De nieuwe machtsgreep van Herman Van Rompuy

© Reuters

Na Barroso moet nu ook eurogroepvoorzitter Jean-Claude Juncker vrezen dat Van Rompuy volledig van het terrein speelt.

De landen van de eurozone (de eurogroep) hebben Griekenland en de hele muntunie twee weken geleden op het droge getrokken, toch voor de zomer. Iedereen verwacht dat er in het najaar weer een speculatiegolf aanrolt. Met de huidige werkmethode kan de eurogroep niet meer verder.
De directe voorgeschiedenis van die top is ontluisterend voor de ministers van Financiën van de eurolanden. Ze begon op 20 juni. De Duitse minister, Wolfgang Schäuble, kon het maandelijkse geploeter in de vergaderingen met zijn collega’s van de andere eurolanden – de zogenaamde eurogroep – niet langer aanzien.

‘Ein Kindergarten! Ja, ein Kindergarten! So kann es nicht langer’, riep hij boos. Het was in Luxemburg toen al voorbij 1 uur in de ochtend van 21 juni. Het zoveelste crisisberaad over Griekenland was daags voordien in de late namiddag begonnen en al enkele uren onderbroken. Schäuble ergerde zich omdat hij niet meer tegen het academische getreuzel en de besluiteloosheid van de ministers kon, die maar met de reactie van het thuisfront in het achterhoofd bezig bleven, niet met het belang van de gezamenlijke munt. Al heeft hij natuurlijk zelf weinig recht van spreken op dat punt.

John Lipsky, de Amerikaanse interim-directeur-generaal van het IMF die de vergadering bijwoonde, wist niet wat hij zag. Te midden van een groepje collega’s ging de Nederlandse minister van Financiën, Jan Kees de Jager, gewapend met een potlood als een bezetene tekeer. Hij liep van de ene delegatie naar de andere om voorzitter Jean-Claude Junckers ontwerp van raadsmededeling te herschrijven.

De Jager wilde elke suggestie vermijden dat Griekenland meteen al de nieuwe schijf van 12 miljard euro hulp kreeg toegestopt om te overleven, zonder dat het parlement in Athene een nieuw besparingsplan had goedgekeurd. De kersverse Griekse minister van Financiën, Evangelos Venizelos, die zijn eerste Europese vergadering bijwoonde, had immers twijfel gezaaid over de parlementaire steun aan de privatiseringen die zijn land opgelegd krijgt. De Nederlandse minister vreesde dat hij daardoor in zijn hemd zou staan voor de Tweede Kamer in Den Haag. Andere lidstaten huiverden daarentegen bij de gedachte dat de markten ontgoocheld zouden reageren op een mededeling zonder de toezegging dat Europa Griekenland hoe dan ook van het failliet zal redden. Het was op die beslissing dat de speculanten zaten te wachten.

Schone schijn
Begin er maar eens aan om in die omstandigheden een tekst te schrijven die iedereen geruststelt. Het resultaat was navenant. Iedereen doorzag voor de zoveelste keer de schone schijn.

Sedert die 21e juni is de onrust op de financiële markten niet meer weggeweest. Zelfs de spectaculaire goedkeuring van het nieuwe besparingsplan door het Griekse parlement bracht geen soelaas. De discussies tussen de Europese Centrale Bank (die waarschuwde dat elke privé-inbreng in de schuldverlichting als een faillissement geïnterpreteerd zou worden) en de hardliners in Berlijn en Den Haag (die juist wel een forse deelname van privébanken en -verzekeraars in de kosten van een Griekse schuldverlichting eisten) waren definitief op straat beland. Voor de ratingbureaus was dat een reden temeer om de waardering van de Griekse, Portugese en Ierse schuld nog verder te verlagen. En Italiaans minister-president Silvio Berlusconi begreep niet dat het nu niet het moment was om de saneringsplannen van zijn minister van Financiën, Giulio Tremonti, te bekritiseren. Want uitgerekend Tremonti staat garant voor het laatste restje geloofwaardigheid van het Italiaanse schuldbeheer.

Toen ook de voormalige Franse minister van Financiën, Christine Lagarde, half juli – in haar nieuwe rol als directeur-generaal van het IMF – waarschuwende taal begon te spreken over de bijdrage die het IMF aan het nieuwe reddingsplan zou leveren, lag de geloofwaardigheid van het eurobestuur compleet aan diggelen. De Griekse crisis was na al dat getalm weer de hele eurozone aan het besmetten en de banken beefden.

Van Rompuy scoort punten
Herman Van Rompuy, de permanente voorzitter van de Europese Raad, zag zijn kans schoon om weer punten te scoren in het gevecht om de Europese macht. Naar buiten toe roerde hij zich niet, om geen paniek te zaaien. Maar de kans om zijn positie in het Europese raderwerk te versterken steeg evenredig met de extra rente die Rome, Athene, Dublin en Madrid voor hun nieuwe leningen moesten betalen.

Vanuit zijn bureau op de vijfde verdieping van het Justus Lipsiusgebouw broedde Van Rompuy in alle stilte op het idee om een nieuwe top te organiseren. Een lek zette Berlijn voor het blok.

Duitsland was fel tegen zo’n nieuwe top gekant omdat kanselier Angela Merkel intussen beter dan wie ook weet dat ze op die Europese bijeenkomsten haar discours over het dichthouden van de Duitse geldkraan in Brussel niet kan waarmaken. Met dat krenterige discours redt ze voorlopig alleen in Berlijn haar vel maar verliest ze meer en meer Europees aanzien.

En zo geschiedde. Op de top heeft Merkel haar eis dat de privésector moet meebetalen – wat er de facto op neerkomt dat Griekenland een zacht faillissement bekent – zwaar moeten betalen. Ten eerste heeft ze het niet gedaan gekregen dat die particuliere inbreng in een schuldvermindering als een algemeen principe werd aanvaard. Het bleef ‘een uitzonderlijke en unieke oplossing’ voor Griekenland, zoals het in de verklaring van de staatshoofden en regeringsleiders staat.

Erger voor Merkel is dat ze heeft moeten aanvaarden dat het noodfonds voortaan veel soepeler kan optreden om lidstaten in nood te helpen, zelfs door operaties op de secundaire markt. De door de Duitsers gevreesde transferunie komt daardoor toch weer een stap dichter. Voorlopig is er geen extra geld voorzien waarmee het fonds kan tussenkomen, maar dat is slechts een kwestie van tijd.

De richting waarin de financiële crisis de hele Unie onvermijdelijk duwt – naar een strakker geïntegreerd beheer van de eurozone – moet ook de Duitsers stilaan duidelijk worden, ondanks het dictaat van het Grondwettelijk Hof van Karlsruhe, dat elke soevereiniteitsoverdracht wilde afblokken. Maar er valt, niet het minst in Duits belang, niet meer te ontkomen aan meer Europese solidariteit en dus meer transfers.

Machtsgreep van de Belg
Zelfs de volle verantwoordelijkheid van de lidstaten voor hun begrotings- en financieel beleid is sedert het uitbreken van de financiële crisis al aardig afgezwakt. Duitsland predikte tot begin vorig jaar nog tegen elke vorm van economic governance, directe economische en financiële sturing vanuit Europa. Onder druk van de Griekse crisis heeft Berlijn ook daar een bocht van 180 graden moeten maken in de richting van het ‘Europese semester’, de regel die de regeringen verplicht hun begroting aan Europees toezicht te onderwerpen vooraleer die in het eigen parlement wordt goedgekeurd.

Bij dat centraler Europees beheer van begrotingen, economie en financiën zal de eurogroep, na de verlamming van de jongste maanden, op het niveau van de ministers van Financiën veel aan belang moeten inboeten. Ook dat is op de top van de eurolanden eigenlijk al beslist. Het staat in de laatste paragraaf van het statement dat de zeventien staatshoofden en regeringsleiders op 21 juli goedkeurden. Velen zijn in de eerste uren na de top, en na lectuur van de technische details van het Griekse hulpplan, zo ver niet geraakt in die tekst. Het gaat nochtans om een nieuwe, subtiele machtsgreep van de Belg die de Europese Raad leidt.

‘Wij’, zo staat er in die paragraaf 16 van de slotverklaring van de eurochefs, ‘verzoeken de voorzitter van de Europese Raad om in oktober met concrete voorstellen te komen voor betere werkmethoden en een sterker crisisbeheer in de eurozone.’ Dat moet weliswaar gebeuren ‘in nauw overleg’ met de voorzitters van de Europese Commissie (José Manuel Barroso) en de eurogroep (Jean-Claude Juncker). Maar die weten waar ze aan toe zijn sedert Herman Van Rompuy met zijn taskforce van het groei- en stabiliteitsplan en het Europese semester een budgettair keurslijf voor de lidstaten weefde. Na Barroso moet nu ook Juncker vrezen dat zijn christendemocratische kameraad Van Rompuy hem, in het zog van het duo Merkel-Sarkozy, volledig van het terrein speelt. Voor zover dat vorige week al niet definitief gebeurd is.

Bernard Bulcke

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content