Ayaan Hirsi Ali ziet zichzelf als ‘de concurrent van het fundamentalisme’. Met haar vrijmoedige uitspraken heeft de Nederlands-Somalische politica zich al meer dan één doodsbedreiging op de hals gehaald. Toch blijft ze standvastig strijden tegen de onderdrukking van de moslimvrouwen in Europa en daarbuiten. ‘We zouden een soort “Life of Brian” moeten maken over de profeet Mohammed en die in Iran verspreiden.’

INFO : De onafhankelijke denktank Liberales organiseert op vrijdag 29 oktober om 15 uur een lezing door Ayaan Hirsi Ali over ‘De derde feministische golf’. De lezing vindt plaats in de zaal Architectura op de Antwerpse Boekenbeurs. Info: www.liberales.be

Ayaan Hirsi Ali werd in 1969 geboren in Mogadi- shu en kwam zeven jaar later via Saudi-Arabië en Ethiopië in Kenia terecht, het land waarheen haar dissidente vader was gevlucht uit angst voor de Somalische dictator Mohamed Siad Barre. In 1992 werd ze uitgehuwelijkt aan een clangenoot van haar vader in Canada, maar onderweg naar hem vluchtte ze naar Nederland. Daar studeerde ze politicologie in Leiden, werkte zes jaar als tolk, ging aan de slag in de studiedienst van de so- cialistische Partij van de Arbeid en werd in januari 2003 verkozen tot Tweede Kamerlid van de liberale VVD-fractie.

In 2002 kreeg Hirsi Ali ook bij ons bekendheid, toen ze naar aanleiding van haar felle kritiek op de vrouwonvriendelijke islam met de dood werd bedreigd en moest onderduiken. Dat jaar verscheen ook haar eerste boek, De zoontjesfabriek. Hirsi Ali heeft nu een tweede boek uit, De Maagdenkooi, een bundeling van essays en lezingen aangevuld met haar ervaringen als tolk voor Somalische vrouwen in blijf-van-mijn-lijfhuizen en asielcentra.

Met haar optreden schaart Ayaan Hirsi Ali zich in de internationale gelederen van vrouwen als de Iraans-Franse schrijfster Chahdortt Djavann, de Nobelprijswinnares Shirin Ebadi en de Algerijns-Noorse cabaretière Shaban Rachmani, die allen de strijd aanbinden met de onderdrukking van vrouwen door de islam.

De titel van uw nieuwe boek is ‘De Maagdenkooi’. Wat bedoelt u daar precies mee?

AYAAN HIRSI ALI: De vrouw wordt in de islam gezien als een lustobject. Om te voorkomen dat mannen in de war raken, houdt men dat lustobject zoveel mogelijk uit de publieke sfeer. Een meisje moet ook maagd blijven. Daarom houdt men haar steeds in huis. En als ze het huis verlaat, dan liefst bedekt of in gezelschap van anderen. Heel wat moslimvrouwen en -meisjes zitten zo in een fysieke kooi.

De vrouw is heel belangrijk voor de gemeenschap. Zij wordt zwanger, zij krijgt kinderen en voedt ze op. Daarmee zit ook heel de moslimgemeenschap gevangen – ook de mannen. Want ook jongens worden opgevoed door vrouwen wier wereldbeeld beperkt is door de fysieke kooi waarin ze zitten. Vrouwen die geen verstand hebben van de pedagogische inzichten die van cruciaal belang zijn voor de ontwikkeling van het kind. Simpelweg omdat ze geen kans hebben gehad om bewust te worden via het onderwijs, boeken en documentaires van het bestaan van al deze kennis. Het is een geestelijke en maatschappelijke kooi waar ze niet uit komen – tenzij ze de fundamenten van de seksuele moraal in de islam radicaal wijzigen.

Op hoeveel moslims is die maagdenkooi van toepassing?

HIRSI ALI: Er zijn 1,2 miljard moslims in de wereld. In landen waar moslims in de meerderheid zijn, is de positie van de vrouw het slechtst. Zoals vroeger onder de Taliban in Afghanistan en vandaag in Saudi-Arabië, Iran en Jemen. Overal waar de islamitische sharia wordt toegepast, is de maagdenkooi het grootst. In de meeste Arabische landen wordt de sharia niet integraal toegepast, maar wel de onderdelen die betrekking hebben op de vrouw. De maagdenkooi komt zelfs voor bij een aanzienlijk deel van de islamitische minderheden in de westerse landen, dus ook in Nederland.

De meeste mensen uit moslimlanden als Somalië, Marokko of Turkije delen het islamitische geloof. Slechts een klein deel van hen is geseculariseerd. De meerderheid houdt zich aan de bepalingen van de koran. Zij beschermen de maagdelijkheid van het meisje door te voorkomen dat ze het huis uitgaat, door vanaf haar puberteit te eisen dat ze de hoofddoek draagt en door haar weg te houden van jongens. Op de huwelijksnacht legt ze dan als het ware een ’test’ af waarbij ze haar maagdelijkheid moet bewijzen, niet alleen ten aanzien van de echtgenoot maar ook van de hele familie.

Die obsessie voor de maagdelijkheid kent absurde vormen. Zo gaan moslimmeisjes van 16, 17 of 18 jaar in Nederland naar een ziekenhuis om hun maagdenvlies te herstellen. Bepaalde Somalische, Egyptische, Sudanese, Tunesische en andere moslimgezinnen zorgen ervoor dat meisjes op de leeftijd van vijf, zes, zeven, acht in het land van herkomst – bijvoorbeeld tijdens zomervakanties – besneden worden. Hun vagina wordt dichtgehecht om te waarborgen dat het meisje maagd blijft. Overigens wordt er nergens in de koran gesproken over vrouwelijke genitale verminking. In de hadieth, de verslagen van het leven van de profeet, beweren sommige rapporteurs dat meisjesbesnijdenis wenselijk is, maar niet verplicht.

Neemt de onderdrukking van vrouwen in de moslimgemeenschappen in het Westen af of toe?

HIRSI ALI: Die neemt toe, omdat ook de migratie toeneemt. Dat zie je bijvoorbeeld in de vrouwenopvangtehuizen in westerse landen. Verhoudingsgewijs zitten daar meer moslima’s. Ook in het onderwijs zie je dat moslimmeisjes, vergeleken met andere minderheidsgroepen, veel eerder van school gaan. Niet omdat die meisjes dat willen, maar omdat hun familieleden dat eisen om ze te kunnen uithuwelijken.

In de koran staan waarden als vertrouwen, waarheid en kennis hoog aangeschreven. Is daar ook sprake van bij de partnerkeuze?

HIRSI ALI: Contacten tussen mannen en vrouwen worden doorgaans gearrangeerd door de familie. De ene komt uit een westerse stad en de andere bijvoorbeeld uit het platteland van Marokko. Dat leidt al snel tot conflicten. En ze vertrouwen elkaar niet want er bestaat geen basis voor vertrouwen. Eigenlijk gaat het om één grote leugen die iedereen in stand houdt, want de waarheid is vaak dat die twee mensen elkaar niet willen.

En dan begint het dagelijks leven met allerlei problemen. Zo wil een meisje dat hier is opgevoed naar haar vrienden gaan of een opleiding volgen, maar dat wekt de jaloezie van haar echtgenoot. Vaak zal ze dan liegen. Zo zal een meisje tegen haar echtgenoot in bed zeggen dat ze ongesteld is, terwijl hij weet dat ze dat niet is. Sommige mannen zwijgen dan, maar andere verkrachten hun vrouw – en verantwoorden hun gedrag met de koran waarin Allah de toestemming geeft aan de man om ‘haar te nemen’. In de Nederlandse wet is verkrachting binnen het huwelijk strafbaar, maar in de moslimgemeenschap wordt het gedoogd. In de praktijk heerst er dus wantrouwen, leugen en gemeenheid.

Geweld tegen vrouwen komt ook voor binnen westerse gezinnen. Waarom richt u zich zo fel op het geweld tegen vrouwen binnen de moslimwereld?

HIRSI ALI: Autochtone vrouwen die door hun man mishandeld worden, kunnen weggaan en een beroep doen op hun familieleden en vrienden. Voor de moslimvrouw is het scenario volstrekt anders. Jonge moslimvrouwen worden uitgehuwelijkt of trouwen om hun ouders plezier te doen. Als haar man geweld gebruikt, is heel de familie het erover eens dat dit terecht is, omdat zij ongehoorzaam is. Het recht om een ongehoorzame vrouw te slaan wordt rechtstreeks gehaald uit de koran: hoofdstuk 4 vers 35. Binnen de autochtone gemeenschap wordt geweld maatschappelijk veroordeeld, maar binnen de meeste moslimfamilies is het normaal. De Turkse minister van Justitie Cemil Cicek zei dit voorjaar nog dat vrouwen die verkracht worden, moeten trouwen met hun verkrachter. Daaraan zie je hoe men in moslimlanden aankijkt tegenover geweld.

Mishandelde moslimmeisjes vinden steeds meer hun weg naar opvangcentra en blijf-van-mijn-lijfhuizen. U verwijst in uw boek naar het Rotterdamse Saadet-opvanghuis, alleen voor moslimvrouwen. Hoe is die opvang daar?

HIRSI ALI: Vroeger was de hulpverlening hetzelfde voor iedereen. Maar onder invloed van de multiculti’s moeten we nu respect hebben voor de cultuur van een ander, dus levert men het meisje over aan de ‘gebruiken’ van haar cultuur of religie. Dan zal een imam gaan bemiddelen en tegen het meisje zeggen: ‘Je bent nu ongehoorzaam geweest, je bent weggelopen, je hebt je familie in schande gebracht, heb je daar nou spijt van?’. Dat meisje geeft toe, belooft te zullen gehoorzamen en keert terug naar huis. Voor de hulpverleners is dat een positief resultaat. Op die manier worden de moslimmeisjes teruggeleid naar de maagdenkooi en weer uitgeleverd aan diegenen voor wie ze net wegliepen. Moreel is dat volstrekt verwerpelijk.

In april 2003 heeft de Nederlandse Tweede Kamer een motie aangenomen op uw initiatief om het huiselijk geweld effectiever te bestrijden. Hoe is de stand van zaken vandaag?

HIRSI ALI: Er gebeurt nu heel wat. Ten eerste is de aandacht in de media voor dergelijke zaken toegenomen. Zo worden we in het Westen meer geconfronteerd met voorbeelden van zware mishandeling, verkrachting, vrouwenhandel en erewraak. En ook binnen de moslimgemeenschap wordt nu meer gepraat over dergelijke zaken en dat is een goede zaak. De regering is druk bezig met het opzetten van één loket van waaruit huiselijk geweld bestreden zal worden, in plaats van de talloze organisaties die langs elkaar heen werken. Huiselijk geweld en eerwraak zullen worden geregistreerd op basis van etniciteit, om zo inzicht te krijgen in de mate waarin huiselijk geweld voorkomt bij allochtonen.

Al die maatregelen zouden niet tot stand zijn gekomen als ik had geluisterd naar de multiculti’s en moslimconservatieven om geen kritiek uit te oefenen op het zachte allochtonenbeleid van de regering, omdat anders moslims zich gekwetst zouden voelen.

U schrijft dat heel wat moslimmeisjes in Nederland slachtoffer worden van genitale verminking. Hoe wilt u die praktijken bestrijden?

HIRSI ALI: In Nederland is genitale verminking strafbaar. Ouders laten het daarom bij hun kinderen doen in de zomervakantie in het land van herkomst. Mijn voorstel is dat Amnesty International een lijst zou maken van alle landen waar genitale verminking gebruikelijk is. In landen als Somalië, Sudan en Egypte – van waar toch heel wat migranten hier naartoe komen – gebeurt dat bij meer dan 90 procent van de meisjes.

De gemeentelijke gezondheidsdienst zou in mijn voorstel een eenmalige controle moeten uitvoeren onder meisjes die uit die risicolanden afkomstig zijn en onder de zestien jaar oud zijn. Dan kunnen we vaststellen wie al besneden is en wie niet. De besneden meisjes kan je geestelijke en medische hulp bieden. De niet besneden meisjes worden nadien elk jaar, bijvoorbeeld in september bij het begin van het nieuwe schooljaar, gecontroleerd. Als blijkt dat een meisje alsnog verminkt wordt, wordt dit gemeld aan de Raad voor de Kinderbescherming die een vervolgingsprocedure opstart tegen de ouders. Er staat een maximumstraf van 14 jaar op. Pas als de ouders weten dat er jaarlijks controle is, zullen ze hun kinderen niet meer verminken.

In Vlaanderen is er discussie over misbruiken bij gezinsherenigingen. Hoe is de situatie in Nederland?

HIRSI ALI: Wij maken een onderscheid tussen gezinsvorming en gezinshereniging. Dat laatste geldt voor ouders die hier wonen terwijl hun kinderen in het land van herkomst zijn, of omgekeerd, en die bij elkaar willen wonen in Nederland. Daar is een bepaalde procedure voor en dat is ook voorzien in de Europese Verklaring van de Rechten van de Mens. Daar heb ik geen bezwaar tegen.

Gezinsvorming is echter een vorm van huwelijksmigratie. Het slaat op iemand die hier geboren is, hier opgroeit en hier woont maar toch zijn partner uit het land van herkomst haalt. Dat willen we ontmoedigen. Zo moeten de partners nu minimaal 21 jaar zijn, tegenover 18 jaar vroeger. Zo moet diegene die een partner laat overkomen uit het buitenland een eigen woonst in Nederland hebben en minstens 120 procent van het minimumloon verdienen. Daarbovenop komt nu nog dat diegene die naar Nederland wil komen ook ingeburgerd moet zijn. Hij of zij moet in het land van herkomst de Nederlandse taal, de gewoontes en de werking van de Nederlandse rechtsstaat leren en een examen afleggen alvorens hij of zij naar Nederland kan komen. Die wet is gepland voor het najaar.

U richt zich met uw politieke acties vooral tot de vijftien miljoen moslims die in het Westen wonen. Kunnen zij een ommekeer tot stand brengen in de positie van de vrouw in de islam?

HIRSI ALI: Niet alleen wat betreft de positie van de vrouw, maar ook voor de gehele hervorming van de morele grondslag van de islam: zoals de gelijkwaardigheid van man en vrouw, de scheiding van kerk en staat en de omgang met niet-moslims. Daar kunnen de westerse moslims een grote rol in spelen. We moeten met boeken, films en televisie concurreren tegen al die troep die verspreid wordt van de andere kant. Met geld uit Saudi-Arabië worden kinderen op islamitische scholen in Nederland geïndoctrineerd met het wahabisme. Ik zie mijzelf als de concurrent voor het fundamentalisme.

De mogelijkheid om kritiek te leveren, is net het belangrijkste middel waarover die vijftien miljoen moslims in het Westen beschikken. Neem bijvoorbeeld de boeken van Chahdortt Djavann. Die kan ze niet in Iran schrijven maar wel in Frankrijk. En ze kunnen worden vertaald en in Iran worden binnengesmokkeld of verspreid via het internet. Over mijn film Submission werd ik geïnterviewd door een Iraanse radiozender die uitzendt vanuit Kroatië. Ook dat zal te horen zijn in Iran. Eigenlijk zouden we een soort Life of Brian moeten maken over de profeet Mohammed en die daar verspreiden. Op die manier kan de emancipatie daar beginnen. Eigenlijk zie ik het als mijn plicht als iemand die opgevoed is binnen de islam om daar verandering te brengen, en dat zouden die vijftien miljoen andere moslims in het Westen ook moeten doen.

Het Franse parlement keurde intussen een wet goed die het dragen van opvallende religieuze symbolen verbiedt voor vertegenwoordigers van de overheid en in openbare scholen. Wat is uw standpunt in die hoofddoekdiscussie?

HIRSI ALI: Ik steun die wet. Dit sluit perfect aan bij het principe van de scheiding van kerk en staat. In Nederland mag het nog en dat leidt vaak tot kleine religieuze oorlogjes. De manier waarop de Fransen dat hebben opgelost valt toe te juichen. De seculiere moraal moet niet boven de religieuze moraal staan, maar er moet voor kinderen een neutrale omgeving zijn op school zodat ze kennis kunnen nemen van allerlei levensbeschouwelijke overtuigingen. Op hun achttiende kunnen ze dan zelf hun keuze maken.

Toch zeggen heel wat moslimmeisjes dat ze die hoofddoek vrijwillig dragen. Is dat dan niet zo?

HIRSI ALI: Sommige meisjes worden fysiek onder druk gezet, zelfs geslagen, om die hoofddoek te dragen. Maar er heerst ook een geestelijke onderdrukking die heel subtiel is. Zo leert men kinderen al van drie, vier jaar om zich niet buiten te bewegen zonder hoofddoek. Als ze dan veertien of vijftien worden, zijn ze niet gewend om zonder hoofddoek buiten te komen. Dat noem ik niet de eigen keuze van het kind.

U hebt samen met Theo van Gogh de film ‘Submission’ gemaakt. Hoe is dat project tot stand gekomen?

HIRSI ALI: Als ik over misstanden in de islam sprak, zeiden heel wat mensen me dat dit niet kwam door het geloof maar door de cultuur. Ik citeerde dan de koran en de hadith, bijvoorbeeld dat de vrouw de man moet gehoorzamen. Maar dan zeiden ze dat dat niet zo belangrijk is omdat veel moslimvrouwen die teksten toch niet lezen. Toen heb ik besloten om die teksten in beeldvorm te tonen. Eerst wou ik een tentoonstelling maken met poppen waarop de koranverzen zouden staan, met daarbij een verwijzing naar statistieken over mishandelingen die in naam van de koran gebeuren. Toen ik dit aan Theo van Gogh vertelde, stelde hij voor om er een film van te maken. Daar heb ik dan het script voor geschreven.

Hoe waren de reacties?

HIRSI ALI: Overweldigend. Meer dan tachtig procent van de reacties van autochtonen was positief. Maar bij moslims kreeg ik enkel de steun van een handjevol vrouwen. De felste reacties kwamen van mannen uit de geïnstitu- tionaliseerde islam, zoals van Ayhan Tonca, voorzitter van het Contactorgaan Moslims en Overheid, die zei dat het een slechte film was die alleen bedoeld is om de islam belachelijk te maken. Toen een journalist hem vroeg of hij de film had gezien, antwoordde hij: ‘Nee, ik hoef het ook niet te zien.’ En Nabil Marmouch, voorzitter van de Arabisch-Europese Liga in Nederland, vond het ook slecht. Maar hij had het ook niet gezien en had ook geen behoefte om ernaar te kijken. Ik kreeg zelfs een e-mail van een man die mij trachtte uit te leggen waarom het logisch is om een vrouw te slaan ( lacht).

Heel wat westerse intellectuelen en femi- nistes zeggen dat u met uw uitgesproken meningen tegenover de islam nodeloos provoceert en aanzet tot haat.

HIRSI ALI: Het valt me steeds op dat je wel kritiek mag hebben op het christendom en de paus, maar niet op de islam. Kijk naar wat Simone de Beauvoir schreef. Zij was van huize uit katholiek en heeft veel kritiek gehad op de religie. Zij wordt door diezelfde feministes gevierd. Hun redenering is dat je tegen- over minderheden respect moet hebben. Als die minderheden in hun eigen gemeenschap individuen – meestal vrouwen – onderdrukken, dan zeggen ze dat we ze tijd moeten geven om te evolueren. En dan zitten die vrouwen vast want de imam zegt ‘wees gehoorzaam en Allah zal je belonen in het hiernamaals’ en westerse feministes zeggen ‘het zal in de loop van de geschiedenis wel goed komen, want het is met ons ook goed gekomen’. Ik wil niet wachten tot het hiernamaals. Westerse feministes zouden moeten beseffen dat ze door hun houding heel wat moslimmeisjes veroordelen om hun leed in stilte te dragen.

Ontvangt u nog doodsbedreigingen?

HIRSI ALI: Ik krijg nog steeds bedreigingen. Rationeel gezien is er geen reden om bang te zijn, want ik word goed beveiligd. Maar emotioneel heb ik het er soms wel moeilijk mee. Bijvoorbeeld als ik erover doordenk dat een onbekende mij wil doden. Maar dat houdt me niet zózeer bezig dat ik mijn werk niet zou kunnen doen. En ik ben volstrekt niet van plan te stoppen.

Door Dirk Verhofstadt

De mogelijkheid om kritiek te leveren, is net het belangrijkste middel waarover die vijftien miljoen moslims in het Westen beschikken.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content