Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Het seksleven van vrouwen vertoont steeds meer gelijkenissen met dat van mannen. En dat is vreemd, want wetenschappers leggen almaar meer fundamentele verschillen tussen mannen en vrouwen bloot.

Niets beters dan extreme voorbeelden om nieuwe trends te illustreren. Deborah Ostrega, frontvrouw van de om zijn seksueel expliciete teksten beruchte technoband Lords of Acid, kreeg het imago opgeplakt van de jonge vrouw die partners verslindt als was ze een man. In de succesfilm De Zaak Alzheimer speelde ze de obligate naaktscène. In interviews steekt ze niet weg dat ze aan de lopende band mannen mee naar bed neemt.

Steeds meer jonge vrouwen koppelen seks los van liefde, zelfs van een relatie. ‘Jongensgek’ is niet langer een scheldwoord en wordt op dezelfde manier geevalueerd als ‘vrouwenzot’. Vrouwen hebben controle over hun vruchtbaarheid gekregen en worden economisch steeds onafhankelijker van mannen. Meisjes zijn bijgevolg niet meer verplicht om van het ouderlijke nest recht in een vaste relatie te stappen. Steeds meer vrouwen studeren, zodat ze (minstens) hetzelfde opleidingsniveau als mannen halen. Jongeren beginnen ook steeds vroeger aan seks en steeds later aan kinderen, zodat de ruimte voor seksuele vrijheid groter is dan ooit tevoren.

Het middel dat de natuur uitdokterde om seks aantrekkelijk te maken, is het doel geworden. Seks moet de voortplanting dienen, maar omdat het zo omslachtig werd, voorzag de natuur in systemen om lichamen tot seks aan te zetten. Bij de mens (en mogelijk ook bij andere apen) werd, dat een lustgevoel (in het beste geval een orgasme). Voor veel mensen groeide lust uit tot het doel van seks. Het Nederlandse weekblad Elsevier voerde onlangs een studente op die een zoveelste relatie per sms beëindigde met de boodschap: thanks for the orgasms. Een Britse enquête wees uit dat de helft van de vrouwen in het perfide Albion een vibrator in huis heeft.

OVERBODIG ORGASME

De tijd is voorbij dat gerenommeerde (mannelijke) biologen het vrouwelijk orgasme in hun geschriften ongestraft konden voorstellen als een eenvoudig voortvloeisel van het feit dat penis en clitoris hetzelfde orgaan zijn – het lichaam van mannen en vrouwen stoelt op hetzelfde basisdesign waaraan hier en daar essentiële geslachtsgebonden aanpassingen gemaakt worden. Omdat het orgasme bij de man gekoppeld is aan zijn zaadlozing, werd er een biologische functie aan gegeven. Bij de vrouw was zo’n logisch verband afwezig, zeker omdat veel vrouwen slechts moeizaam (of zelfs niet) tot een orgasme kunnen komen. Het orgasme van vrouwen werd zoiets als tepels bij mannen: overbodig geacht.

Die visie houdt niet langer stand. Biologen bogen zich over de overlevingsfunctie van het vrouwelijk orgasme. Het denkwerk leverde een veelheid aan mogelijke verklaringen op. Sommige waarnemers gaan ervan uit dat het feit dat een man zijn best doet om een vrouw een orgasme te bezorgen, impliceert dat hij een goede partner zal zijn, en later ook zijn best zal doen bij de opvoeding van de kinderen. Een bewijs van inzet dus.

Anderen zien het minder altruïstisch en beweren, zonder dat daarvoor solide wetenschappelijke aanwijzingen bestaan, dat vrouwen middels een orgasme een vorm van controle kunnen uitoefenen over de mogelijkheid dat ze bevrucht worden – wat nuttig kan zijn in situaties met meer dan twee partners, zoals een gehuwde vrouw met een of meerdere minnaars. Een vrouw die samen met, of vlak na haar partner klaarkomt, stuwt zijn sperma met haar contracties sneller in de richting van het te bevruchten eitje. Sommige seksuologen drijven het zo ver te stellen dat het feit dat een vrouw na een orgasme stil blijft liggen, voorkomt dat er zaad wegloopt, wat de kansen op bevruchting zou verhogen.

In de Journal of Sex Research wordt druk gedebatteerd over vaststellingen dat er bij mannen een duidelijk verband is tussen de kracht van een erectie en de subjectieve evaluatie van hun opwinding, terwijl bij vrouwen de relatie tussen meetbare en subjectieve opwinding zwak is. Bij mannen is de erectie ook zo sterk afhankelijk van hun geslachtelijke voorkeur dat ze gebruikt kan worden om te bepalen of iemand al dan niet homoseksueel is. Homoseksuele mannen krijgen alleen een erectie als ze naar plaatjes van mannen kijken. Bij vrouwen daarentegen was er geen relatie tussen opwinding en het geslacht dat ze op beeld voorgeschoteld kregen.

Vrouwen gaan dus anders met hun opwinding om dan mannen. Een verklaring werd niet gegeven. Maar het lijkt er steeds meer op dat vrouwen, nu seks hebben voor hen niet langer automatisch het risico op zwangerschap inhoudt, op een totaal andere manier tegen de zaken aankijken dan ze pakweg de voorbije vijfduizend jaar konden doen, nadat ze parallel met de ontwikkeling van de landbouw onder de knoet van de mannen waren geraakt.

De cultuur, in casu medische ontwikkelingen, heeft vrouwen bevrijd van de biologische dwangbuis waarin mannen ze gestoken hadden. Het feit dat ze meteen zo mateloos van seks genieten, en op jacht gaan naar partners en naar seksueel genot op een manier vergelijkbaar met mannen, suggereert dat ook bij hen lust vooral werd voorzien om seks aantrekkelijk te maken.

VELE VADERS

De idee-fixe van ‘de vaste partner voor het leven’ wordt losgelaten en dat is biologisch verklaarbaar. Het huwelijk met zijn levenslange monogame relatie is een instituut dat om andere dan biologische redenen is gecreëerd, en dat lijnrecht indruist tegen de biologische voorgeschiedenis van de mens. In vele andere apengemeenschappen paart iedereen met iedereen, wat het voordeel heeft dat niemand precies weet wie de vader van de kleintjes is, zodat ze op de gunsten van alle mannen kunnen rekenen. De mens heeft in de loop van zijn evolutie dat promiscue systeem gedeeltelijk doorbroken en vervangen door een seriële monogamie, met relaties die gemaakt zijn om een jaar of vier te duren, tot een kleuter groot genoeg was om op eigen kracht met de groep mee door de savanne te lopen.

In die zin zou men ook kunnen zeggen dat de ene culturele ontwikkeling (anticonceptie) de vrouw verlost heeft van de andere (de door het huwelijk verplichte monogamie). De vrouwen van nu gedragen zich meer zoals in de prehistorie. In principe moeten ze zich zo beter voelen, want in hun hersenen draaien ongetwijfeld nog altijd programma’s die op wisselende relaties zijn afgestemd. Onze prehistorie begon minstens 5 miljoen jaar geleden – daar is 5000 jaar ondergeschiktheid aan de man een verwaarloosbare fractie van. Het huwelijk en andere door mannen bedachte instituten hebben lang niet alle vrouwen geluk en voldoening gebracht.

Nieuw biologisch en antropologisch onderzoek wijst uit dat vrouwelijke promiscuïteit nuttig is om (kleine) mensengemeenschappen hechter te maken. Ze bevordert daarenboven de kwaliteit van de genenpool in zo’n gemeenschap, wat de kansen op overleving van de kinderen verhoogt. In vele stammen die nu nog leven op een manier die wij als ‘primitief’ beschouwen, overheerst de ‘cultuur van vele vaders’. Zwangere vrouwen sommen er trots de lijst van potentiële vaders op, die tientallen namen kan bevatten.

In zulke situaties hebben vrouwen meer kans dat op zijn minst een aantal van hun kinderen de vruchtbare leeftijd bereiken dan wanneer ze al hun kaarten op één man zetten. Een vrouwelijke antropologe beschreef dit promiscue gedrag als ‘het seksuele equivalent van het elke avond een verhaaltje lezen of het inschrijven van het kind in een schaakclub’ – kortom: een gedrag dat het latere succes van de kinderen kan bevorderen.

In moeilijke leefomstandigheden is het voor een vrouw sowieso onverstandig om al haar kaarten op één man te zetten. Want als die sterft, staat zij er opeens alleen voor. Sociologen zijn er al lang niet meer over verbaasd dat overspel van vrouwen veel algemener is in lagere dan in hogere sociale klassen, waar vrouwen meer te verliezen hebben. Overspel en ontrouw, resulterend in een groeiend aantal echtscheidingen, hebben vandaag minder te maken met een nieuwe moderniteit dan wel met het terugvallen op oeroude en nog altijd niet ontwortelde seksuele gewoonten.

GRIJZE HERSENSTOF

De langgekoesterde stelling dat vrouwen zich graag plooiden naar de seksuele wensen van mannen in de hoop op een stuk vlees als hun helden terugkwamen van de jacht, moet naar het rijk der fabels worden verwezen. Ondanks het grote verschil in leefpatronen lijkt het seksuele gedrag van mannen en vrouwen lange tijd sterk op elkaar afgestemd te zijn geweest, in een hiërarchisch evenwicht. Wat niet wil zeggen dat mannen en vrouwen ook op andere vlakken meer op elkaar gelijken dan we geneigd waren te denken, wel integendeel. Vooral neurologen vinden steeds meer uitgesproken verschillen tussen mannen en vrouwen, met name in de hersenwerking.

Volgens het vakblad Developmental Brain Research zijn die verschillen zo groot dat ze op foto’s van babyhersenen bij wijze van spreken zo te zien zijn. Ze beginnen zich al vanaf vijf maanden in de zwangerschap te manifesteren, onder druk van het mannelijk geslachtshormoon testosteron dat de hersenen van jongetjes in een andere richting stuurt dan die van meisjes. Het vakblad NeuroImage vatte onlangs de belangrijkste anatomische verschillen samen. Bij vrouwen is de connectie tussen de twee hersenhelften sterker dan bij mannen – beide helften werken ook bij meer taken intensief samen.

Cruciaal was echter de ontdekking dat mannen verhoudingsgewijs meer witte en minder grijze hersenstof hebben dan vrouwen. Grijs is essentieel voor een goed functioneren van moderne verworvenheden als taal en communicatie. In grijze hersenstof zitten de cellen (neuronen) veel dichter opeengepakt dan elders, en vormen ze meer onderlinge verbindingen die de ware functie van de hersenen verzorgen. In witte stof is meer ruimte gevuld met vloeistof, wat nuttig is om de hersenen bij slagen of stoten te beschermen. Mannen hebben, als jagers en vechters, meer te winnen van een buffer tegen fysiek ongemak dan vrouwen. In witte hersenstof worden ook minder verbindingen tussen neuronen gemaakt, zodat mannen zich gemakkelijker op één taak kunnen concentreren. Vrouwen kunnen, zoals de goegemeente weet, vlotter meer taken tegelijk aan. Voor mannen op jacht zou te veel interferentie nadelig zijn geweest.

Volgens de Journal of Neuroscience hebben vrouwen ook veel meer grijze stof dan mannen in hersenzones die voor waarden als intelligentie en sociale vaardigheden instaan, zoals de neocortex. Wat daarvan de gevolgen zijn, wordt duidelijk uit twee willekeurige vergelijkingen. Mannen produceren sneller meer speeksel dan vrouwen. Vrouwen daarentegen leren vroeger spreken dan mannen, kennen gemiddeld meer woorden, herinneren zich woorden beter, pauseren minder als ze spreken en misspreken zich minder makkelijk dan mannen.

Vorige zomer besprak het vakblad Nature een verrassend boek van een Britse expert in autisme: een aandoening die gepaard gaat met sterke storingen in communicatieve en andere sociale vaardigheden, en die tien keer meer mannen dan vrouwen treft. De auteur spitste zich toe op onderzoek van het Aspergers syndroom: een milde vorm van autisme. Hij beschouwde het als een extreem voorbeeld – daar zijn de illustratieve extremen weer – van het verschil in functie van de hersenen tussen mannen en vrouwen: nergens zouden de hersenen ‘mannelijker’ zijn dan bij deze patiënten. De symptomen die met het syndroom gepaard gaan, kunnen worden omschreven als een beperkt empathisch inlevingsvermogen en een overdreven drang naar systematiseren.

LIJSTJES BIJHOUDEN

Dat zou verklaren waarom mannen veel meer dan vrouwen lijstjes maken en scores bijhouden, waarom ze beter zijn in het lezen van kaarten en meer geneigd tot het bestuderen van natuurkunde en toegepaste wetenschappen. Omdat onze mannelijke voorouders op zoek naar voedselvoorraden miljoenen jaren lang veel verder in hun leefomgeving rondzwierven dan vrouwen, zouden ze van zulke kwaliteiten geprofiteerd hebben. Vrouwen bleven dichter bij huis, bijna permanent in het gezelschap van kinderen en andere vrouwen, en hadden dus veel meer mogelijkheden om sociale vaardigheden te ontwikkelen.

Vaardigheden die hen vandaag zoveel ‘aangepaster’ maken dan mannen, wier jagerstalenten niet langer nodig zijn voor de overleving. Vaardigheden die verklaren waarom vrouwen met poppen spelen en niet met autootjes (de mechaniek en andere systeempjes die mannen behagen). Vanaf hun kleuterjaren zijn vrouwen beleefder, minder competitief en minder agressief dan mannen. Ze zijn minder betrokken bij criminele activiteiten, en ze zullen meer onderhandelen en minder bevelen. Ze zijn, zelfs losgekoppeld van hun gezinssituatie, meer begaan met de zorg voor kinderen, bejaarden en andere hulpbehoevenden. Als arts zijn ze beter in staat slecht nieuws voor hun patiënten in te kleden dan mannelijke collega’s.

De sturende factor achter dit alles is verrassend genoeg testosteron: het mannelijk geslachtshormoon. Testosteron zorgt ervoor dat de linkerhelft van de hersenen, waar onder meer het taalcentrum ligt, bij mannen verhoudingsgewijs minder sterk uitgroeit dan de rechterhelft. De invloed van testosteron op de gave tot sociaal contact wordt al vroeg duidelijk. Uit een experiment bleek dat de mate waarin baby’s van minder dan een jaar oud oogcontact met hun moeder maken, bepaald wordt door de hoeveelheid testosteron waarmee ze als foetus in contact waren gekomen. Hoe meer testosteron er circuleerde, hoe minder ze tot oogcontact geneigd waren. Als tweejarige bleken ze minder taalvaardig dan leeftijdgenootjes die het met minder testosteron hadden moeten stellen.

Soms worden er meisjes geboren met een genetisch defect waardoor ze een hogere hoeveelheid mannelijke hormonen produceren dan goed voor hen is. De fysieke gevolgen daarvan, zoals de aanzet tot het ontwikkelen van een penis, kunnen met een kleine medische ingreep verholpen worden. Maar waarnemingen van zulke kinderen tonen aan dat ze zich in hun kleuterjaren nog altijd meer als jongens gedragen, meer met autootjes dan met poppen spelen. Als volwassene streven ze een typisch mannelijke loopbaan na. Ze blijven zich dus na de ingreep nog altijd meer als een man gedragen.

Wat wetenschappers opzadelt met een paradox. Ze raken er steeds meer van overtuigd dat de seksuele basisverlangens van mannen en vrouwen, en de manier waarop ze worden ingevuld, sterk vergelijkbaar zijn als beide geslachten ongehinderd door maatschappelijke of zelfs wettelijke remmingen hun gang kunnen gaan. Tegelijk verzamelen ze steeds meer indicaties dat de geslachtshormonen die van mannen vehikels voor geslachtelijke voortplanting maken, verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van opvallende verschillen in de werking van het belangrijkste orgaan dat ons doen en laten stuurt: de hersenen.

Het valt te verwachten dat het even zal duren voor alle consequenties van dit nieuwe inzicht overal zijn doorgedrongen. En dan nog zal het hele verhaal niet zijn verteld. Want volgens Nature vertonen de hersenen al geslachtsverschillen vóór er van testosteron sprake is.

Dirk Draulans

Cultuur bevrijdde vrouwen van de biologische dwangbuis waarin mannen hen staken.

De lust die geslachtelijke voortplanting aantrekkelijk moest maken, werd het doel van seks.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content