Tijdens de zomermaanden gaat de afbraak verder: nu moeten ook de Al Quds-universiteit en het kantoor van Sari Nusseibeh dicht.

Het komt niet eens meer in de krant. Er zijn drie nieuwe aanslagen nodig, waarvan twee zelfmoordbommen in Tel Aviv – die de Israëlische regering een zogenaamd ‘plan’ doen opschorten om ‘het leven in de Palestijnse steden te verlichten’, een plan waarvan ook niemand het bestaan vermoedde – om de aandacht opnieuw te trekken op het feit dat op de Westoever álle Palestijnse steden behalve Jericho opnieuw door Israël bezet zijn. In bijvoorbeeld Ramallah en El Bireh is al een volle maand een uitgaansverbod van kracht, dat slechts om de twee, drie dagen voor een paar uur onderbroken wordt om boodschappen toe te laten. De aandacht is verslapt voor de nog steeds dagelijks vallende doden in Palestina, omdat ze te gewoon geworden zijn – de Israëlische doden zijn spectaculairder, de Palestijnse zelfmoordenaar met zijn gordel vol springstof meer sinister en verder van onze cultuur dan de sniper met zijn geweer, in uniform, helm op zijn kop. Of dan bombardementen vanuit helikopters op een vluchtelingenkamp als Rafah, in het kader van het terrorisme.

Toen Israëls minister van Openbare Veiligheid Uzi Landau, een rechtse Likud-man die vroeger ook al tegen de Oslo-akkoorden was, eerder deze maand de Al Quds-universiteit in Oost-Jeruzalem liet sluiten, wekte dat nauwelijks opschudding. De Al Quds-universiteit is immers een Palestijnse universiteit in bezet Oost-Jeruzalem, waar Israël al jaren met alle middelen het Palestijnse element tracht uit te bannen. De president van Al Quds, professor Sari Nusseibeh, is als gematigde onafhankelijke Palestijnse intellectueel Israël een doorn in het oog. Al tijden probeert het de hogeschool te sluiten op basis van diverse voorwendsels, de slimme Nusseibeh was ze tot voor kort te glad af. Maar toen Faisal Hoesseini, de Palestijnse leider in Jeruzalem, overleed en PA-president Yasser Arafat als zijn opvolger en vertegenwoordiger van de Palestijnse Autoriteit in Jeruzalem Sari Nusseibeh aanstelde, kon het alleen nog maar een kwestie van tijd zijn.

Sari Nusseibeh, diploma filosofie van Oxford op zak, is geen politicus maar een academicus, naar Palestijnse normen een intellectuele dissident. Zijn familie woont al honderden jaren in Jeruzalem en bewaart de sleutels van de kerk van het Heilig Graf. Zelf heeft de doctor de gewoonte controversiële ideeën op de Palestijnse samenleving los te laten. Lang voor de Oslo-onderhandelingen zocht hij met Israëlische collega’s naar politieke oplossingen voor het conflict. In de jaren tachtig stelde hij voor dat Israël alle bezette gebieden zou annexeren en alle Palestijnen Israëlisch staatsburger maken – waarna ze stemrecht zouden eisen. Vorig jaar sprak hij zich, tot ontzetting van de militanten, uit voor een ‘begraven’ van de eis voor ‘recht op terugkeer’, en eerder dit jaar stond hij mee achter de oproep van Palestijnse intellectuelen om te stoppen met het geweld en, vooral, met de zelfmoordbommen. Hij is daarmee niet overal populair in Palestina.

En in Israëlische hogere kringen beschouwt menigeen hem daarom juist als gevaarlijker dan de anderen. Minister Uzi Landau die zijn bureau liet sluiten, het slot liet veranderen en alle mappen en gegevens meenam, noemde Sari Nusseibeh ‘het glimlachende gezicht van het terrorisme’. Toen uit de meegenomen papieren bleek dat de voor Jeruzalem verantwoordelijke Nusseibeh contact onderhield met Arafat, over advocaten, hun honoraria, de tandartsenfaculteit, zei de regering dat vanuit Nusseibehs kantoor en de universiteit, de Palestijnse Autoriteit in Jeruzalem opereerde, wat ‘volgens de Oslo-akkoorden niet toegelaten is’. Tanks in Ramallah zijn dan wél toegelaten. Dus werd alles gesloten, als veiligheidsmaatregel. Tegen het terrorisme.

Sus Van Elzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content