgroot naar Europese normen dan. Een redelijk loon, iedere week de held in volle zalen, zij het dan op minder grote terreinen dan waar hij van gedroomd had: slecht is dat zeker niet. Toch blijft het knagen bij Copeland. Hij is basketballer geworden om in de NBA te spelen en met minder kan hij simpelweg niet tevreden zijn. ‘Hoe goed ik het ook deed in Europa, toch voelde ik me triest, ook al zag je het niet aan mij’, zegt Copeland. ‘Op de een of andere manier, ik kan het niet verklaren, heb ik altijd geloofd dat ik voorbestemd was voor grootsere dingen. En als ik daar niet in was geslaagd, dan zou ik met spijt hebben teruggekeken.’

In de zomer van 2012 wordt Copelands wilskracht voor de zoveelste keer getest. Een Russisch team biedt de Amerikaan een meerjarencontract van één miljoen dollar per seizoen. Diezelfde dag nog vertelt zijn manager dat er een kleine kans bestaat dat hij een plek kan regelen in het zomerkamp van de New York Knicks. ‘Iedereen zei hem, smeekte hem zelfs om dat Russische geld te nemen’, vertelt Frank Van Impe. ‘Zo’n zomerkamp garandeert je namelijk niks. Een speler werkt er aan eendagscontracten en de kans dat hij geschrapt wordt, is oneindig veel groter dan dat het lukt. In Aalst noemden ze Chris een idioot omdat hij daar zijn financiële zekerheid voor opgaf. “They can think what they want. I want to make my dream come true and nothing is going to stop me”, antwoordde hij.’

Een NBA-zomerkamp staat nog mijlenver af van een echt NBA-contract. De Amerikaanse clubs selecteren voor die zomersessies, waar de basisploeg niks mee te maken heeft, een mix van vijftien spelers: meestal een vijftal jonge talenten, en tien oudere profs die vooral dienen om de jongeren op de proef te stellen. Meestal stroomt er niemand van het zomerkamp door tot de echte spelerskern, en al zeker geen 28-jarige Euroliga-speler. Maar voor Copeland gebeurt het onvoorstelbare. Net voor het kamp zoekt hij contact met roeier-coach Defraigne, de man die hem zo het bloed van onder de nagels heeft gehaald: ‘Ik had altijd met gemengde gevoelens over de NBA-droom van Chris gedacht en dat had ik hem ook telkens gezegd. Ik gebruikte zijn ambitie om hem te pushen op training, maar er echt in geloven, nee, dat deed ik niet. Als Chris al een goeie Euroliga-speler kon worden, had hij het ook al ver gebracht. Maar toen ik hem hoorde vlak voor hij naar de Knicks ging, ben ik helemaal bijgedraaid. Ik zei hem: “Zet nu alles op alles, Chris. Dit is je grote kans, daar kan alle Russisch geld in de wereld niet tegenop.”‘ En Copeland haalt het nog ook. Plots blijkt hij ook op Amerikaans niveau een topscorer. In een knotsgekke oefenmatch tegen het zomerteam van de Boston Celtics scoort Copeland 34 punten. Aan het einde van het kamp ligt er een beginnerscontract voor hem klaar – wat beter betaalt dan de meeste toplonen in Europa.

Copeland breekt door in de NBA, scoort in één wedstrijd 33 punten en wordt in april zelfs uitgeroepen tot Rookie of the Month. Bij de Knicks wordt Copeland uitgespeeld als aanvallende joker. Dat wil zeggen dat hij op de bank start, maar zit de match op slot of moeten er op het eind veel punten worden ingehaald, dan is Copeland de tovenaar die de situatie rechttrekt. Het is een rol die de voormalige Aalstar-held op het lijf geschreven blijkt én die in de NBA zeer gewild is. Zowel de L.A. Lakers, de Boston Celtics, de Oklahoma City Thunder, de Milwaukee Bucks als de Dallas Mavericks willen Copelands contract afkopen. Uiteindelijk kiest hij voor de Indiana Pacers, een absoluut topteam dat vorig jaar pas in de halve finale van de play-offs werd uitgeschakeld door Miami, de latere kampioen. Copeland tekent in Indiana een contract ter waarde van 6,1 miljoen dollar. Hij draagt er het nummer 22, als eerbetoon aan broer Vincent, die op 22-jarige leeftijd stierf.

Als de trend van de voorbereiding zich doorzet, zal Copeland voor de Pacers nog belangrijker worden dan voor de Knicks. Zo’n vijf jaar geleden struinde hij als haveloze schooier eenzaam door de straten van Barcelona, nu speelt hij als multimiljonair aan de top van de NBA. Een les voor iedereen, noemt Frank Van Impe het: ‘Leef voor je dromen. Vergeet ze nooit. Want soms, heel soms komen dromen uit.’

DOOR JEF VAN BAELEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content