Han Renard

Een geschakeerd profiel

In weerwil van de goede bedoelingen, schetst een grootschalig interuniversitair onderzoek naar de Brusselse jeugd niet bepaald een bemoedigend beeld.

Brusselse jongeren staan overwegend negatief in de belangstelling. Vorige week verscheen Jong in Brussel, een uitvoerig onderzoek van drie Vlaamse universiteiten naar ‘de levensomstandigheden, de leefwereld en het gedrag van Brusselse jongeren’, uitgevoerd in de Nederlandstalige scholen van Brussel. De onderzoekers beogen daarmee naar eigen zeggen een geschakeerd profiel van de Brusselse jeugd te borstelen, in tegenstelling tot de stereotiepe beelden die in heel wat mediaberichtgeving zouden opduiken.

Dat viel toch wat tegen. Wat uiteindelijk van het onderzoek de kranten haalde, was een hoofdstuk van VUB-socioloog Mark Elchardus, waaruit naar voren komt dat de helft van de jonge Brusselse moslims als antisemiet kan worden gekenmerkt, ongeacht zijn of haar opleidingsniveau of sociale status. Dat Brusselse jongeren relschoppers zijn, daarvan is menige Vlaming nu al overtuigd. En dan blijken het ook nog antisemieten.

Met zulke uitschieters mag het niet verbazen dat andere resultaten uit het onderzoek, bijvoorbeeld dat Brusselse jongeren zich best goed voelen op school of dat Brusselse jongeren niet significant meer crimineel gedrag rapporteren dan hun Vlaamse leeftijdgenoten, onder de radar zijn gebleven. Voeg daarbij dat Vlaams minister voor Brussel Pascal Smet (SP.A) de situatie van Brusselse jongeren in zijn inleiding ook als erg verontrustend bestempelde, en het mag duidelijk zijn dat niet alleen de media zich zorgen maken.

Los daarvan bevat het onderzoek zeker interessante bevindingen. Zo komt ook tot uiting dat een heel diverse schoolbevolking – bijna de helft van Brusselse jongeren heeft buitenlandse wortels – niet noodzakelijk aanzet tot interculturele verdraagzaamheid. Goede contacten tussen jongeren met een verschillende nationale of religieuze achtergrond zijn schaars; de afstand tussen de eigen groep en de anderen blijft groot. Met name Marokkaanse en Turkse jongeren richten volgens dit onderzoek de blik naar binnen, al delen ze wel met andere minderheidsgroepen en met de Belgen een gezamenlijke afkeer van Koerden, Bulgaren en Roma, bevolkingsgroepen die op geen enkele sympathieke vooringenomenheid hoeven te rekenen.

De onderzoekers pleiten ervoor dat bewindslieden en scholen in het beleid ook die culturele factoren – de levenshoudingen, opvattingen en religieuze overtuigingen van jongeren – in aanmerking zouden nemen. Meer nog dan sociaaleconomische ongelijkheid zouden culturele en religieuze verschillen het harmonieus samenleven in de snel verkleurende hoofdstad bemoeilijken.

Een wel heel complexe opdracht voor beleidsmakers, die nu al worstelen met het beheersen van de sociaaleconomische problemen. De harde realiteit is immers dat een op de drie Brusselse jongeren arm is, in een achterstandswijk woont, en zonder diploma in de werkloosheid eindigt. Het blijkt erg moeilijk om door middel van sociaal beleid de materiële omstandigheden van die jongeren echt te verbeteren, zeker in het institutionele kluwen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Laat staan dat ’s lands overheden zouden komen tot een gezamenlijk en geïntegreerd actieplan voor de Brusselse jeugd, met aandacht voor zowel sociaaleconomische als culturele zorgpunten. Brusselse jongeren zullen dus toch vooral zelf moeten proberen er het beste van te maken.

Han Renard

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content