Depressief in de wieg? Het kan, hoewel het hier te lande zelden voorkomt. Maar depressieve kinderen en jongeren zijn al een stuk minder zeldzaam.

Frank De Fever, ‘Mijn kind is depressief’ (1999). Houtekiet, Antwerpen. Frank De Fever, ‘Kinderen met een depressie. Handboek voor opvoeding en onderwijs’ (2001), Acco, Leuven.

www.jongeren-en-depressie.org

Vroeger ging men ervan uit dat kinderen (tot 12 à 13 jaar) en jongeren (12-13 tot 18 jaar) geen depressie konden hebben. Tijdens de jaren ’70 en vooral de jaren ’80 werd deze mening herzien. Professor Frank De Fever, auteur van de boeken Mijn kind is depressief en Kinderen met een depressie, is hoogleraar aan de Vrije Universiteit Brussel en verantwoordelijk voor het departement orthopedagogiek. ‘Pas sinds 1980 vind je de beschrijving van depressie bij kinderen en bij jongeren terug in de DSM, dat is een internationaal classificatiesysteem van psychische stoornissen’, zegt hij.

‘Aanvankelijk werd een verschil gemaakt tussen depressie bij kinderen en volwassenen en had men het bij kinderen over een “gemaskeerde depressie”: allerlei gedragsstoornissen konden indirecte signalen zijn van zo’n depressie. Op deze manier kon echter bij vrijwel ieder kind een depressie worden ontdekt. Midden de jaren ’80 kwam men ook hierop terug en sindsdien wordt algemeen verondersteld dat een depressie bij een kind wezenlijk niet verschilt van die bij een volwassene.’

Hoe herken je kinderen met een depressie?

FRANK DE FEVER: De primaire of essentiële kenmerken van een depressie zijn stoornissen op affectief, motivationeel en cognitief vlak. Deze kenmerken zijn hetzelfde bij kinderen en volwassenen. De uitingsvormen, ook wel secundaire symptomen van een depressie genoemd, zijn verschillend naargelang van de leeftijd. Een volwassene met een depressie kan zeggen dat hij zich leeggezogen voelt, dat hij niet meer verder kan. Een kind kan zo’n gevoel echter moeilijker verwoorden en zal een depressie daarom voornamelijk uiten via zijn gedrag.

Jongens zullen zich vaak opstandig en agressief gedragen, terwijl meisjes zich liever terugtrekken en huilen. Leerproblemen komen vrij vaak voor. Gepest worden op school of zelf pesten kunnen eveneens waarschuwingssignalen zijn. Daarnaast zijn er klachten over lichamelijke symptomen zoals hoofdpijn en buikpijn, die vaak als aanstellerij worden afgedaan. Ook omgangsproblemen en stereotiep gedrag, die veeleer aan andere problemen doen denken – zoals ADHD of autisme – kunnen wijzen op een depressie.

Hoe komt een depressie bij jongeren tot uiting?

DE FEVER: Zelfmoordgedachten en het gebruik van drugs en alcohol – een manier van de jongere om zichzelf te genezen en in een roes te brengen – komen frequent voor. Geschat wordt dat één op de vijf depressieve jongeren een poging doet tot zelfdoding. Opvallend is dat er tot de leeftijd van 12 à 13 jaar nauwelijks verschil is tussen jongens en meisjes wat betreft het voorkomen van depressie. Jongens hebben een licht overwicht. Vanaf de leeftijd van 12 jaar keert de situatie om en komt depressie tweemaal zo vaak voor bij meisjes als bij jongens.

Een verklaring hiervoor wordt gezocht in hormonale processen tijdens de puberteit en in de opvoeding. Depressief gedrag bij jongens, zoals het zich terugtrekken en huilen, wordt in de maatschappij immers niet geaccepteerd.

Kunnen ook baby’s depressief zijn?

DE FEVER: Zeker. Het beeld van depressies bij baby’s werd het eerst ontdekt in de jaren ’40. Kenmerkend is de starre, apathische gelaatsuitdrukking van deze baby’s, ze lachen niet terug wanneer naar hen gelachen wordt. Het was een fenomeen dat zich voornamelijk voordeed bij zogenaamde ‘hospitaalkinderen’, die geen vaste verzorger hadden die ze veel liefde en warmte kon geven. Ze werden wel verzorgd, maar kregen weinig affectie. Depressie bij baby’s komt in ons land bijna niet meer voor, maar je ziet het wel nog in weeshuizen in Roemenië bijvoorbeeld.

Wat zijn risicofactoren voor het ontwikkelen van een depressie?

DE FEVER: Er is een samenspel nodig tussen drie soorten factoren om een depressie te doen ontstaan: zowel biologische factoren, omgevingsfactoren als psychische factoren spelen een rol. Met biologische factoren wordt voornamelijk een genetische voorbeschiktheid bedoeld, een soort aangeboren kwetsbaarheid voor depressie. Andere biologische factoren zijn bijvoorbeeld stoornissen in de werking van de neurotransmitters in de hersenen. Omgevingsfactoren die een depressie in de hand kunnen werken, zijn het verlies van iemand door dood of echtscheiding, verlies van een lievelingsdier, spanning in het gezin, verwaarlozing, mishandeling, seksueel misbruik, een laag socio-economisch milieu, een depressieve of andere psychische stoornis bij een van de opvoeders, … Wat betreft de psychische factoren, wordt nog een onderscheid gemaakt tussen temperament, hechting en cognitieve factoren.

Het temperament is aangeboren. Kinderen met een gemakkelijk temperament zijn rustig en veroorzaken niet veel problemen. Moeilijke temperamenten vertonen lastig gedrag, weigeren bijvoorbeeld te eten. Bij hechting wordt een onderscheid gemaakt tussen veilige of gewone hechting, onveilige vermijdende hechting en onveilige ambivalente hechting. Om na te gaan welke hechting een kind vertoont, wordt een ‘strange situation’-test uitgevoerd: men laat een kind een tijdlang spelen, terwijl een opvoeder en een observator aanwezig zijn. De opvoeder verlaat vervolgens een tijdje het lokaal en komt dan terug. Reageert het kind blij, dan is er sprake van een veilige hechting. Zoekt het kind veeleer zijn toevlucht tot de observator, dan spreekt men van onveilige vermijdende hechting. Als het kind wel naar de opvoeder toegaat, maar zich agressief gedraagt, dan is dit een kind met onveilige ambivalente hechting.

De cognitieve factoren zijn deels aangeleerd en deels biologisch bepaald. Nadelige cognitieve factoren zijn zwart-wit denken, een laag zelfbeeld, negatief denken over omgeving en toekomst, catastroferen (de werkelijkheid erger voorstellen dan ze is) en verabsoluteren (denken in ‘moeten’ en ‘mogen’). Kenmerkend voor deze kinderen is dat ze aangename gebeurtenissen toeschrijven aan de omgeving en onaangename voorvallen aan zichzelf.

Hoe wordt depressie bij kinderen behandeld?

DE FEVER: De aanpak van het probleem richt zich enerzijds op psychische factoren, waarbij het bannen van negatieve gedachten, gevoelens en gedrag centraal staat. Verschillende technieken en ontspanningsoefeningen kunnen hierbij helpen. Anderzijds zijn dikwijls wijzigingen vereist in de omgeving en in de opvoedingssituatie. Zonder een warme en liefdevolle omgeving heeft een behandeling weinig effect.

Worden bij kinderen ook antidepressiva gebruikt?

DE FEVER: Antidepressiva hebben hun nut bewezen bij volwassenen en jongeren. De op dit moment beschikbare onderzoeksgegevens tonen echter niet aan dat zij ook effectief zijn bij kinderen. Bovendien heeft men het raden naar de langetermijneffecten. Een kind is immers volop in ontwikkeling en op die manier kwetsbaar.

Wat kun je doen als je denkt dat een kind in je omgeving depressief is?

DE FEVER: Zowel ouders als leerkrachten kunnen signalen van gedragsproblemen proberen te herkennen en contact opnemen met een CLB (Centrum voor Leerlingenbegeleiding). Als blijkt dat het kind meer gespecialiseerde hulp nodig heeft, kan het worden doorverwezen naar een kinderpsychiater of een centrum voor geestelijke gezondheidszorg. Voor scholen hebben wij in samenwerking met de Socialistische Mutualiteiten een programma ontwikkeld voor de aanpak van kinderen met een depressie, gericht op 6- tot 12-jarigen. Pak van mijn hart bestaat uit een materialenkoffer met onder andere een poppenspel en ontspanningsoefeningen. De scholen zullen hierover vanaf oktober 2003 worden aangeschreven.

Wat mag je zeker niet doen bij kinderen met een depressie?

DE FEVER: Straffen is uit den boze, want dat werkt zeer nadelig op kinderen met een depressie. Dat is niet gemakkelijk, want deze kinderen gedragen zich vaak opstandig. Het is belangrijk deze kinderen te stimuleren om zelf een oplossing te vinden voor hun problemen, in plaats van hen oplossingen te suggereren.

Edith Leus

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content