De economische groei duikt onder de 2 procent. Vice-premier Johan Vande Lanotte (SP) wist dat de Nationale Bank – met 2,6 procent – te optimistisch was. Een gesprek over rode lichten in de begroting, rood-groene spanningen en het falend integratiebeleid.

Vorige week leek het in de Wetstraat weer even springtij. Met het vooruitzicht dat het Lambermontakkoord morgen de eindstreep haalt, en er overmorgen dus weer wat extra miljarden te verdelen zijn onder de gewesten, begonnen VLD en Agalev al ijverig lijstjes op te stellen. Guy Quaden, de gouverneur van de Nationale Bank, had nog maar net gezegd dat precies de gewesten er goed aan doen om hun gulheid wat te temperen.

Federaal vice-premier en minister van Begroting Johan Vande Lanotte (SP) zag vorige maand al enkele rode lichtjes branden en vroeg een extra begrotingsronde. Die krijgt overmorgen zijn beslag. De primaire uitgaven stijgen dit jaar weliswaar met 2,8 procent, ruim een procent meer dan wat de Hoge Raad voor Financiën graag ziet, maar dat is niet onoverkomelijk en evenmin onvoorzien. De extra kosten voor de politiehervorming zijn eenmalig. De ziekteverzekering, waar de uitgaven hoger lagen dan verwacht, krijgt de regering wel weer op koers. Maar eind vorige week bleek dat er meer dan voldoende reden is om extra voorzichtig te zijn.

Johan Vande Lanotte: Als de economische groei onder de 2 à 2,2 procent valt, hebben we een probleem (het gesprek vond donderdag plaats, nvdr.). En ik meen dat de hypothese van de Nationale Bank nog te optimistisch is. We zullen dus zeer voorzichtig moeten zijn. Ook omdat ondertussen duidelijk is dat we een aantal BTW-inkomsten derven. Er zitten enkele fraudemechanismen in die we moeten proberen weg te werken. We ontvangen veel BTW, maar er wordt ook veel teruggestort.

Ik heb niet euforisch gedaan toen we op 4 procent zaten, ik schiet nu ook niet in paniek als het de helft wordt. Het klopt niet dat we, zoals Jean-Luc Dehaene (CVP) nu zegt, aan het ontsporen zijn. En de litanie dat we meer aan schuldafbouw zouden moeten doen en minder uitgeven, is ook onjuist. We staan 100 miljard frank verder in de afbouw van de overheidsschuld dan voorzien. In 1999 gingen we er met Dehaene van uit dat we in 2005 een schuldratio van 100 procent zouden halen. Met een beetje geluk halen we dat al in 2003, want we liggen nu twee jaar voor op schema. Omdat we de conjunctuur mee hebben, zult u zeggen, maar mag het even? Ik bedoel: als het gemakkelijk gaat, waarom dan niet?

En dus worden er wel veel uitgaven aangekondigd, maar in de praktijk ook veel gespreid, zoals de belastingverlaging?

Vande Lanotte: De wet laat die speling toe. Er ligt 35 miljard vast: 10 in 2002 en 25 in 2003. En daarna wordt elk jaar opnieuw bekeken hoeveel verlaging er precies komt. Je hebt telkens een speling van twee jaar om sneller of trager te gaan, afhankelijk van de draagkracht op het moment zelf.

Jean-Luc Dehaene vindt dat juist een van de trucjes van deze regering. Zo ook met het Zilverfonds: de regering kan elk jaar opnieuw uitmaken welke ‘kruimels’ ze voor dat fonds overheeft.

Vande Lanotte: Dat is niet correct. Dehaene zou het zelf niet anders hebben aangepakt. Ik heb het ook van iemand geleerd hè. Het gaat namelijk om krek dezelfde methodiek die ook is gevolgd om in de Europese Muntunie te geraken. Je weet waar je wil uitkomen en dan stel je elk jaar een planning op voor de volgende drie jaar, je checkt elk jaar of je nog op koers zit en je stelt eventueel bij. Zo werkte het stabiliteitspact, zo werkt ook het Zilverfonds. Zoals de Hoge Raad voor Financiën bepaalt hoeveel en in welk tempo we onze schuld moeten afbouwen, zo zal ze vanaf september ook elk jaar – op basis van de studie van een wetenschappelijk comité – stipuleren wat er de komende drie à vier jaar opzij moet worden gezet voor het Zilverfonds. De regering zal dat vertalen in een Zilvernota die aan het parlement wordt voorgelegd. En dan wil ik de eerste politicus zien die zegt: nee hoor, we gaan iets minder doen. Vergeet niet dat het over de pensioenen van morgen gaat.

Jean-Luc Dehaene zou nooit een wet hebben aanvaard waarin vooraf wordt vastgelegd wat er alle komende jaren precies in de pot moest worden gestoken. Hij was Brezjnev niet hè, die voor een periode van twintig jaar precies bepaalde hoeveel de productie en consumptie jaar per jaar moesten bedragen. Toen ik vorig jaar het Zilverfonds uitwerkte, was mijn prognose dat we tegen eind 2002 een potje van 25 miljard frank zouden hebben. Al goed dat we dat niet in een wet hebben gezet, want ik zat er flink naast: het zal 50 miljard worden.

Toch maakt deze regering volgens Dehaene dezelfde fout als toen jullie met de CVP in de regering kwamen in 1988: de teugels werden gevierd en vijf jaar later moest er worden bespaard.

Vande Lanotte: Dat is niet juist. De lonen zijn in twee jaar tijd, 1989 en 1990, met 10 procent gestegen. En hoewel we met een tekort van 6,5 procent zaten, hebben we de belastingen verlaagd. Dat moest van de CVP, want die wilden niet minder doen dan wat ze eerder aan de PVV hadden toegegeven. De belastinghervorming vandaag is van een heel andere orde. Ze is voorzichtiger en strakker gepland, zoals het Zilverfonds. Je moet uit het paarse animo waarmee plannen worden voorgesteld niet afleiden dat er minder serieus zou worden geregeerd dan onder Dehaene. Het grote voordeel van paars is geweest dat het ook ons, socialisten, eens flink dooreengeschud heeft. De SP heeft moeten wennen aan het gemak waarmee sommige evidenties ter discussie werden gesteld. Maar dat was een goede zaak. Je komt uiteindelijk met iets creatievers voor de dag. Zolang de SP er dan voor zorgt dat de kerk een beetje in het midden blijft, en dat er niet te veel fantasietjes worden verkocht, loopt dat vlot.

Straks zit de SP weer met hetzelfde imagoprobleem als onder Dehaene: goede beheerders. Maar het zijn wel de groenen die zich sociaal guller tonen.

Vande Lanotte: Ik ben niet van het jaloerse type. We zijn in een regering gestapt en we hebben als SP’ers de opdracht gekregen om met een lijst van realisaties weer naar buiten te komen. Wij zwaaien niet met een verlanglijstje. We opteren voor een politiek die misschien iets trager resultaten oplevert, maar wel realistisch is. Heb je Steve Stevaert geld horen vragen voor zijn mobiliteitsplan? Nee, het is goedgekeurd, het treedt in werking en er is een budget voor voorzien. En Frank Vandenbroucke heeft zijn maximumfactuur pas aangekondigd toen hij ze al op zak had, toen hij het geld daarvoor verdiend en gekregen had van de regering. Dat is een écht revolutionaire hervorming: we hebben een grens vastgelegd voor wat mensen moeten betalen voor hun gezondheidszorg.

Ik heb er geen bezwaar tegen dat de Vlaamse regering over een nieuw regeerakkoord wil onderhandelen, maar de SP zal niet met een verlanglijstje komen. Laat VLD en Agalev dat maar doen. Ik heb dat akkoord in 1999 mee onderhandeld en ondertekend, en de SP wenst niet opnieuw te onderhandelen over wat al afgesproken was. Dat moet gewoon worden uitgevoerd, punt. Het recht op kinderopvang werd beloofd en het is er nog altijd niet. Bij de SP nemen we dat Mieke Vogels zeer kwalijk. Het gaat niet op om nu te komen vertellen dat je daar graag wat extra geld van Lambermont voor wilt gebruiken. Dat moet dienen voor nieuwe initiatieven en als daarover moet worden gepraat, zullen we Agalev van harte steunen. Maar dat extra geld dient niet om er datgene wat al afgesproken was en waarvoor een budget voorzien was, een tweede keer mee te betalen. Afspraken zijn afspraken. We onderhandelen geen twee keer over hetzelfde. Idem dito met het kijk- en luistergeld. Daar is een afspraak over gemaakt bij de totstandkoming van Lambermont. En het was voor de SP ook de voorwaarde om de fiscale hervorming vooruit te helpen. Wie vandaag vindt dat daar opnieuw over moet worden gepraat, moet het nú zeggen. Dan kunnen we Lambermont beter niet goedkeuren. Er is een verschil tussen een opendebatcultuur en zijn woord niet houden.

Ik zeg geen dingen die ik zelf niet geloof. Het zal misschien met leeftijd of ervaring te maken hebben, maar Vandenbroucke noch Luc Van den Bossche noch ikzelf zijn bereid om zaken te verkopen waar we zelf niet in geloven. Probeer Vandenbroucke maar eens naar een debat te sturen om electorale redenen. Hij kan dat niet: dingen zeggen waarvan hij weet dat ze niet kloppen. En als Van den Bossche iets slecht vindt, steekt hij dat ook niet weg. Tot onze scha en schande, moet ik soms zeggen, maar het is een kwestie van correctheid.

En dat missen de groenen?

Vande Lanotte: Ze beloven te veel. Men mag mij rustig langs mijn linkerflank voorbijsteken, maar het moet dan wel met enige sérieux gebeuren. Het is níét ernstig om te zeggen dat het bestaansminimum nog dit jaar met tien procent moet worden opgetrokken, nadat je eerst met zes partijen hebt afgesproken dat het vier procent wordt tegen 2002 en dat er zes procent bijkomt, zodra de budgettaire marge vrijkomt. Ik heb veel ervaring met vakbondsmensen. Om de drie maanden praten we hier op het kabinet vrij en vrank, maar altijd met een duidelijke agenda: wat kan, wat kan niet. Dat zijn geen mensen waar je de ene dag tegen zegt dat je getekend hebt voor vier procent, en de volgende dag dat je het zelf eigenlijk toch te weinig vindt.

Bovendien klopten de cijfers van Jos Geysels niet. Zes procent extra stond volgens hem voor 600 miljoen frank. Wel, het kost per procent één miljard. En Geysels wist bovendien ook dat we op dat moment voor een begrotingsronde stonden om in 2001 de uitgaven onder controle te houden. Het is toch manifest zo dat Agalev dit doet om te kunnen zeggen: wij hebben méér gevraagd, hoor, maar we hadden de socialisten tegen. Het ligt er vingerdik op.

U bent er vrij gerust op dat de vakbonden dat ook wel inzien?

Vande Lanotte: Het is te hopen voor hen, want anders zijn ze bezig met een avontuur. En ik geloof niet dat die organisaties daarvan houden. Ze weten van ons in elk geval waar het op staat. Wij hebben hen vooraf gezegd dat tien miljard hier en nu niet haalbaar was. De SP is niet dogmatisch, wij willen vernieuwen en we stellen ons open, maar er is één element, één kleinigheidje dat wij absoluut niet willen kwijtspelen: dat is onze geloofwaardigheid.

Jullie hebben de actieve welvaartsstaat beloofd en er meteen bijgezegd dat het niet de goedkoopste optie is. Amper twee jaar later zitten jullie al aan een plafond: links en rechts wordt ‘iets’ uitgedeeld, en iedereen mokt dat het toch wel wat meer zou mogen zijn.

Vande Lanotte: Maar we zijn toch bezig? En tot nu toe blijft het betaalbaar. Tegen 1 januari 2005 zúllen de bestaansminima tien procent hoger liggen. En we geven het een meer respectvolle naam ook: leefloon. Dat mag ook al niet meer van Agalev. Want ‘loon’, zo zeggen ze, dat verwijst naar ‘werk’ en de associatie tussen bestaansminima en arbeid is uit den boze. Dat is wat mij het meeste stoort aan de karikatuur die de groenen van de actieve welvaartsstaat maken. Ze zeggen: voor de SP geldt een uitkering alleen als ze leidt tot een job, tot activering. Je mag het erop nalezen, dat hebben wij nooit ofte nimmer zo gezegd. We willen niet dat mensen gevangen zitten in een uitkering, dat is waar. Maar wij hebben niet één uitkering verlaagd, niet één uitkering afhankelijk gemaakt van een soort universele plicht om te gaan werken.

Ook Mia De Vits, secretaris van de socialistische vakbond ABVV, eist dat de niet-actieven meegenieten van de stijgende welvaart en dat de uitkeringen dus mee omhoog zouden gaan.

Vande Lanotte: Maar ze gáán mee omhoog. De uitkeringen zullen in deze regeerperiode met 35 miljard groeien als we nog maar alleen doen wat we tot nu toe al beslist hebben. De actieve welvaartsstaat betekent níét dat je een uitkering afpakt als ze niet naar werk leidt. Het wil zeggen dat je mensen helpt om eruit te geraken, maar we hebben toch zeker nooit bedoeld dat we een invalide gaan lastig vallen met controles om te zien of hij of zij nog wel invalide genoeg is om niet te gaan werken? 20.000 jongeren tussen 19 en 25 jaar leven vandaag van het OCMW. Hoe kan men ’s avonds gaan slapen met de gedachte: ’t is goed, we hebben die mensen toch een uitkering gegeven? Dat is geen welvaart, dat is hooguit goed voor de welzijnssector.

De ambitie van de actieve welvaartsstaat is niet anders dan die van de sociale zekerheid. Wie vroeger had durven suggereren dat de uitkering iets anders was dan een verzekering voor wie tijdelijk zonder werk viel, vloog uit de vakbond. En terecht. Maar wij vragen niet dat de gepensioneerden weer gaan werken, hè. Wij zeggen niet tegen invaliden: ge moet en ge zult werken. Nee. Het is omgekeerd. Hun eerste vraag aan ons is altijd: waarom mogen wij niet werken? Dus doe je je uiterste best om dat mogelijk te maken.

Vandenbroucke is niet de harde economist die wil dat iedereen harder of langer gaat werken. Het eerste wat hij heeft gezegd over de actieve welvaartsstaat, is dat we moeten onthaasten en ontstressen. Het is niet normaal dat mensen op hun vijftigste een schop onder hun kont krijgen of uitgeblust zijn omdat ze dertig jaar hun kazak hebben afgedraaid. Vandenbroucke was de eerste om het over tijdskredieten te hebben en ook de eerste om ze in te voeren. In het onderwijs kun je nu in de loop van je carrière zeven jaar opnemen, zonder je pensioenrechten te verliezen.

De groenen moeten ophouden met karikaturen te maken van wat wij zeggen. Ze zijn in de beste sovjettraditie bezig om te schrappen wat hen niet past. Ze nemen een foto van de teksten van Vandenbroucke en wat er te veel in staat, gommen ze weg. En wat staat er te veel in? Alles wat over onthaasting en kwaliteitszorg gaat. Ze houden over wat ze willen lezen: de harde economische gegevens. Dat stoort mij heel erg. Ik vind het fundamenteel politiek en intellectueel oneerlijk.

De realiteit is dat we met de actieve welvaartsstaat een heel goede synthese hebben gemaakt tussen wat traditioneel links en groen is. En dat vinden zowel de traditionele socialisten als de groenen vervelend. De groenen willen die synthese niet maken omdat ze er een deel van hun markt zouden mee verliezen.

Bent u niet vooral zo kregel op Agalev omdat ú diegene was die vrij kort na de start van deze regering het ACW met open armen wilde verwelkomen, terwijl dat ACW nu hartelijker is voor de groenen dan voor u?

Vande Lanotte: Het is juist dat ik één keer, in Knack, heb gezegd dat onze deur openstond. Ik heb dat sindsdien niet meer herhaald. Het is aan hen om die keuze te maken. We hebben contacten, ze zijn welkom, maar wij staan niet op de markt. We zijn op dit moment bezig met een goed doordacht sociaal beleid te voeren. En, het mag pretentieus klinken, ik denk dat we daar ook de beste in zijn. Maar laat anderen maar uitmaken wie ze als valabele partner kiezen. Wij gaan geen dingen beloven om op een goed blaadje te staan. We zijn mee gaan betogen op 20 mei (de betoging voor meer welvaartsvaste uitkeringen, nvdr.), maar we hebben vooraf en achteraf niets anders gezegd. En we hebben nog minder iets anders gedaan.

Dan hadden jullie evengoed niet mee kunnen gaan betogen natuurlijk.

Vande Lanotte: Toch wel, als we afwezig waren gebleven, had men dat kunnen interpreteren alsof het ons niet kon schelen. En het kan ons wel degelijk schelen. We steunen het eisenprogramma, maar we hebben ook duidelijk uitgelegd waarom het in zijn geheel vandaag niet te realiseren is. En denk je dat een vakbond die zichzelf respecteert iets anders verwacht? Als een vakbondsman van zijn baas direct gelijk krijgt, denkt die twee zaken: ofwel heb ik een slechte baas die zijn bedrijf niet kan leiden, ofwel beliegt hij ons. De SP heeft genoeg ervaring in regeringen en we hebben lang genoeg samengewerkt met de georganiseerde arbeidersbeweging, waar we bijna deel van uitmaken, om te weten dat je mensen niets moet beloven wat je niet kunt waarmaken. De laatste keer dat we dat hebben gedaan, was met de Eenheidswet. Die gingen de socialisten tegenhouden, twee jaar later werd ze goedgekeurd.

Hoe actief is uw welvaartsstaat voor allochtonen? Volgens het jaarrapport van de Interdepartementale Commissie Etnisch-culturele Minderheden is het aantal allochtone werklozen tussen 1995 en vandaag verdubbeld.

Vande Lanotte: Dat is dé schande van deze tijd. Antwerpen en Gent zijn de sterkste economische polen van Vlaanderen. En waar is de werkloosheid het grootst? Precies daar. Omdat daar veel vreemdelingen wonen. In Halle en Vilvoorde heeft men volk te kort en in Brussel is er twintig procent werkloosheid. En waarom? Omdat de bedrijfsleiders geen Marokkanen of Turken moeten hebben. En ze moeten niet afkomen met: ja maar, ze verstaan de taal niet. Dat is larie. De grensstreek zit vol met Fransen die geen woord Nederlands kennen, maar een Marokkaan die een half woord Vlaams kent, daar zouden we niet mee kunnen klappen? Het heeft níéts met taal te maken. De keiharde werkelijkheid is dat men die mensen niet moet hebben.

In Gent is dat probleem bij de Turken groter dan twintig jaar geleden. Toen protesteerden wij met de Wetswinkel nog tegen het feit dat Turkse vrouwen in vriestemperaturen moesten werken in de visverwerkende industrie. Vandaag moet je protesteren omdat ze geen werk hebben tout court, en er is nochtans overal volk te kort. Het is een zelfbevestigend probleem. Het resultaat is dat de Turkse gemeenschap in Gent meer Turks spreekt dan twintig jaar geleden. Waarom zouden ze ook Nederlands leren? Ik ken er die Nederlands, Frans en Engels spreken. En de bedrijven zijn geïnteresseerd tot ze de naam horen: Rachid of Achmed. Vlaams minister van Werkgelegenheid Renaat Landuyt doet wat hij kan, maar hoeveel armslag heeft hij? Hij kan ze moeilijk allemaal zelf een job geven. Het is meer dan een taai probleem, het is zelfs strafbaar. Maar hoe bewijs je dat het om racisme gaat?

En dat tien jaar na Paula D’Hondt.

Vande Lanotte: Er is geen integratiebeleid. De bevoegdheid voor integratie, voor de opvang van nieuwkomers, ligt integraal bij de gewesten. En die hebben jarenlang ons, de federale overheid, zitten vertellen wat er inzake migratie en asiel moest gebeuren. In de vorige regeerperiode is er in het Vlaams parlement nog gedebatteerd over de regularisatie van mensen zonder papieren. Ze hebben er daar meer en langer over gepalaverd dan over integratie, over de vraag wat er allemaal nodig is voor de mensen die je opvangt. Integratie gaat over de vraag wat je die mensen bijbrengt over de gemeenschap waarin ze terechtkomen, over de taal die ze moeten kennen, wat de sociale geplogenheden zijn, hoe de arbeidsmarkt in elkaar zit, enzovoort. Maar waar praat men over als het over integratie gaat? Over de wet op het racisme, de nationaliteit, het stemrecht. Ik ben ervoor en het heeft allemaal een enorme symboolwaarde, maar in de praktijk van de integratie is dat peanuts. Als het over uitwijzingen gaat, kan er soms drie weken over één geval worden gediscussieerd, en ik begrijp dat menselijk wel. Maar over het feit dat mensen niet eens tot bij de taallessen geraken omdat er amper middelen of aanbod voor is, is nog geen halve minuut ernstig gepraat. Dat is schrijnend. Ik stel het vast, zonder dat ik er een kant-en-klare oplossing voor ken. Ik weet alleen dat er zeer veel geld voor op tafel zal moeten komen. We hebben toegelaten dat de situatie zo scheef kon groeien, en we zullen er nu voor moeten betalen ook.

Uw partijvoorzitter, Patrick Janssens, weet dus toch wat te vragen aan Patrick Dewael als er straks over het regeerakkoord moet worden onderhandeld?

Vande Lanotte: Als het ons menens is met gelijke kansen is dat zeker een van de allerbelangrijkste dingen die ons te doen staan. Het is een ongelijkheid die we niet kunnen tolereren. De SP zal daar de allerhoogste eisen aan zichzelf moeten stellen.

Stefaan De Clerck wordt opgeslorpt door Kortrijk. Ook Antwerpen zal de komende jaren niet minder vergen van Patrick Janssens.

Vande Lanotte: Er is geen enkele rechtgeaarde democraat die níét bekommerd kan zijn om wat er in Antwerpen gebeurt. Maar Patrick kan Antwerpen en de SP aan. Zijn echte veldslag moet nog beginnen. Hij heeft de SP van de palliatieve verzorging naar de reanimatie verhuisd. We zitten al in de revalidatie, maar de competitie moet nog beginnen. Het echte werk begint na zijn herverkiezing in oktober.

Dan zal hij, zoals Agalev, botsen op SP-excellenties die hem om de haverklap vertellen dat de bomen niet tot in de hemel groeien.

Vande Lanotte: Niets is zo utopisch als het realisme. (Peinzende stilte) Ik weet bijgot niet wat ik daarmee wil zeggen, maar het klinkt wel schoon, nee? Ach, er is toch een verschil tussen zever verkopen en… Wij willen niet met de schande leven dat we er niet in geslaagd zijn om allochtonen te integreren op de arbeidsmarkt. Als er nu één cruciaal voorbeeld is van gelijke kansen, is het dat wel. En voor de rest is Patrick Janssens wijs genoeg om zijn voorbeelden zelf te vinden.

Hubert van Humbeeck – Filip Rogiers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content