In 1992 werden de magistraten Giovanni Falcone en Paolo Borsellino in Palermo vermoord. Het schiereiland was in shock. De beschuldigde: Cosa Nostra. Achttien jaar later wijzen nieuwe onthullingen op medeplichtigheid in hooggeplaatste kringen, aldus journalist Attilio Bolzoni.

Zat er een hooggeplaatste politieke mandataris achter de bommen die Italië in de jaren 1992-1993 in bloed drenkten en de lichamen van rechter Giovanni Falcone, pionier van de strijd tegen de maffia en, twee maanden later, van zijn vriend Paolo Borsellino aan stukken reten? Heeft een onzichtbare regisseur de moorddadige hand van Cosa Nostra, de Siciliaanse maffia, geleid? Deze moordpartijen hebben al altijd vele vragen opgeroepen. Maar in Italië werd de hypothese van de onzichtbare regisseur de laatste weken op verschillende niveaus geopperd, nu eens door verklaringen van pentiti of spijtoptanten, dan weer door Piero Grasso, de nationale antimaffiaprocureur. Die laatste verklaarde dat ‘de maffia niet de enige was die belang had bij het elimineren van Giovanni Falcone’ en dat de aanslagen van 1993 de weg geëffend hebben voor een ‘nieuwe politieke constellatie’. Attilio Bolzoni, journalist bij de krant La Repubblica, is al dertig jaar gespecialiseerd in Cosa Nostra. Zopas heeft hij in Italië het boek Faq Mafia (uitgeverij Bompiani) gepubliceerd. Daarin werpt hij een ander licht op de eerste, mislukte aanslag op Falcone in 1989. Voor Knack analyseert hij de malaise.

Wie heeft de rechters Falcone en Borsellino gedood? Achttien jaar na hun dood wordt het debat weer geopend. Toto Riina, de baas van Cosa Nostra, werd in 2002 als opdrachtgever veroordeeld.

Attilio Bolzoni: Het kan wel zijn dat Riina de Siciliaanse opdrachtgever van die moorden is. Maar men is nooit de Italiaanse politieke opdrachtgever op het spoor gekomen die samen met Cosa Nostra die aanslagen van 1992 in Palermo en daarna, in 1993, de aanslagen op het vasteland gepland heeft. Men heeft ons altijd verteld dat de daders Corleonesi waren, maffiosi uit Corleone, en dat alleen zij de daders waren. Ze werden gevangengenomen en veroordeeld. Maar sinds enige tijd doet een nieuwe versie van de waarheid de ronde: de Siciliaanse maffia van Riina zou de gewapende arm van een andere macht geweest zijn. Die zou op de maffia een beroep hebben gedaan om het vuile werk op te knappen. Na de dood van Falcone en Borsellino werd deze ‘militaire maffia’ vernietigd door een nog nooit geziene repressie vanwege de Italiaanse staat. Maar nu doen steeds meer elementen denken aan een staatscomplot. Ik heb het nu vooral over de toedracht dat op de plaats van de moorden mensen aanwezig waren die níét tot Cosa Nostra behoorden: agenten van de Italiaanse geheime dienst.

Daarbij moet men denken aan een zinnetje dat vorig jaar gelanceerd werd door Riina, die na een stilte van zeventien jaar in de gevangenis voor de eerste keer weer van zich liet horen.

Bolzoni: Ja, zelfs hij heeft zich gerealiseerd dat hij gebruikt is. Over de dood van Borsellino heeft hij cryptisch gezegd: ‘Ze moeten niet alleen naar mij, maar ook naar zichzelf kijken.’ En hij voegde eraan toe: ‘Zij zijn het die hem gedood hebben.’ Riina is tachtig jaar, hij is ziek. Hopelijk praat hij voor hij sterft.

Maar inmiddels heeft een spijtoptant, die anderhalf jaar door het gerecht ondervraagd is, wel opgebiecht?

Bolzoni: De spijtoptant Gaspare Spatuzza heeft onthuld dat hijzelf, en niet de maffioso Vincenzo Scarantino, de Fiat gestolen heeft waarmee Borsellino in de lucht werd gejaagd. Hij heeft beklemtoond dat in de garage van Palermo, waar de auto vol explosieven werd gepropt, niet alleen maffiosi present waren, maar ook een agent van de geheime dienst, een man van een jaar of vijftig. Spatuzza heeft hem twee maanden geleden geïdentificeerd aan de hand van een fotobestand dat de Italiaanse geheime dienst naar de magistraten van Caltanissetta heeft moeten sturen, op hun verzoek. En deze agent, die in 1992 wel degelijk een opdracht had in Sicilië, werd vlak daarna ook herkend door Massimo Ciancimino, de zoon van de maffiose ex-burgemeester van Palermo, als een van de mannen van het staatsapparaat die banden hadden met Vito Ciancimino, zijn vader. Om kort te gaan: deze agent is een van de verbindingsmannen tussen de staat en Cosa Nostra. De geheim agent wordt op dit ogenblik ondervraagd en zijn identiteit is nog niet onthuld…

Er doen geruchten de ronde dat ook nog andere agenten die contacten hadden met Vito Ciancimino geïdentificeerd zouden zijn. Bijvoorbeeld een zekere ‘signor Franco’, de man die gedurende dertig jaar nauwe banden met Vito Ciancimino gehad zou hebben, die hem valse paspoorten bezorgd zou hebben en ook de ‘ papello’ (de lijst waarop de maffiabazen Riina and Bernardo Provenzano in 1992 de Italiaanse staat lieten weten onder welke condities ze hun moordpartijen wilden stopzetten). Die ‘signor Franco’ wilde niet dat Vito zou uitpakken, en evenmin dat zijn zoon Massimo zou praten. Dat is de reden waarom Massimo recent door die signor Franco werd geïntimideerd. Wat men uit dit alles vooral onthoudt, is dat bepaalde krachten in de staat zaakjes met Cosa Nostra regelden, en dat andere krachten feitelijk betrokken waren bij de bloedbaden.

Het zou wel vreselijk zijn, als dit allemaal bewaarheid wordt. Maar wie in de schoot van de staat was dan medeplichtig? Destijds was de DC, de Democrazia Christiana, aan de macht.

Bolzoni: De DC hád banden met de maffia, maar degenen die Italië met bomaanslagen destabiliseerden, moet je niet in de partijen maar in de schoot van het staatsapparaat zoeken. Die bommen explodeerden namelijk in een periode dat er een politiek vacuüm heerste waarin de politiek weer overeind probeerde te krabbelen: de DC was geïmplodeerd, weggevaagd door de anticorruptieoperatie Mani pulite (‘zuivere handen’). En Forza Italia, de nieuwe partij van Silvio Berlusconi, trad voor het voetlicht.

Een maand geleden heeft een commissie van het ministerie van Binnenlandse Zaken geweigerd om Spatuzza in het definitieve beschermingsprogramma van de spijtoptanten op te nemen. Is hij dan niet betrouwbaar?

Bolzoni: Het is de eerste keer dat een spijtoptant die door drie parketten (Caltanissetta, Firenze en Palermo) en door de nationale antimaffiaprocureur betrouwbaar werd bevonden, op die manier door die regeringscommissie wordt afgewezen. De officiële reden: Spatuzza is pas gaan praten nadat de termijn van zes maanden waarin een spijtoptant moet praten, verstreken was. Hij had met name zijn baas geciteerd die in 1994 gezegd had dat de maffia ‘het land in handen’ had dankzij Silvio Berlusconi en zijn rechterhand, senator Marcello Dell’Utri, die op 29 juni in beroep veroordeeld werd tot zeven jaar cel voor medeplichtigheid aan een maffiose vereniging. Dat is een straf die kan tellen voor een man die altijd zakenrelaties met premier Berlusconi onderhouden heeft, ook al werden hem de straffen voor de periode tussen 1992 en nu kwijtgescholden. In elk geval is de beslissing om Spatuzza niet te beschermen – een beslissing die genomen werd op het moment dat het onderzoek naar de moordpartijen werd heropend – een politiek signaal aan het adres van degenen die met een andere dan de officiële waarheid voor de dag komen.

Wordt het Borsellino-proces herzien?

Bolzoni: Ja. Er zijn te veel vragen. Scarantino, de man die zichzelf ervan beschuldigde dat hij, net voor de moord op de rechter, de Fiat had gestolen, zou volgens de magistraten een onbetrouwbare spijtoptant zijn. Maar de man die deze bekentenis eruitgeperst heeft, was de oude superflik Arnaldo La Barbera. Heel recent is echter uitgelekt dat deze superflik, die vanaf eind 1992 belast was met het onderzoek van het nationale trauma dat de moorden op Falcone en Borsellino betekenden, een agent van de geheime diensten was. Dat is verbijsterend. Als bron dook hij in 1986-87 al op onder de naam ‘Catullo’, daarna werd hij in 1987 chef van de squadra mobile (brigade van de gerechtelijke politie) in Palermo. Maar wie binnentreedt in de wereld van de geheime diensten kan er niet meer uit. De verrassing was totaal. Waarom zou een hooggeplaatste politieman ook een soort 007 geweest zijn? Aan wie moest hij verslag uitbrengen? Hij stierf in 2002.

Terug naar 20 juni 1989, de dag van de eerste mislukte aanslag op Falcone in Addaura op Sicilië. In uw boek onthult u dat toen al sommige krachten in de schoot van de staat de dood van Falcone wensten.

Bolzoni: Ja, en andere wilden hem redden. Tot voor kort dacht men dat op die dag twee killers met een bootje uit zee waren opgedoken om voor de villa van Falcone achtenvijftig staven dynamiet te plaatsen. Twee politiemannen, Antonino Agostino en Emanuele Piazza, werden daarvan verdacht. Maar nu, eenentwintig jaar later, hebben nieuwe onderzoeken alles op zijn kop gezet: de doders – maffiosi en agenten van de geheime dienst – zouden in werkelijkheid over land gekomen zijn. Terwijl Agostino en Piazza juist gekomen waren om de explosie te verhinderen.

En die twee zijn kort daarna gestorven?

Bolzoni: Piazza werd negen maanden na Addaura gewurgd. Enkele maanden eerder werd Agostino gedood. De moordenaars werden nooit gevat. Zelfs Riina heeft een intern onderzoek binnen Cosa Nostra bevolen om te achterhalen wie hem gedood had. Tevergeefs. Cosa Nostra was het dus niet. Twee maanden geleden heeft Antonino Agostino’s vader me verteld dat twee politiemannen hem een paar dagen voor de moord kwamen opzoeken met de vraag: ‘Waar is je zoon?’ Een van de twee, zei hij, had een monsterlijk gezicht, de rechterkant van zijn pokdalig gezicht was helemaal opgezwollen. Hij leek wel het gezicht van een paard te hebben.

Datzelfde ‘monstergezicht’ zouden andere getuigen gezien hebben op andere plaatsen waar Siciliaanse bloedbaden hadden plaatsgevonden?

Bolzoni: Ja. De eerste die dat vermeld heeft was Luigi Ilardo, een spijtoptant die in 1996 werd gedood. Aan Michele Riccio, een kolonel van de carabinieri, vertelde hij dat hij gezien had hoe een geheim agent met een monsterlijk gezicht bezig was bommen te plaatsen.

Die aanslag van Addaura werd gevolgd door vreemde onderzoeken.

Bolzoni: De nacht na de moord op Agostino heeft de squadra mobile van Palermo in zijn woning een huiszoeking gedaan. Agostino’s vader wist dat zijn zoon geheime papieren in een kast had liggen. De politiemannen vonden ze meteen. En ze verdwenen. Ongelooflijk: in 2010, eenentwintig jaar later, lieten de rechters van Palermo in Pescara een microfoon plaatsen bij Guido Paolilli, die een van die politiemannen was. Gedurende maanden viel er niets te melden. Maar op een ochtend verschijnt de vader van Agostino op de televisie, waarop Paolilli tegen zijn zoon zegt: ‘Die nacht hebben we een stapel papieren laten verdwijnen.’ Deze politieman was de directe ondergeschikte van La Barbera, dezelfde die gedurende jaren een verkeerd ‘passioneel spoor’ in de moord op Agostino en Piazza volgde… De vader van Agostino heeft La Barbera ook over ‘het monster’ verteld. Maar dat proces-verbaal is verdwenen.

Had rechter Falcone in 1989 begrepen wat er tegen zijn persoon beraamd werd?

Bolzoni: Ja. Twee uur na die mislukte aanslag zei hij dat diegenen die hem op touw hadden gezet ‘zeer geraffineerde geesten’ waren. Hij had het niet over maffiosi. Hij heeft toen een spoor aangeduid dat nooit gevolgd werd. Hij wist dat er in de staat krachten waren die hem wilden doden omdat hij de Italiaanse macht destabiliseerde. Hij had net het grote proces voltooid waarvan hij het onderzoek had geleid. Dat was de eerste echte nederlaag van de maffia. Aan de ene kant herdenkt Italië nu zijn helden Falcone en Borsellino. Maar er is ook een andere kant. Weet u waar alle dossiers over het onderzoek naar hun dood zich tot voor twee maanden bevonden? Ze lagen opgestapeld in een politiedepot van Bagheria, in de buurt van Palermo, aangevreten door vocht en rattenkeutels.

Een golf van bedreigingen gaat over Sicilië. En Calabrië zit in de greep van ‘Ndrangheta, de locale maffia, die inmiddels de machtigste van Europa geworden is. Hoe moeten we dat klimaat beoordelen?

Bolzoni: De procureur van Reggio di Calabria, die de oorlog heeft verklaard aan de ‘maffiose burgerij’ of de witteboordmaffia, en de procureur van Caltanissetta, die de moordpartijen op Sicilië onderzoekt, hebben beiden via de post een kogel toegestuurd gekregen waarop dezelfde vingerafdrukken stonden. Deze bedreigingen volgen op een hele reeks andere die sedert het begin van het jaar gericht zijn tegen magistraten, journalisten… De sfeer is gespannen zoals in 1992, waardoor de vrees voor een aanslag in Sicilië of Calabrië wel heel tastbaar wordt.

Volgende week: burgers in opstand tegen de maffia.

DOOR DELPHINE SAUBABER

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content