De Navo schoot er de jongste dagen nog niet naast. Of juist wel. Er was de misser in Korisa. En om China te raken in Belgrado: il faut le faire.

Ondanks de diplomatieke inspanningen die nu toch worden geleverd, gaat de oorlog die zo niet heet gewoon voort. De “collaterale schade”, die iedereen had kunnen voorzien, wordt steeds groter terwijl de schade aan Slobodan Milosevic’ oorlogstuigen (tanks, pantserwagens, artillerie) zeer beperkt lijkt te blijven.

De Navo springt niet bepaald zuinig om met haar blunders. Vorige vrijdag kwamen tientallen Kosovaarse burgers om bij een bombardement op Korisa. Het bondgenootschap hield staande dat daar Servische troepen opereerden op het ogenblik van de aanval, en beschuldigt er Milosevic van dat hij burgers als “menselijk schild” gebruikt.

Maar de in stratetisch opzicht belangrijkste misser liet de Navo optekenen op zaterdag acht mei. Toen werden liefst drie raketten afgevuurd op een gebouw in de wijk Novi Belgrad. Volgens de CIA-kaarten die de piloten zouden hebben gebruikt, was het gebouw een wapendepot of iets dergelijks. Maar toen de stofwolken wegtrokken, bleek het om de chique ambassade van de Chinese Volksrepubliek te gaan. Er waren drie doden en veel gewonden. En de schade was niet alleen materieel: de ambassade is formeel gezien grondgebied van China. Ze beschieten, komt overeen met een oorlogsdaad. Dat geeft China het recht om terug te schieten.

Vanzelfsprekend probeert Peking uit deze situatie zoveel mogelijk profijt te trekken. De Volksrepubliek was toch al geen voorstander van de bombardementen op Joegoslavië. Daar had zij een drietal argumenten voor.

Ten eerste kennen de Chinezen en de Joegoslaven elkaar nog uit de tijd dat zij samen, met maarschalk Tito en voorzitter Mao Zedong, in de Beweging van Niet Gebonden Landen zaten en weerwerk gaven aan Moskou dat “de socialistische wereld” voor zichzelf opeiste. (Het Joegoslavische leger bereidde zich destijds zelfs voor op een volksoorlog tegen Stalins Rode Leger, en de infrastructuur die daarvan overblijft in Servië, bezorgt de Navo nu problemen.) Vandaar het grote, zes verdiepingen hoge ambassadegebouw in Belgrado, als symbool van een oude vriendschap.

Ten tweede heeft China als permanent lid met vetorecht zitting in de VN Veiligheidsraad. Toen de VS en de Navo met hun bombardementen op Servië en Kosovo begonnen, hebben ze hun plannen niet aan die Veiligheidsraad voorgelegd en dus in feite de hele VN gepasseerd. Zij deden dat, zoals iedereen weet, omdat ze verwachtten in de Raad op het dubbele veto van China en Rusland te stuiten. Het was dus beter geen toestemming te vragen, dan kon die ook niet worden geweigerd. Terecht voelden de Russen zich bespot en de Chinezen zich gepasseerd, en de relatie tussen Washington en Peking was al bijzonder koel.

Ten derde voelt China zich mogelijk een volgende klant. Het Westen levert openlijk kritiek op China in verband met Tibet, de Amerikanen hebben Taiwan hun steun toegezegd als dat door het vasteland militair zou worden bedreigd, en de etnische onrust in de westelijke Sinkiang-provincie, waar islamitische Oeigoeren rebelleren tegen de Han-overheersers, is volgens Peking duidelijk vanuit het buitenland opgezet. De heren in Peking vragen zich dus af wanneer zij bombardementen van de VS of de Navo mogen verwachten. Dat is tenminste wat zij in hun kranten en media laten uitschijnen.

Of ze ook echt vrezen dat het zo’n vaart zal lopen, is moeilijk in te schatten. Het is nog maar de vraag of de verdrijving van een miljoen Kosovaren op de oude leiders in Peking veel indruk maakt. Vòòr de furieuze betogingen van het Chinese volk tegen de Navo-agressie op hun ambassade (zie verder) heeft de pers in elk geval niet over die uitgedreven Kosovaren geschreven. De lezers moesten dus wel de indruk hebben dat het oude imperialisme weer terug was, dat willekeurig en om duistere motieven een klein landje op de knieën bombardeert.

Met de bommen op de ambassade in Belgrado kwam dit natuurlijk allemaal veel scherper naar voren. Het is moeilijk te zeggen of de Chinese leiding echt twijfelde of het om een opzettelijke aanval ging of niet. Wel is overduidelijk dat ze de misser meteen politiek heeft willen uitbuiten.

TIEN JAAR NA TIENANMEN

Dat gebeurt in China altijd op een dubbele manier. Enerzijds is er de gerechtvaardigde verontwaardiging van de leiders, de media en de volksmassa’s. De woede was groot, het volk kwam massaal op straat. Arbeiders en studenten betoogden met honderdduizenden voor de westerse ambassades in Peking. De Amerikaanse ambassade werd belegerd met stokken en stenen, de consulaire woning in Chengdu in brand gestoken. Zulke betogingen waren in China niet meer gezien sinds de gebeurtenissen op het Tienanmen-plein, en ze werden duidelijk aangemoedigd en nadien weer afgeremd door de partij en haar organen. (Wijst dat erop dat het doorgestoken kaart was, of was ook de volkswoede officieel? Ook dat is niet duidelijk.)

Op vier juni zijn de gebeurtenissen op Tienanmen dus tien jaar geleden en Peking verwacht dat dit op veel plaatsen nadrukkelijk zal worden herdacht. De Chinese erelijst inzake mensenrechten is er de afgelopen jaren immers veeleer slechter dan beter op geworden. Heeft men de studenten nu de straat op gestuurd om de stoom van de ketel te halen, zoals wordt gesuggereerd? Het is zeker zo dat men het nationalisme, de Chinese geschiedenis en selectieve morele verontwaardiging gebruikt om de VS het diplomatieke initiatief te ontnemen. Verontwaardiging en de emoties van het volk als diplomatieke hefbomen.

Wat kan China van het Westen, de VS en de Navo eisen ter compensatie van het ambassade-incident? Excuses van Bill Clinton tot tweemaal toe, dat zeker. Dat past in het kader van de komende Tienanmen-herdenkingen.

En verder zijn er nog het WTO-dossier, de kwestie Taiwan en het defensiedossier voor de regio. Allemaal zaken waarbij Peking het afgelopen jaar in Washington het deksel op de neus heeft gekregen en die nu, dankzij de stadsplannen van de CIA, weer ter tafel komen.

Hoewel China bij de onderhandelingen belangrijke concessies zou hebben gedaan, werd de toetreding van de Chinese Volksrepubliek tot de World Trade Organisation – iets waar de grote handelspartners eigenlijk op zitten te wachten – de laatste keer niét geregeld. Vanwege de slechte reputatie van China in de VS. Nu heeft Peking al officieus laten weten dat het verwacht nog in de loop van dit jaar lid te worden van de WTO, zonder bijkomende toegevingen inzake opening van de eigen markt en zo.

In verband met Taiwan vaart Peking duidelijk een strakkere koers dan enige tijd geleden. China eist dat het eiland niét wordt opgenomen in de geplande defensieparaplu (tegen inkomende raketten) voor Azië. Het argument dat die paraplu dan tegen China gericht zou zijn, is natuurlijk niet helemaal betekenisloos. Deze rel is al enige tijd aan de gang en wordt vaak gekoppeld aan de Amerikaanse beschuldigingen dat China spionnen heeft die de rakettechnologie van de VS aan hun land hebben doorgespeeld. Peking wil dat Washington die klachten laat vallen.

Bovendien zegt de Chinese leiding dat het Westen niet moet denken dat Peking in de Veiligheidsraad een discussie over een vredesregeling voor Kosovo en Servië zal toelaten, als niet eerst de Navo-bombardementen ophouden.

Redelijk of niet, men moet ervan uitgaan dat dit voor de Chinezen een goede onderhandelingspositie is. Hoeveel ervan onontkoombaar is – lees: hoe hoog de Chinese prijs precies zal uitvallen – zal pas in de komende weken blijken. Dan zal de G7, na Rusland (alweer in crisis) aan boord gehaald te hebben, met concretere voorstellen kunnen komen om deze oorlog te beëindigen. Er is sinds de vergadering in Bonn een week voorbijgegaan, zonder nieuwe stappen. De tijd dringt. De oorlog duurt al te lang, en als men de vluchtelingen voor de winter weer in Kosovo wil, moeten ze in de zomer beginnen terugkeren.

Sus van Elzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content