Ooit was Bajkonoer een van de meest geheime plaatsen ter wereld. Daar gingen onder meer de eerste Spoetnik, de modules van het ruimtestation Mir, ’s werelds eerste kosmonaut Joeri Gagarin, en onze eigen Frank De Winne de ruimte in. De mythische lanceerbasis in Kazachstan bestaat vijftig jaar.

‘Z azjiganije!’ ‘Ontsteking!’ De twintig motoren van de meer dan vijftig meter hoge Sojoez-raket bouwen hun stuwkracht op. In het bovenste deel van het gevaarte liggen in het uiterst krappe Sojoez-ruimteschip drie kosmonauten met opgetrokken knieën. ‘Ik heb al tientallen raketten zien vertrekken, maar het blijft toch telkens een opwindende belevenis’, zegt Zoja. Ze verkoopt al dertig jaar lang versnaperingen aan genodigden en journalisten die op amper één kilometer afstand de slanke raket zien opstijgen in de hemel van Kazachstan. Samen met het Kennedy Space Center in Florida en de basis Jiuquan in China is de ‘kosmodroom’ Bajkonoer de enige plaats ter wereld waar bemande ruimtemissies vertrekken.

De Russen huren Bajkonoer tot 2050 van Kazachstan en houden van een traditionele aanpak. Waarom zou je wat goed loopt, veranderen? Amper twee dagen eerder was de raket vanuit het montagegebouw enkele kilometers verderop per trein in horizontale po- sitie naar lanceerplatform nummer 1 gebracht, en er daarna rechtop gezet. Hier in Bajkonoer gebeurt het al bijna vijftig jaar op dezelfde manier. Zonder veel franjes en routinematig, maar het werkt. De traditie heeft ook heel menselijke kantjes. In het kosmonautenhotel in de nabijgelegen stad schrijven de kosmonauten hun naam op de deur van hun hotelkamer. Vlakbij planten ze ook een boom. En elke bemanning bekijkt voor haar missie de film De witte zon in de woestijn, een Russische klassieker waarin het Rode Leger het tegen rebellen opneemt. Het meest bijzondere ritueel is misschien wel, in navolging van ’s werelds eerste ruimtevaarder Joeri Gagarin, het plasje tegen het achterwiel van de bus die de ruimtevaarders naar de raket brengt.

Ook voor bezoekers aan de basis zijn er enkele verplichte nummers, waaronder een stop bij de eenvoudige huisjes waarin Gagarin en hoofdconstructeur Sergej Pavlovitsj Koroljov de nacht doorbrachten voor de historische eerste ruimtevlucht van een mens in 1961.

In Bajkonoer werd ruimtevaartgeschiedenis geschreven. Toen de Sovjets er op 4 oktober 1957 ’s werelds eerste satelliet Spoetnik – Russisch voor ‘reisgenoot’- in een baan om de aarde stuurden en daarmee het tijdperk van de ruimtevaart openden, waren de Amerikanen ontzet. De eerste Spoetnik vormde de aanzet tot een hele reeks politieke, militaire, technologische en wetenschappelijke ontwikkelingen en het begin van de veelbesproken ruimterace tussen de Amerikanen en de Sovjet-Unie.

Nog geen maand na de eerste kunstmaan vertrok op Bajkonoer de Spoetnik 2 met het hondje Lajka aan boord, gevolgd door Spoetnik 3 begin 1958, voor die tijd een mastodont van 1327 kilogram. Nog datzelfde jaar richtten de Sovjets hun blik op de maan. De sonde Loena 3 fotografeerde in 1959 voor het eerst het vanaf de aarde onzichtbare deel van de maan. Kort daarna werden vanuit Bajkonoer ook de eerste sondes naar onze buurplaneten Venus en Mars gelanceerd.

Met de uitroep ‘ pojechali‘ (‘daar gaan we’) vertrok op 12 april 1961 Joeri Gagarin als eerste mens naar de kosmos. In zijn voetsporen volgden onder meer de eerste vrouw in de ruimte Valentina Teresjkova (1963) en de eerste ruimtewandelaar Aleksej Leonov (1965). De eerste ruimtesuccessen van de Sovjets vormden voor de Amerikaanse president John F. Kennedy de aanleiding om een maand na de vlucht van Gagarin aan te kondigen dat zijn land een mens op de maan wilde doen landen.

Wegwerpruimteschip

Nog geen tien minuten na de lancering is het bemande Sojoez-ruimteschip – ‘Unie’ in het Russisch – in een baan om de aarde en op weg naar het International Space Station (ISS). Daar zal het twee dagen later arriveren. Het ISS wordt sinds eind 1998 door de Verenigde Staten, Canada, Rusland, Japan en Europa in een baan om de aarde gebouwd.

De Sojoez is een echte pendel die bemanningen af en aan naar de ruimte brengt. Hij wordt al sinds 1967 gebruikt. Het is geen herbruikbaar ruimteveer zoals de Amerikaanse spaceshuttle, maar een wegwerpruimteschip. Voor elke vlucht is een nieuw exemplaar nodig. Maar na het ongeluk met de Amerikaanse spaceshuttle Columbia op 1 februari 2003 verzekert de Sojoez de enige transportdienst van kosmonauten naar de kosmische buitenpost. De Amerikanen hopen in mei of juni van dit jaar de vluchten met de spaceshuttle te kunnen hervatten.

Op 30 oktober 2002 was het onze eigen Frank De Winne die in het gezelschap van twee Russische kosmonauten de ruimte inging, vanaf precies hetzelfde historische lanceerplatform als de Spoetnik en Gagarin.

Terwijl de Amerikanen gemakkelijker kiezen voor nieuwe, soms radicale technologische ontwikkelingen, houden de Russen het vaak bij de oude en beproefde technologie, die ze geleidelijk aan verbeteren. De lanceerraket van Frank De Winne was een rechtstreekse nazaat van de befaamde R7-raket of Semjorka. Die werd in de jaren ’50 ontworpen om atoombommen over duizenden kilometers afstand te kunnen vervoeren. De raket van Sergej Pavlovitsj Koroljov (1906-1966) zou uiteindelijk nauwelijks een militaire rol spelen, maar wel een indrukwekkende carrière in de ruimtevaart opbouwen. Koroljov was voor de Sovjets zo belangrijk dat hij tijdens zijn leven alleen maar als anonieme ‘hoofdconstructeur’ bekend was. Hij stierf tijdens een routineoperatie in januari 1966 op een heel cruciaal moment in de sovjetruimtevaart. Zijn ultieme droom, een bemande missie naar de maan, heeft hij niet kunnen realiseren. Maar varianten van ‘zijn’ raket transporteren in de 21e eeuw nog steeds de Russische bemande ruimteschepen en andere satellieten naar de kosmos. Overal op de kosmodroom wordt Koroljov met standbeelden en afbeeldingen geëerd.

Een godverlaten oord

De lanceerbasis van Bajkonoer is ongeveer zo groot als twee Belgische provincies en ligt ten westen van het ecologische rampgebied van het Aralmeer – het meer verwerd door uitdroging tot een zoutwoestijn – nabij de rivier Syr Darja in wat wel het eind van de wereld lijkt.

De landing van het vliegtuig uit Moskou op de landingsbaan Joebileini is al meteen een confrontatie met de geschiedenis. Hier keerde de sovjetruimtependel Boeran (‘Sneeuwstorm’) terug na zijn eerste en enige onbemande ruimtemissie op 15 november 1988. Boeran was een antwoord van de Sovjets op de in hun ogen militaire dreiging van de Amerikaanse spaceshuttle. Maar het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991 betekende de doodsteek voor het prestigieuze programma. Twee grote en vlak naast elkaar gelegen complexen voor de lancering van de sovjetshuttle zijn tot ruïnes aan het vervallen. Op dezelfde plaats probeerden de Sovjets ooit in het grootste geheim de Amerikanen te kloppen in de race naar de maan. Maar vier onbemande proeflanceringen van hun meer dan 100 meter hoge maanraket N1 liepen tussen 1969 en 1972 met een sisser af. Nooit wandelde een Rus op het maanoppervlak en onderdelen van N1-maanraketten eindigden als stukken voor garages, kiosken en zandbakken…

Mensen die jaren van hun leven aan projecten als Boeran hebben besteed, praten met veel nostalgie over de glorietijd van de sovjetruimtevaart. ‘Als het moet, kunnen we alles weer snel opstarten’, vertelt een ingenieur. Maar de deplorabele staat van de infrastructuur spreekt hem duidelijk tegen.

Op het eerste gezicht lijkt zowat heel de basis bezaaid met industriële archeologie. Roestige bovengrondse buizen, vervallen gebouwen, allerlei rotzooi… Wat niet meer nodig is, wordt blijkbaar zo gelaten. Maar wat moet werken, werkt ook. In het bijzonder de infrastructuur voor de bemande ruimtevluchten en commerciële ruimtemissies.

Het is moeilijk om zich voor te stellen dat hier ooit zo goed als niets was. De kosmodroom is letterlijk uit de grond gestampt. In het midden van de jaren vijftig in volle Koude Oorlog zochten de sovjetleiders een geschikte plaats om proeven uit te voeren met intercon- tinentale ballistische raketten. Ze vonden een afgelegen en dunbevolkte plek in de steppen van Kazachstan. In januari 1955 arriveerde een eerste ploeg bouwvakkers in het godverlaten oord, dat zelfs de meest geharde officieren bij het sovjetministerie van Defensie deed huiveren. De volgende maanden volgden duizenden anderen. Stof en hitte, wind, koude en moordende werkomstandigheden konden niet verhinderen dat er een gigantisch lanceercomplex voor de R7-raket kwam.

De Amerikanen voelden dat er wat aan de hand was en stuurden U2-vliegtuigen naar het gebied. Al in de zomer van 1957 toonden hun opnamen het ultrageheime lanceercomplex.

Maar de Sovjets bleven hun basis in de loop der jaren Bajkonoer noemen, in feite de misleidende benaming van een mijnplaatsje op meer dan 300 kilometer afstand. Nabij de basis bouwden ze voor ingenieurs en wetenschappers de stad Leninsk. Die werd in het midden van de jaren ’90 door een decreet van toenmalig Russisch president Boris Jeltsin officieel tot Bajkonoer omgedoopt.

Een ‘vliegtuigongeluk’

In het kader van de Koude Oorlog probeerden de Amerikanen en de Sovjets elkaar primeurs in de ruimte af te snoepen. Maar terwijl de Amerikanen zowel hun successen als mislukkingen voor het aanschijn van de hele wereld lieten zien, voerden de Sovjets hun ruimteplannen in het grootste geheim door. Geslaagde missies werden bejubeld, mislukkingen angstvallig stilgehouden of tenminste enigszins verdoezeld. Merkwaardig genoeg gaf die politiek van geheimhouding juist aanleiding tot een hele geruchtenstroom. Zo zouden nog voor de vlucht van de eerste kosmonaut Joeri Gagarin sovjetkosmonauten verongelukt zijn of niet helemaal mentaal gezond uit de ruimte teruggekeerd. Veel van die geruchten bleken later ongegrond.

Andere bezaten wel een grond van waarheid, zoals de grootste catastrofe die Bajkonoer ooit trof. Bij de voorbereiding van de lancering van een intercontinentale R16-raket op 24 oktober 1960 vond een enorme explosie plaats. Verschillende van de ongeveer 250 mensen die zich in de buurt van de raket op het lanceerplatform 41 bevonden, werden zo goed als onmiddellijk tot as herleid in een vuurbal met een diameter van 100 meter. Beelden die later van de ramp werden vrijgegeven, tonen mensen die als brandende fakkels van het helse gebeuren wegliepen. De catastrofe staat bekend als de Nedelin-ramp, naar de commandant van de strategische raketstrijdkrachten, die zelf om het leven kwam. Er zouden 165 doden gevallen zijn. Enkele dagen later meldden sovjetkranten dat Nedelin bij een ‘vliegtuigongeluk’ was omgekomen.

Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991 werd Rusland de belangrijkste erfgenaam van de sovjetruimtevaart. Opmerkelijk is dat de Russen zich behoorlijk goed aan de nieuwe situatie hebben kunnen aanpassen. En na een crisisperiode lijkt de toekomst voor Bajkonoer weer hoopvol. Een probleem is dat de vroegere sovjetkosmodroom nu op het grondgebied van de onafhankelijke republiek Kazachstan ligt. In 1994 huurde Rusland de basis van Kazachstan voor een periode van 20 jaar voor een bedrag van 115 miljoen dollar per jaar. In 2004 werd de overeenkomst verlengd tot 2050. Kazachstan wil daarbij niet alleen verhuurder zijn, maar ook actief aan ruimtemissies deelnemen. ‘Het zou frustrerend en oneerlijk zijn als we deze basis op ons grondgebied niet zouden kunnen gebruiken’, aldus de vertegenwoordiger van de Kazachse president Noersoeltan Nazarbajev in Bajkonoer. Rusland en Kazachstan gaan nu samen een lanceerplatform bouwen voor de nieuwe en milieuvriendelijker Angara-raket. De Russen die nog niet zo lang geleden enigszins smalend neerkeken op hun buren, zien nu in het olie- en gasrijke Kazachstan een belangrijke partner.

Ooit was Bajkonoer een uithangbord van de verwezenlijkingen van het communisme, maar nu staan kapitalisme en marktgerichtheid voorop. Het duurde niet lang of in het Russische controlecentrum in Koroljov bij Moskou en op Russische lanceerraketten verschenen advertenties van westerse bedrijven. Kosmonauten uit de socialistische broederlanden – van Tsjecho-Slowakije tot Vietnam en Mongolië – die vroeger een gratis ritje kregen aan boord van Russische ruimteschepen, hebben plaats gemaakt voor buitenlandse betalende ruimtevaarders. Onder hen verschillende Europese kosmonauten en twee ruimtetoeristen die er elk zowat 20 miljoen dollar voor over hadden om een week door te brengen aan boord van het internatio- nale ruimtestation. Nieuwe toeristische ruimtemissies staan op stapel.

De ruimtevaart is voor de Russen een succesvol exportproduct gebleken. Vorig jaar stond Rusland in voor de lancering van bijna de helft van alle ruimtetuigen. Weldra vertrekken niet alleen Russische raketten vanuit Bajkonoer en de basis Plesetsk in het noorden van Rusland. Vanaf 2007 gaan ze ook de ruimte in vanuit Europa’s ruimtehaven Kourou in Frans-Guyana in het noorden van Zuid-Amerika. Het is niet uitgesloten dat er vanuit Kourou ook bemande vluchten zullen plaatsvinden. Rusland denkt verder aan een nieuw bemand ruimteschip, de Klipper, dat herbruikbaar is en zes ruimtevaarders in een baan om de aarde en misschien ook verder kan brengen.

Bij dit alles lijkt het dat Bajkonoer nog tot zeker halfweg deze eeuw een belangrijke rol zal blijven spelen. Opmerkelijk is dat de kosmodroom een creatie van de Sovjet-Unie was, bedoeld voor de lancering van militaire intercontinentale kernraketten, maar uiteindelijk zijn expertise voor vreedzame doeleinden ten dienste stelt van heel de wereld.

Bericht uit Bajkonoer, Kazachstan Door Benny Audenaert

Ooit was Bajkonoer een uithangbord van de verwezenlijkingen van het communisme, nu staan kapitalisme en marktgerichtheid voorop.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content